Parasha Shlach lecha, zend voor je uit, uit Numeri 13-16. De Haftaralezing is Jozua 2:1-24 en uit het Nieuwe Testament lezen we Hebreeën 3:7-4:11.
De vorige parasha eindigde met de opmerking dat het volk Israel het kamp opslaat in de woestijn van Paran. Van daaruit, vanuit het zuiden, stuurt Moshe de verspieders het land Kanaän in. Het zijn familiehoofden van elf stammen. Een familiehoofd uit de stam van Levi ontbreekt.
Levi is Adonai’s specifieke uitverkorene die dienst mag doen in het heiligdom. Binnen Levi is het de geslachtslijn van Aaron waar de hogepriesters uitgekozen worden. We lazen in de vorige parasha over hun specifieke taken.
Een groot gedeelte van deze parasha gaat over de verspieders. Ze moesten als ware ze toeristen op een תור ’tour’, het land verkennen. Zeer waarschijnlijk stamt ons woord toeren en touringcar af van het Hebreeuwse werkwoord ‘toer’ תור. De verspieders komen terug met enerzijds mooie verhalen: het land vloeit over van melk en honing. Maar anderzijds wonen er reuzen en de steden zijn enorm versterkt.
Kaleb en Jozua
De Judese verspieder Kaleb is het stoerst van de groep en beweert dat het geen probleem moet zijn om de reuzen en andere bewoners te overmeesteren. Alleen de verspieder Jehoshua, de zoon van Nun, uit de stam van Efraim, valt Kaleb bij.
Doordat de andere verspieders negatief spreken over het beloofde land besluit Adonai dat, behalve Kaleb en Efraim, een hele generatie Israëlieten moest ronddolen in de woestijn, 40 jaar lang. De Hebreeuwse letter Mem staat voor het getal veertig en betekent wachttijd/woestijnperiode.
Men kan zich afvragen: waarom werden de verspieders gestuurd? Was het niet zo dat Adonai al die jaren het volk op bovennatuurlijke wijze gevoed en bewaard had en zou het dan niet als vanzelfsprekend zijn dat Hij ook Israel zonder al te veel moeilijkheden het land Kanaän in bezit zou geven? Is het sturen van verspieders niet een daad van wantrouwen?
Men weet dat Adonai hen het land Kanaän zou geven maar de weg daar naartoe is toch anders dan bijvoorbeeld het wonder van de splitsing van de Rode zee of het wonderlijke manna dat 6 dagen per week voor het oprapen ligt. Israel moet strategisch te werk gaan, maar het wonderlijke is dat tijdens de intocht niets geschreven staat over Israëlische doden. Alsof naast iedere soldaat een beschermengel staat om de pijlen af te weren.
De parasha vertelt ook over een man die opzettelijk de shabat ontheiligt door hout te sprokkelen. De man wordt op bevel van Adonai Zelf publiekelijk gestenigd (15:35). Dat is geen gemakkelijke passage….
Rachab
De Haftara verhaalt over de twee verspieders die Jehoshua naar Jericho stuurt. Zij staken zeer waarschijnlijk de Jordaan over op de plaats waar later Eliyahu overtrok voordat hij met de zonnewagen de lucht in vloog en Johannes de Doper later tot bekering van zonden doopte. De vermoedelijke plaats heet vandaag de dag Kasr al Yahud (het kasteel van de Jood). De Jerichose prostitué Rachab redt de twee mannen van de dood en Adonai beloont haar met een wonderlijke gift: zij mag in de geslachtslijn van koning David voorkomen en dus ook in die van Jehoshua van Nazaret.
Een kleinkind van Rachab is immers Boaz die met Ruth de Moabitische trouwt. Ruth is de overgrootmoeder van koning David. Deze
twee verspieders zijn alles behalve bang en vertellen later aan Jehoshua dat het als het ware een ‘makkie’ zal zijn omdat Adonai hen het hele land in handen zal geven!
De Hebreeenbrief voegt hier in wezen aan toe door te stellen: laten we, nadat we al die wonderen van Adonai ervaren hebben, niet twijfelen aan wat Hij kan doen en vervolgens dat we mogen rusten op de zevende dag omdat Adonai Zelf rustte op de zevende dag (4:10)!
Shabat shalom vanuit Samaria-Israel!
Yair en Karen Strijker van Studiehuis Reshiet maakten november 2013 met hun kinderen Ruth en Shmuel alija naar Israël.
Wees de eerste die reageert op "Parasha Shlach lecha: slechts twee verspieders tonen geen angst"