Bob van Dijk – Nehemia Gordon

Nu luisterde ik laatst naar een teaching van Nehemia Gordon, die opgroeide als een Litwak Jood (uit Litouwen, contra chassidisme), doch Karaïet werd en met Keith Johnson regelmatig voor christenen en ‘messianics’ spreekt. Nehemia Gordon groeide op als een Likwak Jood (Jiddisch voor een Jood uit Litouwen, Oost-Europa). Zij zien zichzelf als de intellectuele elite van het Jodendom, die zich niet bezighouden met spirituele zaken, zoals dromen of wonderen (en afwijzend en zelfs vijandig staan naar chassidische Joden). Dat is voor simpele mensen. Zij zien hen als minderwaardig, laat staan christenen. Zij hebben geen deel aan hen en hun God. Zij hebben de kennis en de informatie. Inspiratie is voor de simpele mensen. Zij zijn bereid elke verklaring te aanvaarden, behalve die van wonderen, dat was voor de oudere tijden en als de Messias terugkomt.

Sterker nog, zegt Micha 4:5 niet: Ook al gaan alle volken hun eigen weg, ieder in vertrouwen op zijn god, wij gaan onze weg in vertrouwen op de Heer, onze God voor eeuwig en altijd.

Vandaar dat zij zeggen, dat de heidenvolken geen deel aan hen hebben en de Torah niet met hen willen delen. Zo stond hij aanvankelijk ook sceptisch naar Keith Johnson, een Afro-Amerikaanse Methodistische pastor, die hem benaderde als gids voor een rondleiding van Vips door Jeruzalem (een bijbaantje van Nehemia), om nader kennis te maken bij het Zion-hotel en die hem vertelde van een droom die hij had om tijdens Sjavoe’ot naar Jeruzalem te komen voor een Torah-rol. Gordon was sceptisch, want de God van Israel spreekt immers niet tot christenen of andere niet-koosjere mensen. Bovendien dacht hij dat Keith een grapje maakte toen hij sprak over zijn opdracht om een Torah-rol te bemachtigen. Zoiets kost immers tienduizenden dollars, dus dacht hij dat Keith zo’n goedkoop souvenir bedoelde [made in China], die hij ergens in een rustig dorp op de zgn. Westbank oever had gekregen. Niettemin wist hij Gordon te overtuigen naar zijn Torah-rol te komen kijken. Een echte rol dus, gemaakt op perkament, met op de omslag een tekst uit Jesaja 2:2 Het zal in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de JHWH vast zal staan als de hoogste van de bergen, en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen. 3 Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de JHWH, naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen [yore-nu3] aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van de JHWH uit Jeruzalem.

Als Gordon vervolgens de rol opent en willekeurig ergens begint te lezen, blijkt hij te leven uit Leviticus 23 over Sjavoe’ot! Hoewel hij dit wil afdoen als een toevalligheid, vraagt hij zich diep van binnen toch af, wat hier gebeurt. Opgegroeid in een rabbijnse traditionele omgeving was hem immers geleerd, dat de Torah voor de Joden is. Dat het hun gouden schat is, waar de heidenen vanaf moeten blijven. Doch hier spreekt Jesaja duidelijk over heidenvolken en zo vroeg hij zich af of dit Woord van God toch voor deze man bedoeld was. Zo werd er geschud aan het fundament waarmee hij was opgegroeid. Een jaar later belt Keith hem [als gids] op, met het verzoek van een beroemde Football-speler, Reggie White (1961-2004)4 om hem twee dingen te laten zien: de Hebreeuwse versie van Mattheüs (vgl. blz. 115) en de Aleppo-codex.5 Bovendien wist hij te vertellen dat het exemplaar in het Israël-museum slechts een replica is en dat hij vooral het origineel wilde zien.6 Het oorspronkelijk exemplaar (wat daarvan over is) ligt veilig in een bomvrije kelder opgeslagen.

Nu was het altijd al de droom van Nehemia Gordon geweest om deze codex met zijn eigen ogen het origineel te zien in dit museum. Deze codex is immers de basis, waarop elke Masoretische tekst van de Hebreeuwse Bijbel teruggaat.

Zoals hij had verwacht kreeg hij nul op zijn verzoek, zelfs Ariel Sharon de president van Israël kreeg het origineel toen niet te zien. Een uur later werd hij echter teruggebeld door de superieur, die hem vertelde dat een van de donoren een grote football fan is en hem wilde uitnodigen voor een persoonlijke rondleiding in de kelder.

