Haftarah – Chajjej Sarah – Sarahs leven

Haftarah Chajjej Sarah (Gn 23-25) gaat over de parallel tussen het gevolg van de dood van Avraham en koning David: hun opvolging.

Opvolgingsstrijd

In de laatste levensdagen van koning David was hij bedlegerig (1 K 1:1). Ook was zijn lichaamstemperatuur laag geworden. De hofhouding had toen een jonge vrouw laten komen uit Sjoenem om bij hem te liggen en hem intiem te verzorgen. Maar David had geen gemeenschap met haar (vs 4). Hoewel hij tevreden gesteld was, kwam er geen verbetering. Omdat hij geen opvolger aanwees nam zijn vierde zoon (2 S 3:4), ‘Adoniejah, het initiatief en riep zich uit tot zijn vaders opvolger. Hij kreeg steun van Jo‘av, de legerleider, en ‘Évjatar, de kohen (Isra‘Elitisch priester). Maar Tsadoq, de kohen, Benajahoe, de legerleider, Natan, de profeet, Sjim’ie, uit het geslacht van koning Sja‘oel (2 S 16:5), Re’ie en Davids helden (giboriem) steunden ‘Adoniejah niet. Toch was hij zo voortvarend dat hij zich als koning liet vereren en bracht hij allerlei slachtoffers in het Qidrondal oostelijk van Jeruzalem. Daarbij nodigde hij alleen medestanders uit.

De profeet Natan spoorde Bat-Sjéva’ (Batseba), de moeder van Sjelomoh (Salomo), aan om dit aan Dawied (David) te vertellen, want anders kon het slecht voor haar en haar zoon aflopen (vss 12, 21). (De kans was reëel dat ‘Adoniejah hen, na de dood van Dawied, zou laten doden). Bat-Sjéva’ sprak Dawied aan op een belofte die hij haar gedaan had dat Sjelomoh hem als koning zou opvolgen (vs 17). Natan zou haar daarin bijstaan. Ze bracht Dawied ook het nieuws dat ‘Adoniejah zich op eigen houtje tot koning had uitgeroepen. Toen kwam Natan bij de koning en hij bevestigde dat ‘Adoniejah zich als koning had uitgeroepen en dat enkele leidslieden zich bij hem hadden verzameld. Natan vroeg de koning of hij daartoe opdracht had gegeven (vss 24, 27). Dawied bevestigde aan Bat-Sjéva’ dat hij aan God gezworen had om Sjelomoh als opvolger aan te stellen. Daarom liet hij alle leidslieden komen die hem trouw waren. Dawied beval hen om Sjelomoh bij de bron Giechon in het Qidrondal tot koning te zalven, hem op zijn troon te laten zitten en Isra‘Els bevelhebber (nagied) te laten zijn.

In de Bijbel staat dat Sjelomoh koning werd en dat het die dag niet tot geweld kwam met ‘Adoniejah, omdat het volk zich aansloot achter Sjelomoh (vs 40). Maar later ging ‘Adoniejah opnieuw te ver en toen liet Sjelomoh hem doden (2:25). Het is maar goed dat zo’n overmoedig en egoïstisch persoon nooit koning is geworden van de godsdienstige natie Isra‘El.

Parallellen

In de sidra‘ Chajjej Sarah staat de dood van Avraham centraal. De Haftarah lezing (1 K 1:1-35) gaat over de aanstaande dood van koning Dawied. Beiden waren ze patriarchen in hun generatie. Maar Avrahams patriarchaat gaat niet alleen aan dat van Dawied vooraf, het staat er natuurlijk ook ‘boven’. Avraham was hoofd van Gods volk: de gemeenschap van gelovigen (zie Haftarah Léch lecha). Dawied was slechts hoofd van Gods natie Isra‘El, wat Hij Zich ‘in’ Gods volk schiep: de gemeenschap van Isra‘Eliem. Maar Avraham was nooit ‘koning’, want hij behoorde nooit tot enig natie. Ook was hij nooit letterlijk eigenaar van het beloofde Land. Hij leefde heel zijn leven als vreemdeling (Hebreeër) op aarde (Gn 23:4). Net als zijn zoon Jitschaq (Gn 35:27) en zijn kleinzoons na hem (Gn 37:1; Ex 6:1; Dt 10:19). Zijn afstammelingen werden immers pas bij Horeb tot Gods natie geschapen.

De belangrijkste parallel is het centrale onderwerp van de opvolging van Avraham in de sidra‘. Over Avrahams opvolging wordt nog steeds gestreden. (In de Koran staat dat Ismaël als opvolger werd gekozen). God koos echter expliciet en logischerwijs (Gn 22:2) voor zijn fysieke afstammeling Jitschaq (Izak) bij Sarah, namelijk de zoon van de belofte (Gn 17:19; Rm 9:9) en niet voor Jisma’‘el (Ismaël), de zoon van Avrahams Egyptische bijvrouw Hagar.

Maar er is ook een parallel voor wat betreft Sarah en Bat-Sjéva’. De zoon van de onvruchtbare Sarah, Jitschaq, zou de zoon van de belofte zijn: de rechtmatige opvolger van Avraham. Zo zou ook de zoon van Bat-Sjéva’, de vrouw van Dawieds hoererij, Sjelomoh, de rechtmatige opvolger van Dawied zijn. Opvallend is dat beiden zonen, Jitschaq en Sjelomoh, in de Bijbel de geliefde (‘ahav) worden genoemd (Gn 22:2; 2 S 12:24).

Torahgedeelten

De volgende teksten uit deze sidra‘ kunnen opgevat worden als Torah:

• 24:3 Gelovigen mogen geen ongelovigen huwen (Ex 34:16; Dt 7:3; Ezr 9:2; 2 Kor 6:14). Is dat toch gebeurt, dan is scheiding toegestaan (1 Kor 7:15). Gelovigen huwen een gelovige (Gn 24:40)
• 24:6 Gelovigen mogen niet terugkeren tot de staat van ongelovigheid (Gal 5:1; Hb 6:6; 2 Pe 2:22).
• 24:57 Elk mens moet zelf beslissen (Dt 30:19; Jh 1:12).
• 24:65 Vrouwen horen zich op gepaste wijze te gedragen (1 Pe 3:1). Zij horen ook andere kleding dan mannen te dragen (Dt 22:5; 1 Kor 11:15; 1 Tim 2:9-10; 1 Pe 3:4).
• 25:9 Overleden gelovigen horen met groot respect begraven te worden (Mr 15:46; Jh 19:40). Het liefst niet onder goddelozen (Gn 23:4).

Haftarah Toldot gaat vooral over de opkomst van Ja’aqov, Avrahams kleinzoon.

Bijbelleraar Marco van Putten is gespecialiseerd in Judaïca en de rabbijnse wereld; in de wekelijkse Parasjah prikkelt hij gelovigen na te denken over de Hebreeuwse wortels van het geloof.

Wees de eerste die reageert op "Haftarah – Chajjej Sarah – Sarahs leven"

Geef een reactie