Gods beloften aan Israel
Juich, hemel, en verheug u, aarde,
bergen, breek uit in gejuich,
want de HEERE heeft Zijn volk getroost,
Hij zal Zich over Zijn ellendigen ontfermen..
Jesaja 49 vers 13
DE BERGEN VAN ISRAEL
Het conflict in het Midden Oosten heeft diepe, geestelijke oorzaken. Laten we eerst eens een paar profetieën over de bergen van Israël nagaan. De profeet Ezechiël spreekt vaak over dit gebied. Onder deze profetieën kunnen we globaal drie groepen onderscheiden:
Profetieën over de verwoesting van de ‘bergen van Israël’: ‘…zie Ik breng het zwaard over uw hoogten en zal u vernietigen…’ (zie 6:2-7). En: …en de bergen van Israël zullen tot een woestenij worden zodat niemand er door trekt’ (33:28). Dit is in de loop van de eeuwen gebeurd. De totale woestheid van het oude Palestina is door veel reizigers uitvoerig beschreven. Toen dat gebied woest lag was geen Arabier (Palestijnen bestonden toen nog niet) geïnteresseerd in het land. Tussen de puinhopen en de dorens en distels trokken hoogstens af en toe wat bedoëienen met hun kudden.
Door drs. Jan van Barneveld
* Profetieën over de houding van Arabische volken tegenover de ‘bergen van Israël’. ‘…ha, eeuwige hoogten zijn in ons bezit gekomen…'(36:2), zei Jordanië zo’n 50 jaar geleden en zeggen de Palestijnen nu. En tegen Edom: ‘Ik heb al de lasteringen gehoord die gij tegen de bergen van Israël gesproken hebt: zij zijn verwoest; ze zijn ons gegeven om ons te voeden’ (35:12).
* Heilsprofetieën: ‘Maar gij, bergen van Israël, zult uw takken voortbrengen en uw vruchten dragen voor Mijn volk Israël, want nabij is zijn komst’ (36:8). De profeet Jeremia voegt er aan toe: ‘…gij zult weer wijngaarden planten op de bergen van Samaria en wie ze planten zullen ook de vrucht genieten’ (31:5). Wel zeer bemoedigend voor de Israëli’s die zich op de bergen van Israël hebben gevestigd. Door zo goed als de hele wereld, zelfs door veel van hun volksgenoten en ook door bijvoorbeeld het N.D. worden ze verachtelijk als ‘kolonisten’ gebrandmerkt. Maar de Here zegt: ‘Ik zal ze midden uit de volken doen wegtrekken… en ze naar hun eigen land brengen; Ik zal ze weiden op de bergen van Israël’ (zie 34:13,14). De wereld praat, samen met ‘Edom’ met diepe minachting over ‘Gods land dat Hij voor ‘het ganse huis van Israël’ heeft bestemd (lees svp Eze.36:1-15).
OORDELEN VAN GOD
Over deze landkwestie komt een oordeel van God, zoals voorzegd door de profeet Joël: ‘Ik zal alle volken verzamelen en afvoeren naar het dal van Josafat en daar met hen in het gericht treden ter oorzake van mijn volk Israël, dat zij onder de volken verstrooid hebben, terwijl zij Mijn land verdeelden…’ (3:2). Ook het oordeel over de beruchte Gog, die in de eindtijd samen met een groot aantal andere volken Israël zal overvallen, zal op de bergen van Israël voltrokken worden. In die tijd is Israël ‘bijeengebracht uit het gebied van vele volken op de bergen van Israël, die tot een blijvende wildernis waren geworden’ (38:8) en dan zal de HERE die Gog met zijn legers op de ‘bergen van Israël’ verslaan en tegelijk zullen er zware oordelen over de hele
aarde komen (Zie Eze. 38:20, 39:2.3). Er wordt hier, in de strijd om die ‘bergen van Israël’, niet alleen door de Palestijnen, maar door zo goed als de hele wereld letterlijk met vuur gespeeld.