Ondertussen vroeg Nehemia zich af (en met hem vele andere orthodoxe Joden) wat er toch aan de hand is, met al deze mensen die naar Israël komen en blijk geven van hun liefde voor het Woord van God en de Torah in het bijzonder. Als hij hierover vertelt, komen herinneringen uit zijn kindertijd eind jaren 80 naar boven, en wel aan Operatie Exodus met zijn oproep aan de Sovjet-Unie: Laat mijn volk gaan! Als dat uiteindelijk in zijn leven gebeurt, ziet hij dat als niet minder dan een wonder van Bijbelse proporties. In 1991 werkt hij voor een jaar op het veld in een kibboets om zich o.a. het Ivriet eigen te maken, als hij getuige is van een hele stoet trailers met bouwmaterialen voor Ethiopische Joden.

Is dit niet waarover de profeet Jeremia reeds sprak? 16:4 Daarom, zie, er komen dagen, spreekt de JHWH, dat er niet meer gezegd zal worden: Zo waar JHWH leeft, Die de Israëlieten uit het land Egypte geleid heeft, 15 maar: Zo waar JHWH leeft, Die de Israëlieten uit het land in het noorden [Sovjet-Unie] en uit al de landen waarheen Hij hen verdreven had, geleid heeft. Ik zal hen terugbrengen in hun land, dat Ik hun vaderen gegeven heb.

En ook Jesaja 14:1 Want JHWH zal Zich over Jakob ontfermen en Hij zal Israël nog verkiezen. Hij zal hen neerzetten op hun eigen grond. De vreemdeling zal zich bij hen aansluiten [van het werkwoord ‘levi’!] en zich bij het huis van Jakob voegen.

Als hij later aan Keith vraagt, hoe hij tot zijn liefde voor de Torah kwam, vertelt hij hem dat hij zonder dat te kunnen verklaren in tranen barstte toen hij zo’n Torah-rol aanraakte.

Gordon haalt Jesaja 56 aan: 6 En de vreemdelingen die zich bij JHWH voegen om Hem te dienen en om de Naam van JHWH lief te hebben, om Hem tot dienaren te zijn; allen die de sabbat in acht nemen, zodat zij hem niet ontheiligen, en die aan Mijn verbond vasthouden: 7 hen zal Ik ook brengen naar Mijn heilige berg, en Ik zal hen verblijden in Mijn huis van gebed. Hun brandoffers en hun slachtoffers zullen welgevallig zijn op Mijn altaar. Want Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden voor alle volken. 8 JHWH Elohiem, Die de verdrevenen uit Israël bijeenbrengt, spreekt: Ik zal er tot Hem nog meer [others – KJV] bijeenbrengen, naast hen die al tot Hem bijeengebracht zijn.

Vervolgens verklaart hij, dat hij gelooft dat het de God van Israel zelf is, die mensen uit de volken naar Hem toetrekt en dat je geen Joodse voorouder uit een [stam]boom hoeft te schudden of te zoeken om door de God van Israël getrokken te worden.8 Zo zijn er meer ongelofelijke verhalen, zoals de terugkeer van Jemenieten tijdens ‘operatie magische tapijten’ in 1950. Zij hadden immers nog nooit een vliegtuig gezien.

Zach. 8:23 Zo zegt JHWH van de legermachten: In die dagen zal het gebeuren dat tien mannen uit alle talen van de heidenvolken, vastgrijpen, ja, de punt van de mantel van een Joodse man zullen zij vastgrijpen, en zeggen: Wij gaan met u [collectief enkelvoud] mee, want wij hebben gehoord dat God met u is.

Zefanja 3:9 Dan zal ik de volken andere lippen geven en een zuivere taal [Hebreeuws] laten spreken; mij alleen zullen zij allen aanroepen, mij zullen zij eensgezind vereren. [één sh’chem = als één schouder, vgl. Gen. 11:1; 34:4 Sichem [Nabloes] ligt tussen twee ‘schouders’: Ebal en Gerizim], waardoor tevens de vloek van Babylon teniet zal zijn gedaan.

We zullen dus niet langer een naam voor onszelf maken, doch Zijn Naam9 aanroepen schouder aan schouder (Moge het spoedig zijn in onze dagen!)

Gen. 12:3 En in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend [ve-nivrechu = ‘op de knie gezet’] worden. (Zo ook Gen. 18:18; 22:18 (Abraham); 26:14 (Izaäk); 28:14 (Jakob). Uitleg Rabbi Elazer over nivrachu: De Heilige Ene, gezegend zij Hij, zei tegen Abraham: “Ik heb twee goede takken (brekhot) om te enten (le-havrikh) in jou: Ruth de Moabitische en Naama de Amonitische’ (Bab. Talmoed, Yevamot 63a). Gezegend worden (nivrakhu) is ook een agrarische term, dat gaat over enten, [in een rechte hoek, in de vorm van een knie] d.w.z. dat de families van de aarde met jou vermengd zullen worden. [Rashbam over Gen. 12:2]. Toen Paulus de metafoor van het geënt zijn op de edele olijfboom gebruikte, was hij zich dus kennelijk bewust van deze interpretatie van de rabbijnen (vgl. Rom. 10).

