Haftarah Tetsawwéh gaat over de parallel tussen de wijding van het offeraltaar in de Tent van samenkomst ten tijde van Mozes en de wijding van het offeraltaar in Gods nieuwe Tempel die in de toekomst gebouwd zal worden.
Wijding van het offeraltaar in Gods nieuwe Tempel
Door de profeet Jechézqe‘El (Ezechiël – God maakt (weer) sterk) werd Isra‘El een nieuwe Tempel beschreven die in de toekomst gebouwd zal worden (Ezech 43:10). Dit moest Isra‘El tot schaamte brengen over hun onheilige leven, waardoor de eerste Tempel van Godswege was verwoest.
Hij beschreef het nieuwe offeraltaar, het altaar dat centraal stond in de Tempel, maar begon merkwaardig genoeg met de bespreking van diens afvoergoot. Dit nieuwe altaar is groot (ongeveer 5 bij 5 meter (12 bij 12 el) vierkant) met een omloop van bijna een meter breed eromheen (vs 16). (vergelijk: het koperen offeraltaar in de Tent van samenkomst was ongeveer 2 bij 2 meter vierkant (5 bij 5 el); Ex. 38:1). De trap ertoe van het altaar was op het oosten gekeerd en dus was de opgang op de ingang van de Tempel gericht (vs 17). (vergelijk: in de Tent van samenkomst was de opgang waarschijnlijk om praktische redenen op het noorden gericht.)
Als eerste moest er een zondoffer (een mannelijk kalf) worden geofferd en het bloed ervan diende om het altaar te ontzondigen en ter verzoening voor God. De volgende zeven dagen moest dagelijks een oude bok van de geiten dienen ter ontzondiging (zondoffer) en een mannelijk kalf en een ram als brandoffer. Deze offers diende ter verzoening, reiniging en wijding. Daarna, op de negende dag zou de eredienst aan God kunnen beginnen.
Parallellen
Sidra‘ Tetsawwéh (Ex 27:20-30:10) gaat over de olie voor de lichtbron in de Misjkan (De Woning) van de Tent van samenkomst. Die olie moesten de zonen van Isra‘El aanleveren. Deze lichtbron moest voor voortdurende verlichting dienen (ner tamied) binnen de Misjkan.
Voor ‘Aharon en zijn zonen, de kohaniem (Isra‘Elitische priesters) moest kleding worden gemaakt. ‘Aharon kreeg als kohen gadol (Isra‘Elitisch hogepriester) nog aparte toevoegselen aan zijn kledingstukken, zoals gouden versierselen met ingelegde edelstenen in verband met zijn ambt als hoofd van de godsdienstige gemeenschap.
Toen de kleding klaar was werden de kohaniem gewassen en ermee bekleed. Daarna werd de kohen gadol gezalfd. Vervolgens werden zeven dagen lang bepaalde wijdingsoffers gebracht. Ook het (koperen) offeraltaar moest zeven dagen lang dagelijks met een zondoffer ontzondigt worden en gezalfd om het te verzoenen en aan God te wijden (29:36-37). Aan dit offeraltaar was het gouden reukofferaltaar verbonden dat in de Misjkan stond voor het afschermingsgordijn.
De haftarah (Ezech 43:10-27) heeft als meest duidelijke parallel de wijding van het offeraltaar. Toch zijn er verschillen met de wijding van het offeraltaar ten tijde van Mozes. Zo wordt aan Mozes niets opgedragen over het dagelijks brengen van een oude geitenbok als zondoffer vanaf de 2de dag in plaats van een mannelijk kalf. Ook wordt aan Mozes niets opgedragen over het brengen van dagelijkse brandoffers zeven dagen lang. Bij de wijding in de nieuwe Tempel staat het zondoffer van het mannelijke kalf op de eerste wijdingsdag op zichzelf. Daarna volgen zeven dagen van ontzondiging en wijding, zodat in totaal 1+7 dagen het offeraltaar gewijd wordt.
