Ezau, hij is Edom -6-

Ezau’s verbittering

Het valt te begrijpen dat Ezau verbitterd is. In plaats van dat overvloed ‘in zijn schoot’ geworpen wordt, woont hij in een woeste plaats en moet hij vechten om te leven. En in zijn hart[1] neemt hij zich voor om Jakob te doden zodra zijn vader Izak gestorven is. Hij heeft deze woorden ook uitgesproken, want moeder Rebekka heeft ze gehoord[2]. Zij had Jakob naar haar broer Laban laten vluchten. Hij is daar ruim twintig jaar gebleven[3]. Ezau is intussen verhuisd naar het gebergte van Seïr[4].

Als de boden van Jakob zijn boodschap aan Ezau gebracht hebben, komen ze terug met de mededeling dat zijn broer hem tegemoet komt met vierhonderd man[5]. Dat getallen in deze geschiedenis een rol spelen wordt bijvoorbeeld ook duidelijk uit het antwoord van Jakob aan Laban[6] en de aantallen dieren die Jakob aan Ezau aanbiedt. Ook buigt Jakob zich straks zeven keer voor Ezau neer en noemt hem vijf keer mijn heer. We lezen niet of Ezau met kwade bedoelingen komt, maar daar gaat Jakob wel van uit. Daarom doet hij er alles aan om Ezau mild te stemmen. Het geschenk van Jakob aan Ezau bestaat uit totaal 580 dieren. Flavius Josephus noemt de hoge waarde van de dieren gezien hun schaarste [21]. 580 is ook de getalswaarde van het woord Seïr en van de sjofar die op de Grote Verzoendag geblazen werd. Het aantal dieren ziet daarom op verzoening[7]. Het was een gebaar van verzoening door Jakob aan Ezau aangeboden om genade te vinden.

Jakob buigt zeven keer diep voor zijn broer. Het Hebreeuwse woord voor zeven is sheva wat ook de betekenis heeft van een eed [22, 23]. Jakob bewijst Ezau koninklijke eer [18], biedt Ezau aan om een verbond te maken en wil dat bekrachtigen met een eed.

Maar Ezau snelde hem tegemoet, omarmde hem, viel hem om de hals en kuste hem; en zij huilden. (Gen. 33:4)

Eind goed, al goed. De verzoening tussen twee broers [24]. Toch is het een merkwaardige ontmoeting. Alle haat van Ezau lijkt te zijn verdwenen met deze ene kus. Bovendien, Ezau wilde Jakob doden als zijn vader gestorven was. Dat was bij deze ontmoeting nog niet geval. Zou Ezau zijn tijd afwachten? Zou bij iemand die zijn broer al in de baarmoeder naar het leven stond, die gezworen heeft hem te zullen doden, zou zijn haat ineens zijn verdwenen? Het zou een wonder zijn. Ik kan het moeilijk geloven. De geschiedenis van zijn volk vertelt anders, al lijken de thema’s in deze perikoop, genade, zegen, en aangezicht, het tegendeel aan te geven [8].

Ezau snelt op Jakob toe. Eerst omarmt hij hem, daarna valt hij hem om de hals en kust hem. Omarmen en om de hals vallen: is dat niet dubbel op? Wat is het verschil?

En hij omarmde hem. Het grondwoord is chabaq[8] en betekent vouwen, omarmen. Het wordt soms ook vertaald met omhelzen. Drie keer (alle keren in Genesis!) lezen we in het Oude Testament over een omhelzing en kussen.

En het gebeurde, zodra Laban het bericht over Jakob, de zoon van zijn zuster, hoorde, dat hij hem snel tegemoet liep, hem omhelsde, hem kuste en hem naar zijn huis bracht. En hij vertelde Laban al deze dingen. (Gen. 29:13)

 

Maar Ezau snelde hem tegemoet, omarmde hem, viel hem om de hals en kuste hem; en zij huilden. (Gen. 33:4)

 

De ogen van Israël waren echter zwak van ouderdom; hij kon niet goed meer zien. Hij liet hen dichter bij zich komen; toen kuste hij hen en omhelsde hen. (Gen 48:10)*

* In het Hebreeuws moet je uit de context opmaken of het ‘hem’ of ‘hen’ is. Letterlijk staat er hetzelfde woord. In Gen. 48 worden de beide zonen van Jozef bedoeld.

