Judit, de krachtige

Vanavond is de vijfde dag van Chanoeka begonnen, het feest van de lichtjes. Vandaar dat deze blog gaat over Judit, een rijke weduwe uit Betulia. Hoewel niet zeker is of zij tijdens de opstand van de Makkabeeën heeft geleefd, is het boek Judit verbonden met Chanoeka. Waarschijnlijk omdat beide verhalen gaan over wonderlijke overwinningen van Israël over machtige vijanden.

Als de Assyrische opperbevelhebber Holofernes met zijn leger neerstrijkt in de vallei vlakbij Betulia, de woonplaats van Judit, snijdt hij de stad af van water en voedsel.  Na ruim een maand wordt de situatie echt nijpend. De magistraten van de stad zien de wanhoop van het volk en horen hun klacht en daardoor besluiten ze de Eeuwige nog vijf dagen te geven om hen te redden. Zo niet, dan geven ze zich over.

Aanzien

Hier verschijnt Judit op het toneel. Haar man is ruim drie jaar eerder overleden door een zonnesteek. Sindsdien kleedt zij zich als een weduwe. Ze is niet hertrouwd en haar man heeft haar grote rijkdom achtgelaten. In de antieke tijd had je als weduwe meer vrijheid dan de meeste vrouwen. Judit mocht bijvoorbeeld zelf kiezen met wie ze zou trouwen, maar ze had ook de keuze om niet te trouwen en zelf haar leven te besturen.

Blijkbaar geniet Judit aanzien in de stad, want als ze haar dienstmeisje opdraagt de magistraten te roepen, komen deze bij haar huis. Ze zegt dat ze het niet eens is met hun belofte aan het volk de stad over vijf dagen over te geven. ‘…U moet niet proberen om besluiten af te dwingen van de Heere onze God. God laat zich niet zoals een mens in het nauw drijven, noch kan men aan Hem de wet voorschrijven als aan een mensenkind’ (Judit 8:16).

Bij de vijand

Vervolgens vertelt ze dat ze een plan heeft. Ze doet haar rouwkleren uit en maakt zich mooi alsof ze naar een feest gaat. Met haar dienstmeisje verlaat ze de stad en daalt de berg af, nagekeken door de mannen. (Dit keert trouwens terug in het verhaal: eerst Judit, dan de mannen.)
Vervolgens meldt ze zich bij Holofernes. De vijand is onder de indruk van haar schoonheid en ontvangt haar hartelijk. Judit doet net alsof ze zich bij hen aansluit en zegt dat ze de vrijheid wil hebben om elke nacht naar het ravijn te gaan om tot haar God te bidden. Die krijgt ze.

Een paar nachten blijft Judit in het vijandelijke kamp. Als het tijd is voor een feest wordt zij ook uitgenodigd. Holofernes is in zijn nopjes door haar aanwezigheid en drinkt zeer veel wijn, meer dan hij ooit in zijn leven gedronken had (Judit 12:20).  Dat had hij beter niet kunnen doen. Als de feestgangers het domein van de opperbevelhebber verlaten hebben, zijn ze in de veronderstelling dat Holofernes de nacht zal doorbrengen met de mooie Judit. De eneuch die zijn huishouden bestiert, sluit de tent van buiten af. Wat als de opperbevelhebber niet zo beneveld was geweest? Judit neemt een groot risico.

Zwaar karwei

Eerst bidt Judit tot de Eeuwige. Dan pakt ze Holofernes’ zwaard, grijpt de man bij zijn hoofdhaar, bidt om kracht en slaat hem in twee keer het hoofd af. Ik heb even gegoogeld op hoeveel kracht er voor nodig is om iemand het hoofd af te hakken en dat is best een zwaar karwei. Natuurlijk speelt de scherpte van het zwaard ook een rol. Het schijnt dat de guillotine is uitgevonden om de doodstraf sneller en humaner uit te voeren, aangezien een zwaard nog wel eens vast kwam te zitten.

Judit heeft twee slagen nodig gehad. Blijkbaar was ze sterk en liet Holofernes zijn zwaard regelmatig slijpen. Dat moment tussen de eerste en tweede slag moet bizar zijn geweest. Alleen in de tent, midden in een vijandelijk kamp, bloed – dun door de alcohol – dat spettert en stroomt.

Mee in de tas

Ze vertrekt niet zonder het afgehakte hoofd. Of beter gezegd: het dienstmeisje. Deze trouwe vrouw wacht buiten de tent op haar meesteres. In Judit 13 vers 9 en verder lezen we: Kort daarna kwam ze naar buiten en gaf het hoofd van Holofernes aan haar kamenier. Deze deed het in haar levensmiddelentas.

Dat detail spreekt tot mijn verbeelding. Ik zie de twee vrouwen voor me, eentje een beetje scheef lopend door de best zware tas en de ander mooi aangekleed, maar onder de bloedvlekken. In de bescherming van het nachtelijke duister lopen ze terug naar hun stad, de berg op. Hun lichamen strak door de mengeling van angst en opluchting.

Feest

De inwoners van Betulia zijn erg blij als ze Judit hebben binnengelaten en zien dat de opperbevelhebber dood is. Magistraat Uzzia prijst haar met bekende woorden: ‘Gezegend bent u, dochter, door de allerhoogste God, meer dan alle vrouwen ter aarde…’
Maar de rol van Judit is nog niet uitgespeeld. Ze bedenkt een plan waarmee de stad weer vrij zal zijn. Het werkt. De vijand vlucht naar Damascus.

De hogepriester komt uit Jeruzalem om Judit eer te bewijzen en haar in de naam van de Eeuwige te zegenen. Het vijandelijke kamp wordt geplunderd en daarna is het tijd voor feest. Alle Israëlitische vrouwen kwamen aanlopen om haar te zien; zij prezen haar en voerden ter ere van haar dansen uit; (…) En zij ging voor heel het volk uit en leidde de rondedans van alle vrouwen; de Israëlische mannen volgden, in wapenrusting (Judit 15:12 ev).

Judit is geen verhaal over moederschap,  over het baren van een uitverkoren kind. Judit laat iets zien van de verborgen kracht in een ieder van ons. Kracht die de Eeuwige wil gebruiken.

Voor de fans van Girls In Trouble Music: zij hebben ook een lied gecomponeerd en geschreven over Judit. Dat kun je hier luisteren.

Judit is een deutercanoniek boek. Het maakt geen deel uit van de Tenach, evenals van de Bijbel die de protestanten hebben samengesteld. Judit is wel te vinden in de Septuagint en in de Katholieke Bijbel. Het boek bevat historische missers waardoor men denkt dat het verhaal fictief is.

Hoe het verder ging met Judit? Volgens het verhaal is ze 105 jaar geworden en werd ze bij haar man begraven. Ze is niet hertrouwd en haar trouwe dienstmeisje schonk ze de vrijheid.

 

Wees de eerste die reageert op "Judit, de krachtige"

Geef een reactie