Ezau, hij is Edom -3-

Ezau’s eerstgeboorterecht

Ezau trekt er vaak op uit om te jagen. Al vond Izak een stuk wildbraad niet te versmaden, het lijkt erop dat Ezau joeg om het jagen zelf. En op zekere dag kwam Ezau moe en hongerig uit het veld.

A 29 Eens had Jakob soep gekookt, toen Ezau uit het veld kwam en moe was.

B     30 Toen zei Ezau tegen Jakob: Laat mij toch slurpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe.

C          Daarom gaf men hem de naam Edom.

D              31 Toen zei Jakob: Verkoop mij dan eerst je eerstgeboorterecht.

E                    32 Ezau zei: Zie, ik ga toch sterven; wat moet ik dan met het eerstgeboorterecht?

D’              33 Toen zei Jakob: Zweer het mij eerst. En hij zwoer het hem.

C’         Zo verkocht hij zijn eerstgeboorterecht aan Jakob.

B’     34 Toen gaf Jakob Ezau brood, met de linzensoep.

A’ Hij at, dronk, stond op en ging weg. Zo verachtte Ezau het eerstgeboorterecht.

Dit gedeelte heeft een chiastische structuur[1]. De conversatie tussen Jakob en Ezau verloopt vervolgens om en om. Ook in de volgorde van de namen Jakob en Ezau zit structuur[2]. In deze perikoop staan drie zinnen die door de verteller toegevoegd zijn:

Daarom gaf men hem de naam Edom

Zo verkocht hij zijn eerstgeboorterecht aan Jakob

Zo verachtte Ezau het eerstgeboorterecht

Deze zinnen vormen als het ware de samenvatting van deze geschiedenis: Ezau veracht zijn eerstgeboorterecht. De LXX[3] gebruikt een woord voor verachten dat aangeeft dat Ezau zijn eerstgeboorterecht zag als iets onbelangrijks, iets van weinig waarde. Het gaat in dit Bijbelgedeelte om wat Ezau deed. Hij werd geheel in beslag genomen door het hier en nu: “the red-red stuff“[4]. En ja, Jakob heeft hier handig gebruik van gemaakt. Dat maakt hem echter nog niet tot een bedrieger[5]. Ezau is volledig verantwoordelijk voor zijn eigen daden. Hij hecht niet aan zijn recht en hij hecht ook niet aan zijn eed aan Jakob. Want als zijn vader hém de eerstgeboortezegen wil geven, is hij niet van plan die te weigeren.

Centraal in deze perikoop staat vers 32. Ezau geeft aan dat hij gaat sterven. Zijn weg loopt uit op de dood, een doodlopende weg [11]. Waarom denkt hij dat? Een jonge, sterke man die geniet van het leven in het veld, van de jacht, van het aardse. Waarom zou zo iemand zijn recht op de erfenis, op de heerschappij, opgeven? Het is mogelijk dat Ezau als jager besefte dat de dood hem op de hielen kon zitten[6]. Het kan ook dat Ezau vond dat hij ‘stierf van de honger’. Hij had liever het rode kooksel van Jakob[7]. Het leverde hem ook zijn andere naam op: Edom. Want je ontvangt je naam vanuit datgene waar je het meest naar verlangt [12].

Ezau verkoopt iets wat hij niet verkopen kan en Jakob onderhandelt over iets waar niet over te onderhandelen valt. Het lijkt erop dat Jakob zijn kans afgewacht heeft, want wie denkt aan het eerstgeboorterecht als betaling voor een kop soep [13]? Jakob gaat niet over een nacht ijs. Hij handelt verstandig door Ezau te laten zweren dat hij zijn eerstgeboorterecht verkoopt. Zelfs het zweren van een eed brengt Ezau niet tot bezinning. Goverts [11] zegt daarvan dat de handelwijze van Jakob niet enkel negatief gezien moet worden. Want in het licht van het eerstgeboorterecht vraagt Jakob niet in de eerste plaats om een gave, maar om de opgave. Namelijk om zijn broer te leiden, voor te gaan; om de verantwoordelijkheid op zich te nemen. “Daarom wordt ook Jezus ge­noemd: ‘De Eerstgeborene onder vele broederen’. Hij was er niet op uit om te hèb­ben, maar Jezus nam het op voor zijn broe­ders. Hij ging staan in de plaats van zijn broeders en heeft gezegd: Laat dezen heen­gaan. Mijn broeders moe­ten vrij en Ik zal gaan in hun plaats. Daar heb je de ware Eerstge­bo­re­ne. Jakob heeft heel diep aangevoeld: Esau kan dat eerstge­boorterecht niet dra­gen. Daarom wil Jakob het van hem overnemen. Hij zegt: laat mij dat maar dragen. Het kan heel goed zijn, dat de motieven van Jakob op dat mo­ment heel oprecht geweest zijn. Dat Jakob ge­dacht heeft, ­ziende hoe Esau leefde, altijd maar op jacht: Esau kan dat eerst­ge­boor­terecht niet aan; laat mij het maar dragen, ik kan het beter dra­gen dan hij, laat mij die last van hem over­ne­men. Het volk van God krijgt verantwoordelijkheden die de volke­ren niet kun­nen dragen. Jakob heeft daar iets van geproefd en heeft gezegd: Ik wil die eerst­ge­­­borene zijn. Ik ben bereid om die verantwoordelijkheid op me te ne­­men. Ik ben be­reid ìn te staan voor Esau. Hij heeft heel diep ge­we­ten: Esau kan nooit zijn doel bereiken zonder mij. Dat was geen hoog­moed, maar een diep besef: dit is de orde van God, God heeft het zo bedoeld. Jakob wist: ik moet een vasthouder zijn, een Jakob, ik moet Esau vast­­hou­den.” [11, p. website]. In datzelfde licht is het dat het Nieuwe Testament deze gebeurtenis aanhaalt door Ezau als voorbeeld van een onheilige te nemen.