Het valt direct op dat de HSV de omhelzing van Ezau vertaalt met omarming. In het Hebreeuws is het woord in Gen. 29 en 48 aan elkaar gelijk. Het woordje hem/n staat daarnaast los van het woord omarmen, en komt ook voor in de vertaling van tot hem, naar hem. Bijvoorbeeld: God zei tot hem[9]. Of: zodat hij had schapen[10] In het Engels is het duidelijker: and he is becoming to him. En al wat hij had[11]: alles wat tot hem behoorde. Bij de omarming van Ezau is het anders. Daar wordt hem toegevoegd aan het woord voor omarmen[12]. Waar het bij Laban en Jakob om ‘bezitten’ gaat, gaat het daar bij Ezau juist níet om. Jakob behoort niet aan Ezau toe, al strekte Ezau zijn armen naar hem uit. Het lijkt erop dat de grondtekst wijst op een verschil in de onderlinge relatie. De relatie tussen Laban en Jakob en tussen Israël en de zonen van Jozef was een andere dan de relatie tussen Jakob en Ezau. Dat wordt nog meer zichtbaar als we de drie teksten op een rijtje zetten:

Labanen hij is omarmende – (tot) hemkuste – (tot) hem
Ezauen hij is omarmende hemen hij is vallende – om – zijn neken kuste hem
Israëlkuste – (tot) henen hij is omarmende – (tot) hen

Laban liet Jakob in vrede gaan, terwijl Israël de zonen van Jozef juist tot zich trekt. Het is als het ware een spiegelbeeld. Daartussen staat Ezau die Jakob tot zich trekt om hem als het ware in te lijven, tot zijn eigendom te maken. Maar hij had het recht niet. Hier zien we ook een parallel met de nachtelijke worsteling van Jakob met de engelvorst van Ezau. Ook toen omarmden ze elkaar om elkaar eronder te krijgen.

viel hem om de hals. In het Hebreeuws zijn dat drie woorden. En hij is vallende – om – zijn nek. De nek is in de Bijbel een belangrijke plek die aangeeft wie over wie heerst. Wie de nek heeft, beheerst het lichaam en bezit het hoofd. Overwonnen vijanden werd de voet in de nek gezet. Een juk werd in de nek gevoeld. Een hardnekkige biedt weerstand[13]. Ezau viel Jakob om de hals. Dezelfde gladde hals die moeder Rebekka met een geitenvel bedekt had toen zij Jakob om de eerstgeboortezegen stuurde. En vader Izak gaf Ezau een profetie mee dat hij eens Jakobs juk van zijn eigen nek zou rukken. Zou Ezau hieraan gedacht hebben? Zou de Auteur hier aan gedacht hebben toen Hij liet schrijven: viel hem om de hals?

Ook Jozef viel zijn broer Benjamin om de nek[14]. De nek is volgens de Talmoed ook een metafoor voor de Tempel, omdat Mozes de stam van Benjamin zegent met de woorden dat de God tussen zijn schouders zal wonen[15]. Het Heilige der heiligen stond ook op het grondgebied van Benjamin. Het Heiligdom is de nek van de wereld, de verbinding tussen de hemel en de aarde [25]. Zo is ook Jakob voor Ezau de verbinding tussen hemel en aarde. De engelvorst van Ezau kon Jakob niet overwinnen. Jakob had de autoriteit.

en hij kuste hem. Dit is hier in het Hebreeuws één woord (weer in tegenstelling tot Gen. 29 en 48): vayishakeihu. Het bijzondere van dit woord is dat de Hebreeuwse letters aangestipt zijn. De Masoreten[16] benadrukten daarmee dat dit woord een uitzondering is. De kus was dus iets onverwachts, iets ongewoons. De vraag is dan wat er ongewoon was? Dat is een vraag waar ook de rabbijnen zich over gebogen hebben [26]. Er zijn drie verklaringen.