Opvallend is ook dat God over het nieuwe altaar stelt dat het gereinigd (taher) moet worden door de wijdingsoffers. Reiniging komt in die betekenis nergens voor in Exodus, maar pas vanaf Leviticus.
Een ander belangrijke parallel is die van het doel van de voorbereidingen: de ingebruikname van het heiligdom, de aanvang van de eredienst aan God. Maar het mag duidelijk zijn dat de eredienst van de nieuwe Tempel anders is dan die van de Tent van samenkomst. De omstandigheden zijn immers veranderd. De nieuwe Tempeldienst zal de eredienst van het Nieuwe Verbond op aarde vervullen. Tegenwoordig vindt dat alleen plaats in de Tempel in de hemel. De Tent van samenkomst is Isra‘Els eerste heiligdom en de nieuwe Tempel lijkt Isra‘Els laatste heiligdom te zijn. Die nieuwe Tempel staat dus in verband met de komst van Messias.
Opvallend is nog dat Ezechiël begint met de dimensies van de afvoergoot van het offeraltaar (Ezech 43:13). Iets wat ontbrak aan het offeraltaar in de Tent van samenkomst. Deze goot is hoofdzakelijk bedoeld om (de grote hoeveelheid aan) offerbloed en vet af te voeren. Dat wijst erop dat, in tegenstelling tot wat christenen vrijwel unaniem aannemen, dat er op het offeraltaar hoofdzakelijk dieroffers zullen worden gebracht (Heb 9:22). Net zoals oorspronkelijk aan God geofferd werd (Gn 3:21; 4:4). Het feit dat Ezechiëls profetie over de nieuwe Tempeldienst nog niet vervuld is geeft aan dat het Nieuwe Verbond nog onvervuld is. Meestal wordt dit weggeredeneerd door te stellen dat zijn profetie figuurlijk vervuld is door de kerk en niet letterlijk is bedoeld.
Torahgedeelten
De volgende teksten uit deze sidra‘ kunnen opgevat worden als Torah:
• 28:38 De kohen gadol (Isra‘Elitisch Hogepriester) is verantwoordelijk voor alle misdaad (’awon) van de wijdingen die de Isra‘Eliem zouden wijden naar hun giften. Een belangrijk gegeven dat ook van toepassing is op de Here Jezus, de Kohen Gadol van het Nieuwe Verbond. Zijn bemiddelingswerk eindigde dus niet op het kruis, zoals de meeste christenen denken, maar zet zich voort in Zijn Tempeldienst. Vandaar dat Verzoendag (Jom Kippoer) onderdeel uitmaakt van die Tempeldienst en op aarde vervuld zal worden bij Zijn komst.
• 28:41 Mozes heeft ‘Aharon en zijn zonen als kohaniem gewijd en stond daardoor ‘boven’ hen (29:7). Hij vertegenwoordigde God aan hen. Zo is ook de verhouding van de Here Jezus met Zijn discipelen (Kol 1:18).
• 28:43 De kohaniem mochten geen misdaad (’awon) accepteren, want anders zouden ze sterven. Hetzelfde gaat op voor de discipelen van de Here Jezus.
• 29:45-46 God woonde in het midden van Isra‘El, waardoor Hij hun God werd. Daartoe had Hij hen uit Mitsrajim (Egypte) uitgeleidt.
• 30:6 De kist van het bewijs met het verzoendeksel moest afgeschermd worden door een gordijn (parochét).
De met een * aangegeven bepalingen zijn door de rabbijnen vastgesteld als mitswot uit de 613. In deze sidra‘ staan volgens de rabbijnen nog 7 mitswot (27:21; 28:4, 28, 32-33; 30:7, 9).
Volgende week: Kie tissa‘ over parallellen met de leider die God aangewezen had.
Bijbelleraar Marco van Putten is gespecialiseerd in Judaïca en de rabbijnse wereld; in de wekelijkse Parasjah prikkelt hij gelovigen na te denken over de Hebreeuwse wortels van het geloof.
Wees de eerste die reageert op "Haftarah – Tetsawwéh – Hij (Mozes) zal bevelen"