De Parasha van deze week is Mishpatiem (Rechters). We lezen Shmot (Exodus) 21 t/m 25. Haftarah: Jeremia 33: 25-26, 34:8-22. Briet Chadashah: Mattheus 17:1-11.
De Parasha begint met de rechten en plichten van de slaven en tegelijk het instellen van de shabatsjaren, om de zeven jaar. Dan moet men de slaven vrijlaten en het land laten rusten. We zien in Jeremia dat dit helemaal fout is gegaan en daar is God erg boos over. Straf volgt…
De instelling: ‘Oog om oog, tand om tand’ in Ex. 21 is een humane regel, die de dader van een overtreding beschermt tegen een te grote straf: men mag geen leven eisen voor het verlies van een oog of een tand.
In Exodus 22:9 volgt de reden waarom dit hoofdstuk mishpatim, regelgevingen heet: elke zaak over iets dat gestolen zou zijn, moet voor de rechters gebracht worden. Het woord dat hiervoor gebruikt wordt in het Hebreeuws is echter niet shophtim, maar Elohim, wat men ook kan vertalen met goden. Deze rechters bepalen wat juist is in elke zaak.
Pesach
Wat zeer belangrijk is in deze parasha, is de instelling van de pelgrimsfeesten Pesach, Shavuoth en Sukoth (Ex. 23), waarbij God gebiedt dat men opgaat naar Jeruzalem om Hem te eren met de opbrengsten van de oogsten en met het gedenken van de uittocht (Pesach); de doortocht (Shavuoth) en de intocht (Loofhuttenfeest). Deze drie pelgrimsfeesten zijn in feite één groot festival van bevrijding.
Zowel in Exodus als in Mattheus wordt gesproken over een wolk, ענן ánán. In zowel Exodus als in Mattheus wordt de wolk door God gebruikt als omhulling, als een soort kleding, Hij is erin aan het oog onttrokken en ook weer niet: de oudsten van het volk Israel zagen Hem en zij aten en zij dronken (Ex. 24:11). Ook de discipelen konden Hem in heerlijkheid herkennen, samen met Mozes en Elia. Het zou best kunnen zijn dat de wolk het ergste licht van de verschijning van God temperde zodat de toeschouwers in leven bleven.
Bedenk dat Mozes later de berg afkwam en zijn gelaat zo fel verlicht was dat men hem niet aan kon kijken en hij een doek voor moest doen. Hoeveel temeer schittert God zelf! Anán heeft woordverband met het Hebreeuwse woord anáváh ענוה, nederigheid, zachtmoedigheid. Mozes, die als enige in de wolk mocht zijn met God, was de meest nederige man die in het Israëlische kamp te vinden was. Dit wordt meestal vertaald met dat hij de meest zachtmoedige man zou zijn geweest, echter, hij was helemaal niet zo zachtmoedig als we zijn leven beschouwen; hij had een behoorlijk kort lontje.
In Psalm 18:36 wordt dit woord anáváh ענוה, in verband gebracht met God Zelf: ‘Uw zachtmoedigheid heeft mij groot gemaakt.’
Ook heeft ánán ענן woordverband met het Hebreeuwse woord ánad ענד, omwikkelen, ombinden. God omwikkelde Zich met de ánán, de wolk. Het woord voor ajin עין heeft ook verband met ánán. Dit woord betekent oog, maar ook aanblik. De aanblik van God werd verzacht voor het oog door de ánán, de wolk.
Een ander woordverband met het woord ánán ענן is het woord nasa נסע, doorreizen, opbreken. We weten uit de geschiedenis van het volk Israel dat men doorreisde op het moment dat de wolk zich verhief en verder trok. Niets staat toevallig in de Bijbel en zo zien we maar weer dat ook deze woordverbanden niet toevallig zijn. Bijbelstudie met gebruikmaking van Hebreeuwse woordverbanden is een bijzonder zegenende manier van studie.
We hopen dat we u er ook warm voor kunnen krijgen, zo dat nog niet zo was.
Yair en Karen Strijker van Studiehuis Reshiet maakten november 2013 met hun kinderen Ruth en Shmuel alija naar Israël. Na een roerige tijd in Sde Tsvi, hemelsbreed 16 kilometer van Gazastad, verhuisden ze januari 2015 naar Na’ale in Samaria, waar ze volgens de profetie van Jeremia 31:6 de volken oproepen naar Jeruzalem te komen om ‘te leren van onze God’.
Wees de eerste die reageert op "Parasha Mishpatiem: de rechters van Israël"