  1. De tekst laat een woordspel zien: Ezau omhelsde Jakob niet om hem te kussen. (nashko), maar om hem de strot af te bijten (noshko). Dat mislukte, omdat de hals van Jakob in marmer[17] veranderde. Jakob huilt vervolgens vanwege zijn hals en Ezau vanwege zijn gebroken tanden[18].
  2. Ezau kuste Jakob van harte, wat bijzonder was gezien de haat van Ezau. Beiden huilden vanwege deze verandering[27].
  3. Jakob bidt tot God om verlost te worden van de hand van zijn broer, van de hand van Ezau[19]. Ezau is de man met twee gezichten. Van Ezau weten we dat hij Jakob dood wenste. Maar van een broer verwacht je dat niet. Een broer komt dichtbij. “However, there is another disguise that Esav uses, and that is the loving brother. This is not the Esav that kills you, it is the Esav that loves you. But the Esav that loves you is sometimes as dangerous as the Esav that will kill you.”[28, p. website]. Ezau beoogde nog steeds vernietiging van Jakob, maar hij veranderde zijn aanpak door zich met Jakob te verenigen. Zoals de Schrift zegt dat de satan zich ook voordoet als een engel des lichts[20].

Ik denk dat de derde verklaring het meest in de lijn van de Bijbel is. De Schrift maakt duidelijk dat de ontmoeting tussen Jakob en Ezau een bijzonder moment is, maar zet tegelijk een ‘rode vlag’ uit.

Waarom werkte de aanpak van Ezau niet bij Jakob? Omdat Jakob geleerd had dat hij van genade moest leven. Dat maakte hem ongevoelig voor Ezau’s pogingen [29]. Daarom gedraagt Jakob zich ook als de dienaar van Ezau, maar daar wil Ezau niet van weten. Ze vallen elkaar om de hals. Ezau wil het geschenk van Jakob ter verzoening eerst niet aannemen. Hij zegt: Ik heb veel[21]. Jakob dringt aan, omdat ik alles heb[22]. Zie hier het letterlijke verschil in de zegen: veel of alles. Tussen deze twee uitspraken ligt Jakobs verzoek om genade![23] Hierin zie ik een parallel met de nachtelijke worsteling, namelijk dat Jakob de engelvorst vraagt om hem te zegenen. Om zijn eerstgeboorterecht te erkennen.

Wij lezen echter met geen woord dat Ezau Jakob genadig wil zijn. Integendeel, het lijkt erop dat Ezau nog andere pogingen doet om Jakob in zijn greep te krijgen. Hij vraagt om samen op te trekken. Jakob wijst dat af met het argument dat hij zich naar de gang van de kudde en zijn kinderen wil richten. Hij komt wel naar Seïr toe. Opmerkelijk is dat. Was Jakob echt van plan om naar Seïr te gaan? We lezen er niets over. Of doorziet hij Ezau en strooit hem zo zand in de ogen? “Rabbi Abbahoe zei: We hebben in de Heilige Schrift gezocht en vinden niet dat Jakob ooit naar Ezau ging naar de berg Se’ir. Is het dan mogelijk dat Jakob, de ware, hem zou bedriegen? Maar waarom zou hij naar hem komen? In de Messiaanse tijd, wanneer “De redders de Berg Zion zullen beklimmen om de berg Ezau te beoordelen.” [30, p. website]. Is het niet opnieuw een parallel met de nachtelijke worsteling? Jakob houdt rekening met zijn nakomelingen en de toekomst. Juist daarin en in de toekomst zullen de nakomelingen van Ezau Jakobs kinderen treffen.

Vervolgens stelt Ezau voor om een aantal mannen als geleide mee te sturen, maar ook dat wijst Jakob af. Alleen genade is hem genoeg. Ezau accepteert de gave en vertrekt naar zijn gebergte Seïr, maar Jakob gaat naar Sukkoth[24].

Wat vaak de verzoening tussen twee broers wordt genoemd, is ook op te vatten als een laatste poging van Ezau om zijn broer Jakob te overwinnen. Maar het was Jakob die overwon. Door genade. Ezau probeert zijn recht te halen door zich de ‘beste broer’ te tonen. Hij omarmt en kust Jakob, maar in zijn hart zoekt hij naar wegen om hem te doden. Hij vertrekt naar zijn gebergte als hij hoort dat Jakob hem daar naartoe zal volgen. Van zijn kant vraagt Jakob enkel om genade en laat dit blijken door het aanbieden van een verzoenende gave en een verbond. Hij gaat niet in op alle aanbiedingen van Ezau; alleen genade is genoeg. Ezau wijst echter alle aanbiedingen af en wacht zijn kans wel af. Hij is een opportunist.