Obadja 1:20 En de gevangenen van dit leger van de kinderen Israels, die behoren tot de Kanaänieten zo ver als Sarefat (Frankrijk) en de gevangenen van Jeruzalem, dat is in Sardes (Spanje), zullen de steden van de Negev erven.

Tot zover deze uitweiding over Nehemia Gordon, die anders dan menig orthodoxe Jood, geleerd heeft juist open te staan voor gelovigen uit de volkeren, dankzij hun liefde voor de Torah. Sterker nog, daarin een vervulling van profetie ziet.

Zo is ook de conclusie van Kees Bloed dat ik de messiaanse beweging op het laatst toch nog even onder kritiek stel onjuist. Als ik het in mijn epiloog heb over mensen die Israël doodknuffelen, heb ik het over christenen (niet-joden) en citeer ik juist een Messiasbelijdende Jood, die hen een spiegel voor wil houden om te laten merken hoe het op hen overkomt als, zij zeggen Israël lief te hebben en Joden meer lief te hebben dan andere speciale groepen (p. 382). Nu kan het hier om een definitiekwestie gaan. Als ik spreek over de messiaanse beweging, dan bedoel ik toch echt Joden die zijn gaan geloven in Jesjoea als hun Messias. Zij behoren Bijbels gesproken tot het huis van Juda. Het klopt dat ook vele niet-Joden tot deze beweging worden aangetrokken. Voor hen wordt meer de benaming Hebrew Roots beweging gebruikt: christenen die zich bezinnen op de Hebreeuwse wortels van hun geloof en mutatis mutandis zich rekenen tot, verwant zijn met of gerepresenteerd worden door het Huis Israël.10

Evenmin zeg ik dat gelovigen uit de heidenen geen onderscheidende identiteitskenmerken zouden mogen gebruiken. Het wordt hen niet verboden, doch wat ik wel aangeef is, dat het belangrijk is te beseffen wat er zo non-verbaal gecommuniceerd wordt naar vooral joodse omgeving en dat die op hen kan overkomen als misleiding (p. 121). Bij twee van de zeven gemeenten uit Openbaring wordt gesproken bedenkelijk gesproken over mensen die zeggen dat ze joods zijn, maar dat niet zijn.

Uitzonderlijk is echter wat er over hen gezegd wordt bij de gemeente Filadelfia, de enige van de zeven ‘kandelaren’, die een open deur is gegeven: Zie, Ik zal maken dat zij komen en aan uw voeten aanbidden en erkennen dat Ik u liefheb.

Dan toch nog even dat keppeltje, de kippa, in het Jiddisch ook wel jarmulke genoemd. Jaïr Levi zegt in Melach HaArets11 dat het gebod van het dragen van een kippa nergens in het Woord beschreven lijkt te worden en dat het formeel gezien geen bindend halachisch voorschrift is. Het wordt gezien als een teken van eerbied voor God en als een kenmerk van Joods gedrag en de Joodse identiteit. Daar is die weer: een ‘identity marker’. Het gaat terug op het Joodse gebruik, dat men van buiten toont, wat men van binnen gelooft. Het bedekken van het hoofd wordt zodoende gezien als een uitdrukking van de ‘vreze des hemels’ en als teken van nederigheid tegenover God. Op basis van Deut. 10:12 onderscheidt J. Levi persoonlijk 4 punten als fundament voor de kippa: 1) God vrezen, 2) geheel Zijn weg bewandelen, 3) God liefhebben en 4) God dienen met heel je hart en ziel. Op basis van allerlei Hebreeuwse woordbetekenissen en getalswaarden komt hij tot het beeld van een kippa als een model voor Gods heerschappij over ons hoofd; een teken dat de Eeuwige, gelijk onze ziel, zetelt in ons hart en in onze geest; een teken dat wij de Eeuwige in onze alledaagse handelingen zichtbaar willen maken; alsof de Eeuwige ons continu omringt. Met een kippa op het hoofd is het alsof de mens zegt: in Gods hand leg ik mijn leven. Vgl. Psalm 139:5 “U heeft Uw (hand)palm over mij geplaatst.” J. Levi: “Zo kan de kippa een instrument zijn om ons te helpen onze taak in deze wereld te herinneren en vormt als het ware de antenne voor onze navigatie in onze levenswandel.”