EERSTGEBOORTERECHT
Wij weten dat er geestelijk nog veel meer aan de hand is. De wortels van dit conflict gaan nog veel verder terug dan de profetieën van Ezechiël en Jeremia. Jakob, de jongste van de tweeling-zonen van Izaäk en Rebekka, kreeg het eerstgeboorterecht. Toen Izaäk de zegen voor de oudste zoon toch aan Ezau wilde geven, heeft Jakob die zegen op een niet zo fraaie manier toch naar zich toegetrokken. Ezau was hier ziedend over en wilde Jakob doden. Toen Jakob naar zijn oom Laban vluchtte, kreeg hij toch van zijn vader Izaäk de zegen van Abraham mee. Maar de wrok van Ezau bleef en is gebleven tot op de dag van heden. Immers, zolang de belofte van Abraham nog niet ten volle is vervuld, is de geschiedenis van Jakob en Ezau nog niet afgerond.
Izaäk zegende Jakob: ‘Volken zullen u dienen, en natiën zich voor u neerwerpen (veel profetieën van Jesaja zijn op deze belofte gebaseerd); wees heerser over uw broeders en de zonen van uw moeder zullen zich voor u neerwerpen (de Here had al tegen Rebekka gezegd: ‘De oudste zal de jongste dienstbaar zijn’). Wie u vervloekt zij vervloekt en wie u zegent zij gezegend’ (Gen.27:29). De Here voegde daar nog aan toe: ‘…en met u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend zijn’ (Gen. 28:19). Deze zegen is gekomen door de komst van de Verlosser, Jezus Christus, die de zonden van de wereld gedragen heeft. De zegen zal pas over de hele aarde komen als de Here God tot Zijn doel is gekomen met Israël en Hij het Koninkrijk voor Israël heeft hersteld. Tot op vandaag rust het eerstgeboorterecht met de daaraan verbonden zegeningen en beloften op Israël. Tot op vandaag vechten Ismaël, de halfbroer van Izaäk en Ezau (waar de Arabische volken van afstammen) tegen hun jongere broer Jakob, die nu Israël wordt genoemd. Het gevecht om de bergen van Israël maakt deel uit van de strijd om het eerstgeboorterecht en ten diepste de strijd om het komende Koninkrijk.
Toen Jakob met zijn grote gezin en zijn enorme kudden van zijn oom Laban terugkeerde naar Kanaän, het Beloofde Land en naar zijn vader Izaäk, kwam Ezau hem met 400 man tegemoet. Jakob was doodsbang wat ook best wel met een kwaad geweten te maken zou kunnen hebben. Hij had immers zijn broer bedrogen! Het is roerend te zien hoe Jakob zijn uiterste best doet Ezau voor zich te winnen. Een echo van deze geschiedenis zien we nu gebeuren. Wat een inspanningen doet Israël om vrede te krijgen met hun broedervolk Ezau. Wat een concessies heeft Israël aan Egypte gedaan, was Israël bereid aan Syrië te doen, doen ze nu aan Libanon en worden aan de Palestijnen toegezegd. Er komt echter pas vrede als de oudste bereid is om de jongste dienstbaar te zijn. Dan pas kunnen ze samen aan vrede werken. Vrede die de hele wereld ten goede zal komen.
Zo is het ook met ons, gelovigen-uit-de-volken gesteld. De kerken moeten eindelijk erkennen dat Israël het eerstgeboorterecht toekomt en zich dienstbaar tegenover onze broer Israël opstellen. Israël is onderweg naar Gods doel: ‘Israël onderweg naar zijn rust’ zegt Jeremia 31:2. Onderweg maken we niet de fout van de Ammonieten en Moabieten, die Israël niet tegemoet kwamen met water en brood en daardoor ‘nimmer in de gemeente van de Here’ mochten komen. Nee, we zegenen onze broer Jakob!
drs. Jan van Barneveld
Bron: Het Zoeklicht
Wees de eerste die reageert op "Gods beloften aan Israel"