Als Izak sterft, 180 jaar oud, dan wordt hij door zijn beide zonen begraven[25]. We lezen niet meer dat Ezau nog een poging doet om zijn broer te doden. Het was hem onmogelijk geworden om het eerstgeboorterecht, de zegen en de erfenis te krijgen. Jakob had immers twaalf zonen. En één daarvan is de eerstgeborene. Nee, het zou nu alleen nog kunnen door het hele volk van Jakob uit te roeien.

 

 

[1] “Bescherm je hart boven alles wat te behoeden is, want daaruit zijn de uitingen van het leven.”, Spr. 4:23. Dwazen spreken in hun hart (Psalm 14:1), maar de rechtvaardigen hebben hun hart onder controle (1 Sam. 1:13, 1 Sam. 27:1, Dan. 1:8) volgens Midrash Rab. Gen. I, 34-10.

[2] Gen. 27:42. Of Ezau heeft het uitgesproken of het is een goddelijke ingeving van Rebekka geweest om te weten wat er in Ezau’s hart leefde.

[3] Let erop dat het Izak is die Jakob naar Haran stuurt. Mét de zegen van Abraham. Jakob wordt dus dubbel gezegend. Een keer als de eerstgeborene en een keer als de zoon met de belofte aan Abraham.

[4] Gen. 32:3.

[5] Vierhonderd is de waarde van de laatste letter van het Hebreeuwse alfabet, de letter Tav (ת). Dit is ook de 22e letter, evenveel als het aantal jaren dat Jakob bij Laban is geweest. De Tav heeft ook de betekenis van (merk)teken (Zie bijv. Job 31:35, Ezech. 9:4 en 6 waar het woord tav met merkteken wordt vertaald. De tav heeft de vorm van een kruis). Je zou kunnen zeggen dat Ezau tot en met de laatste man uitgetrokken is. Het kruis kan dan staan voor de gevangenschap in deze wereld.

[6] Gen 31:41.

[7] De sjofar kondigt ook de komst van de Messias aan.

[8] H2263.

[9] Gen 3:9; 4:15.

[10] Gen. 12:16 SV.

[11] Gen. 12:20 SV.

[12] Door twee letters (de en de Wav) aan het woord chabaq toe te voegen. De achter een woord fungeert als richtingwijzer: naar. De Wav betekent ‘zijn’.

[13] Des te opvallender is het daarom dat Jakob zich de dienaar van Ezau noemt. Jesaja noemt Israël drie keer de dienaar (hoofdstuk 41, 42, 43), net als voor het overblijfsel van Israël (2x 44, 65). Ten slotte refereert hij drie keer aan de Messias als de Dienaar (42, 49, 52).

[14] Gen. 45:14.

[15] Deut. 33:12.

[16] De Masoreten waren middeleeuwse Joodse geleerden die de Hebreeuwse Bijbel voorzagen van klinker- en voordrachttekens en andere aantekeningen.

[17] Hooglied 4:4; Elpenbeen werd ook wel ‘gemarmerd’, gekleurd volgens marmer.

[18] Psalm 3:7; Psalm 58; Psalm 124.

[19] Gen. 32:12.

[20] 2 Kor.11:14.

[21] Gen. 33:9.

[22] Gen. 33:11.

[23] Gen. 33:10.

[24] Gen. 33:16; Letterlijk tenten. Het Loofhuttenfeest wordt ook Sukkot genoemd. Het is veelzeggend dat Genesis 32 en 33 in de synagoge gelezen worden op Grote Verzoendag (voorafgaand aan het Loofhuttenfeest): de worsteling met God en met de naaste.

[25] Gen. 35.

 


Dit artikel is met toestemming overgenomen uit het boek ‘Ezau, hij is Edom’, van Anco van Moolenbroek en hier verkrijgbaar.

Dr. Anco van Moolenbroek (1968) is gepromoveerd in de Bètawetenschappen (didactiek van de Biologie) en werkt als schoolleider in het Voortgezet Onderwijs. Na zijn opleiding als landbouwkundige werkte hij als onderzoeker in de glastuinbouw. In 1996 werd de overstap naar het onderwijs gemaakt; eerst als docent biologie, en later in diverse directiefuncties. Zijn liefde voor leren en liefde voor de Bijbel resulteerden in dit boek over Ezau, hij is Edom.

Wees de eerste die reageert op "Ezau, hij is Edom -6-"

Geef een reactie