Hier geldt dus opnieuw, zoals met alle andere joodse identiteitskenmerken, dat niet-joden hiertoe niet verplicht zijn, dat het ook niet verboden is, doch beroep doet op de juiste motieven en sensitiviteit voor de non-verbale communicatie naar derden, hetzij Jood hetzij niet-Jood. Om met Jaïr Levi te spreken moge “het uiterlijke vertoon op zijn minst gepaard gaan met ‘dat grootse’ dat iemand van binnen voelt en een teken is Zijn wil te willen doen en dat ieder die dat ziet, dat mag weten en je op aan mag spreken, opdat je dienstbaarheid tot Zijn eer zij”12

Tenslotte lijkt het mij wel degelijk van belang dat Messiaanse Joden, zich bewust zijn van de gemengde achtergrond van de Misjna en Talmoed en de autoriteit die zij zich aanmeten, door op de stoel van Mozes te zitten en Jesjoea ons waarschuwde dat er enerzijds geen tittel of jota van de Torah zal worden afgedaan, doch anderzijds ook waarschuwde voor de overlevering van mensen, die er als een juk (zware lasten) aan werden toegevoegd. Daarom, iedere schriftgeleerde, in het Koninkrijk der hemelen onderwezen, is gelijk aan een heer des huizes die uit zijn voorraad nieuwe en oude dingen tevoorschijn haalt. (Matt. 13:52)

Doch omgekeerd is het ook waar dat iedere oprechte gelovige in Jesjoea, die zich aan Zijn Torah wil wijden (dat niet zwaar en moeilijk is) al snel ten onrechte van wetticisme wordt beschuldigd. Het is voor christenen van groot belang te leren dat wetticisme niet gaat over gehoorzaamheid aan de

Torah en al helemaal niet dat onze redding daarvan afhangt, doch over ten onrechte vasthouden aan tradities en overleveringen die niet op de Torah zijn gebaseerd.

Deze veelal charismatische ‘christenen’, die weliswaar vol zijn van Jezus wonderen en bevrijdingen, lopen het risico, te horen: Ik heb u nooit gekend, ga weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid. Letterlijk: a-nomos: zonder of tegen Torah zijn, die onbelangrijk of achterhaald achten! (Matt. 7:23).

Jezus zei bovendien: Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door mijn Vader en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren. Joh. 14:21

Als Jezus zegt: Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven. Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; 30 want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht; dan is dat een hint (remez) of verwijzing naar Jeremia 6:16 vraag naar de aloude paden, waar toch de goede weg is, en bewandel die. Dan zult u rust vinden voor uw ziel. Maar zij zeggen: Wij bewandelen die niet.

Als Jezus n.a.v. vraag en twijfel van Johannes de Doper zegt: “Gelukkig is hij die aan Mij geen aanstoot neemt”, gaat het om wat Hij doet en als er in 1 Petrus 2:7 gesproken wordt over een steen des aanstoots en een struikelblok, oftewel “de hoeksteen die Ik in Sion heb gelegd, die uitverkoren en kostbaar”, Jesjoea dus, gaat het dan om Zijn Joodse identiteit – aldus Kees Bloed – of om Zijn Woord?

Nu ben ik het met Henk Poot eens, zoals hij dat scherp heeft gezegd, dat we ons kunnen afvragen of de opvoering van de Passion in ons land nog wel zo populair zou zijn, als duidelijk werd, dat Jezus vooral ook een Jood is, of de aanstoot aan Hem meer is vanwege Zijn identiteit, dan aan Zijn Woord. Nadat Jezus gezegd had, dat tenzij wij het vlees van de Zoon des Mensen eten en Zijn bloed drinken, wij geen leven in onszelf hebben, zeiden zijn discipelen: dit woord is hard, wie kan het aanhoren? waarop Jezus zei: Neemt u hier aanstoot aan? Duidelijk moge zijn, dat Hij doelde op Zijn woorden en niet op Zijn identiteit als Jood! Hoe belangrijk die verder ook is. Ik vind het inderdaad krasse taal, als Kees Bloed beweert dat Zijn identiteit “een steen des aanstoots en een rots der ergernis” is en ook nog eens volgens de apostel Petrus en de NBG51. Ik lees dat daar niet, wel “hen, die zich daaraan, in hun ongehoorzaamheid aan het woord, stoten”.

Doch voor wie de Torah wel wil doen en horen, geldt weer dat niet elk van de zogenaamde 613 geboden, voor ieder individu bedoeld zijn. Bovendien kunnen alle inzettingen m.b.t. de tempel niet eens gehouden worden. Gelukkig wiens hart besneden is, deel heeft aan het Nieuwe Verbond, dankzij het Bloed van Jesjoea en door Zijn Geest geleid wordt om Zijn Woord (=Torah) in zijn hart te laten graveren. Dat het rijkelijk in ons moge wonen. Aan alles komt een eind, behalve aan Zijn Torah, die Eeuwig is en onuitputtelijk! Zeker als je die in de oorspronkelijk taal leert ontdekken.

Zo wens ik, dat iedereen die een Alpha-cursus gevolgd heeft, ook een Aleph-cursus zal volgen.

Wees de eerste die reageert op "Bob van Dijk – Nehemia Gordon"

Geef een reactie