Gert-Jan Segers van de ChristenUnie is met ons mee op reis in Oekraïne. Lees hier zijn eerste verslag (eerder geplaatst in Reformatorisch Dagblad).
Zaterdagochtend in Kiev. Ik sta aan de rand van Babi Yar, een nu niet al te diep, door berkenbomen bedekt dal. Op 29 en 30 september 1941 waren hier geen bomen en was het dal veel dieper. Vanaf de rand waarop ik nu sta zijn in twee dagen tijd 33.771 Joodse Oekraïners doodgeschoten door Duitse soldaten. Tien dagen na de inname van Kiev. Mannen, vrouwen, baby’s, kinderen, tieners. Omdat ze Jood zijn. Het is stil als ik bij de rand sta, ik hoor alleen verkeer in de verte en gescharrel van een eekhoorntje in de buurt. Ik probeer me voor te stellen hoe hels het hier toen moet zijn geweest. Geschreeuw van de soldaten, snikken van ontklede, onteerde en doodsbange mensen in een rij, geblaf van honden, salvo’s van de geweren.
Samen met vijf anderen ben ik hier op uitnodiging van Christenen voor Israël die zorg draagt voor Joodse Oekraïners en voor monumenten bij sommige van de 2000 (!) massagraven met Joden. Luisterend naar de gruwelijke verhalen die de Joodse kroniekschrijver Boris Zabarko ons vertelt, realiseer ik me opeens dat deze reis voor mij al een paar maanden eerder is begonnen.
Zonder dat ik het zo had gepland liep ik opeens mee in een indrukwekkend spoor van schuld, berouw en verzoening.
Deze zomer zaten we als gezin op een pleintje in Tübbingen aan de koffie. Mijn oog viel op de evangelische boekhandel. Binnen hoorde ik een bijzonder verhaal van de eigenares. Ze waren als Tübbingse christenen gaan inzien dat er nog steeds een cultuur van zwijgen is. Opa vertelt niets over wat hij heeft gedaan, vader vraagt niets en de kleinzoon weet niets. Met een indrukwekkende tentoonstelling in de boekhandel zijn deze Duitsers gaan spreken over de wandaden van de leden van hun lokale gemeenschap. Met naam, toenaam en de precieze plek van onheil. En ze zijn gaan lopen in de ‘March of the living’. In Polen, in Tsjechië, in Oekraïne. Duitsers, met onder hen nazaten van kampbewakers, SS’ers en andere oorlogsmisdadigers, die naar de plekken van het helse onheil gaan en daar om vergeving vragen.
Aan de rand van een dal vol dorre doodsbeenderen vertelt Boris dat onlangs een groep Duitsers uit Tübbingen was gekomen en dat een kleindochter van een van de SS’ers om vergeving had gevraagd. Zonder dat ik het zo had gepland liep ik opeens mee in een indrukwekkend spoor van schuld, berouw en verzoening.
Iets later staan we bij een ander massagraf. Met hier 62.000 doden aan onze voeten. We lezen Ezechiel 37 en klampen ons vast aan de belofte van God zelf over geest en leven in een dal dat nu nog vol dood en verderf is. Dit is niet einde, maar er komt een nieuw begin. Dit was ook niet het einde van het Joodse volk, maar het begin van Israël. Dit hoeft voor Europeanen niet te eindigen met schuld en schaamte, maar kan het begin zijn van berouw en verzoening. Nieuw leven.
– – – – –
Bronvermelding
Datum: 22-10-2019
Auteur: Gert Jan Segers
Website: https://christenenvoorisrael.nl
– – – – –
Wees de eerste die reageert op "Gert-Jan Segers (CU) in Oekraïne: een spoor van verzoening"