Laat niemand een ontuchtpleger zijn of een onheilige, zoals Ezau, die voor één enkele maaltijd zijn eerstgeboorterecht verkocht. Want u weet dat hij ook daarna, toen hij de zegen wilde erven, verworpen werd, want hij vond geen plaats van berouw, hoewel hij de zegen vurig en met tranen zocht. (Hebr. 12:16-17)

Ezau had geen berouw, maar de zegen wilde hij wel hebben. Hoe heeft Ezau die zegen gezocht? Op twee manieren. Allereerst door zijn vader ook om een zegen te vragen. Hebt u alleen deze ene zegen? Daarna zocht Ezau weer de waardering van zijn vader te krijgen door met een dochter van Ismaël, een kleindochter van Abraham, te trouwen[8].

[1] Een chiasme of kruisstelling is een literaire vorm waarmee een auteur zijn stof organiseert. In een cultuur van horen en nazeggen helpt dat om te memoriseren. Daarnaast is het een manier om de centrale boodschap in een tekstgedeelte aan te wijzen, terwijl het geheel een parallel of spiegelbeeld laat zien. Een chiasme komt veel voor in de Bijbel.

[2] Het is daarom de vraag of dit een chronologische vertelling is. Zo wordt in vers 30 de toevoeging gedaan dat ‘men’ aan Ezau een andere naam geeft vanwege het rode. Wie zijn die ‘men’? Zijn dat niet de mensen die dit verhaal hoorden? Kon het verborgen blijven wat Ezau gedaan had? Ook Izak en Rebekka moeten dit verhaal gehoord hebben.

[3] Septuagint, de Griekse vertaling van het Oude Testament.

[4] Bovendien, het woord ‘slurpen’ duidt op een eten zoals dieren doen. Vreten in plaats van eten.

[5] Zo dachten bijvoorbeeld ook de kerkhervormers Luther en Zwingli.

[6] De Talmoed verhaalt dat Ezau tijdens een van zijn veldtochten koning Nimrod doodt. Nimrod was de koning van Babylon en de heerser van de Aarde, en stierf een gewelddadige dood. Na zijn dood werd hij vergoddelijkt en viel zijn koninkrijk uiteen. Aldus de overleveringen van vele volken [296]. Nimrod zou in het bezit zijn van twee mantels. Adam en Eva hadden deze mantels ontvangen toen zij het Paradijs verlieten. Voor de zondeval waren zij gekleed in mantels van licht. De mantels waren door God gemaakt van de huid van een vrouwelijke Leviathan, en dienden als priesterlijke mantels voor de generaties voor de zondvloed. Na Adam zouden de kledingstukken in het bezit van Kaïn zijn gekomen en na de dood van Kaïn en de zondvloed zou ten slotte Nimrod in het bezit van deze mantels zijn gekomen [19]. Deze midrash moet niet verward worden met het boek van de Oprechten dat in Joz. 10:13 en 2 Sam. 1:18 aangehaald wordt. Of het verhaal werkelijk geschiedenis is valt zeer te betwijfelen, want de zeer grote afstand in woongebieden maakt een ontmoeting van Ezau en Nimrod nagenoeg onmogelijk. Deze midrash kan gezien worden als ‘humanist Jewish fiction’ [335, 336]. Er is een Nederlandse vertaling van Ada Hill [107].

[7] Letterlijk staat er HaAdam HaAdam. “Edom was seeking to eat the image of God, HaAdam, both male and female.” [316, p. website].

[8] Gen. 28.


Dit artikel is met toestemming overgenomen uit het boek ‘Ezau, hij is Edom’, van Dr. Anco van Moolenbroek en hier verkrijgbaar.

Dr. Anco van Moolenbroek (1968) is gepromoveerd in de Bètawetenschappen (didactiek van de Biologie) en werkt als schoolleider in het Voortgezet Onderwijs. Na zijn opleiding als landbouwkundige werkte hij als onderzoeker in de glastuinbouw. In 1996 werd de overstap naar het onderwijs gemaakt; eerst als docent biologie, en later in diverse directiefuncties. Zijn liefde voor leren en liefde voor de Bijbel resulteerden in dit boek over Ezau, hij is Edom.

Wees de eerste die reageert op "Ezau, hij is Edom -3-"

Geef een reactie