Haftarah – Wajjaqhel – En hij (Mozes) vergaderde

Haftarah Wajjaqhel gaat over de parallel tussen het maken van kunstige Tempelonderdelen in de tijd van Mozes en in de tijd van koning Salomo.

Het maken van Tempelonderdelen
Hiram, de koning van Tyrus, wiens moeder van de stam Naftalie was, kreeg van Sjelomoh (Salomo), de koning van Isra‘El, de opdracht om koperwerk voor de Tempel te maken (1 K 7:14). Deze onderdelen werden aan de Jordaan gegoten in de dikke aarde daar. Sjelomoh liet het gewicht aan koper niet wegen, maar de hoeveelheid was groot.

Sjelomoh liet ook de gouden onderdelen voor het Heilige, de voorkamer van de Tempel, maken. Het gouden reukofferaltaar, de gouden tafel van de toonbroden en vijf gouden kandelaren rechts (zuidkant) en vijf links. Verder nog allerlei andere onderdelen van goud. (Blijkbaar wilde Sjelomoh de oorspronkelijke onderdelen, gemaakt in de dagen van Mosjéh (Mozes), niet gebruiken of waren ze niet meer bruikbaar (te veel beschadigd)).

Parallellen
Sidra‘ Wajjaqhel (Ex 35:1-38:20) gaat over het maken van de onderdelen van de Tent van samenkomst. De Isra‘Eliem werden gevraagd een vrijwillige bijdrage (teroemah) daarvoor te schenken en indien mogelijk ook zelf mee te helpen aan de bouw. God stelde Betsal‘El (Bezaleel; In Gods schaduw) om de directe leiding van de bouw aan het heiligdom uit te voeren bijgestaan door ‘Ahalie‘av (Aholiab; Mijn tent is van vader). Alle onderdelen worden genoemd.

De haftarah (1 K 7:40-50) heeft als parallel het maken van de heilige onderdelen van Gods heiligdom. Er is vooral een parallel met de onderdelen die zowel in de sidra‘ als in de haftarah besproken worden: de gouden tafel voor de toonbroden (Ex 35:13; 37:10; 1 K 7:48), de gouden menorah (35:14; 37:17; 1 K 7:49), het gouden reukofferaltaar (35:15; 37:25; 1 K 7:48) en het koperen wasbekken en diens voet (1 K 7:44). Verder de koperen en gouden gereedschappen (Ex 37:16; 38:3; 1 K 7:40, 45, 50). Voor wat het koperwerk betreft had Hiram dezelfde functie als Betsal‘El en ‘Ahalie‘av hadden in de dagen van Mosjéh.

Wat opvalt in de lijst van onderdelen die Sjelomoh voor de Tempel liet maken was dat sommige uniek waren, er van sommigen meerderen werden gemaakt en anderen aangepast waren in vergelijk met de onderdelen die in Mosjéhs dagen werden gemaakt. In haftarah Teroemah was al naar voren gekomen dat Sjelomohs Tempelhuis groter was dan de Misjkan (Gods Woning) van de Tent van samenkomst.

Opvallende unieke toevoeging waren de twee koperen zuilen met versierselen (1 K 7:41-42) die aan weerszijden van de ingang van het Tempelhuis werden opgesteld. Ze kregen de namen Jachien (Hij zal tot stand brengen aan de zuidkant) en Bo’az (In sterkte; vs 21). De wasfaciliteit (vss 18, 43-44) voor de kohaniem (Isra‘Elitisch priesters) die Sjelomoh liet maken was een bijzondere afwijking van het oorspronkelijke wasvat. Verder liet hij ook tien in plaats van één menorahs maken. Er was dus veel meer licht in het Heiligdom.

Het Tempelhuis kreeg deuren met gouden scharnieren in plaats van gordijnen om de twee ruimtes van het heiligdom te scheiden. Ook liet Sjelomoh bepaalde gouden gereedschappen maken, vooral de schalen (hassipot) en messen (hammezammerot), die in de Pentateuch niet worden genoemd. Alles wat in de Pentateuch werd genoemd over de Tentmaterialen van het heiligdom was natuurlijk grotendeels niet van toepassing voor een stenen Tempel.

De parallel zet niet alleen Betsal‘El en ‘Ahalie‘av op één lijn met Hiram, de koning van Tyrus. Belangrijker is dat Mosjéh op één lijn komt te staan met Sjelomoh. Bij deze parallellen tussen de bouwlieden van Gods heiligdommen moet niet vergeten worden dat de Tent van samenkomst alle heiligdommen die later zijn gebouwd overstijgt. Niet alleen was de Tent het eerste heiligdom, maar het was ook rechtstreeks op bevel van God en door ingeving van de Heilige Geest gebouwd. God is Geest en daarmee een ‘mobiele’ God, niet gebonden aan een plaats. De Tent drukte dus beter het Karakter van God uit (2 S 7:7; Hnd 7:48-49). Zoals er over Hiram niet staat dat hij geïnspireerd werd door de Heilige Geest, terwijl dat er wel staat over Betsal‘El (35:31; 36:1), zo was Sjelomoh slechts een politiek leider, terwijl Mosjéh geestelijk leider was in Isra‘El.

Niemand had van aangezicht tot Aangezicht omgang met God zoals Mosjéh. De Enige Mens Die ‘groter’ is gebleken dan Mosjéh is de Here Jezus (Hb 3:3). Zo groot was voordien Mosjéh onder de mensen. Hij was ‘groter’ dan welke koning van Isra‘El ook. Sjelomoh en heel het huis van Dawied is ‘ondergeschikt’ geweest aan Mosjéhs geestelijke gezag. Zijn geestelijke leiderschap is alleen aan de Here Jezus overgedragen (Hb 3:6) en Hij heeft dat toegevoegd aan het Nieuwe Verbond. Daardoor is Mosjéhs nalatenschap erin geborgd (Mt 5:18) en diens bedekking weggenomen (2 Kor 3:14). Pas door de Here Jezus kan aan Gods Verbondsroeping en diens voorwaarden toegekomen worden (Js 51:4; Rm 8:4; Gal 5:14). Dat maakt het geestelijk leiderschap van de Here Jezus groter dan Mosjéh en beiden waren ‘groter’ dan Sjelomoh.

Torahgedeelten

De volgende teksten uit deze sidra‘ kunnen opgevat worden als Torah:

• *35:2-3 Ook tijdens de bouw van het heiligdom zal de Sjabbat gehouden worden. Zelfs het bereiden van de maaltijd is aan de Sjabbat onderworpen (16:23, 26; Nm 15:32-36).
• 35:30-31 God roept mensen voor een taak bij naam en Hij zal hen bevestigen door Zijn Geest (31:2-3; 36:2; 1 Kor 12:11).

De met een * aangegeven bepalingen zijn door de rabbijnen vastgesteld als mitswot uit de 613. In deze sidra‘ staat volgens de rabbijnen één mitswot (Ex 35:3).

Volgende week: Peqoedej over parallellen met de ingebruikname van Gods heiligdommen.

Bijbelleraar Marco van Putten is gespecialiseerd in Judaïca en de rabbijnse wereld; in de wekelijkse Parasjah prikkelt hij gelovigen na te denken over de Hebreeuwse wortels van het geloof.

Wees de eerste die reageert op "Haftarah – Wajjaqhel – En hij (Mozes) vergaderde"

Geef een reactie