Parasja: Nitsabhiem, Debhariem/Deuteronomium 29:9-30:20. Haftarah/Profeten Jesaja 61:10-63:9 en uit Brit Hachadasha/Nieuwe Testament Joh. 15:1-11.
Nitsabhiem komt van het werkwoord natsabh, overeind staan. Het volk staat op om als het ware een kroon te ontvangen van Adonai. Al staande voor Zijn Aangezicht maakt Hij hen tot Zijn speciale volk, tot Zijn gemeente (29:12).
Een bijzondere zin in deze parasja is Deut. 29:13 en 14 waar staat: ‘Niet alleen met u sluit ik heden dit verbond en leg ik deze eed af, maar zowel met hen die hier vandaag met ons voor de Eeuwig Aanwezige, onze God, staan als met hen die vandaag niet bij ons zijn.’
De Hebreeuwse Bijbeluitleggers verklaren deze zin als volgt: God maakt niet alleen een verbond met hen die toen leefden, maar ook met de generaties na hen, die als het ware in hun ‘zaad’ nog verborgen waren, tot op de dag van vandaag. Het is een verbond van geslacht op geslacht, zoals het erfbezit van vader op zoon doorgaat, tot in eeuwigheid.
We hebben het weleens vaker geschreven, maar het is goed af en toe iets te herhalen en te overdenken om het te laten ‘indalen’. Paulus, of Shaoel, zegt in Galaten 3:29: ‘Indien Gij van Christus zijt, bent u zaad van Abraham…’ Door die belofte kunnen we er zeker van zijn dat de beloften en geboden die aan de kinderen van Abraham werden gegeven, het volk Israël, ook van toepassing zijn op een ieder die in Jehoshua, de directe nakomeling van Abraham, gelooft.
Wat een beloftes lezen wij en wat een genade tegelijk! God houdt Zich aan Zijn Woord, want Hij kan Zijn eigen Woord niet breken. Sterker nog, Hij is Zelf het Woord.
Jesaja roept in verrukking uit dat de volkeren zullen zien hoe Israël zal worden verhoogd, en in vol ornaat mag verschijnen als een bruid van Adonai.
We lezen dat er ook dreiging uitgaat van wat er staat geschreven in deze parasja. Er komt een vreselijke tegenslag wanneer de verbondskinderen niet doen wat de VerbondsMaker heeft bevolen.
Jehoshua van Nazareth maakte Zijn Vaders ‘aanbevelingen’ zich eigen. Hij was immers zonder zonde, staat er over Hem geschreven. In Joh. 15 lezen we dat Jehoshua Zelf de ware wijnstok is en dat wij Zijn geboden, en dat zijn Gods geboden (Joh. 15:10), behoren te houden.
God wil dat wij terugkeren naar Hem, en zo vlak voor de Dag van de Bazuin (Rosh Hashanah/Nieuwjaar) raken de geschreven woorden van Deut. 30:20 ons als gelovigen: ‘Heb God lief door te luisteren naar Zijn Stem, hang Hem aan… en settel je in het Land dat Adonai gezworen heeft te geven aan onze Vaderen Abraham, Izaak en Jaakov.’
Wie weet komt de tijd spoedig dat ieder die zich verbonden weet met Abraham via Jehoshua ook daadwerkelijk toegang mag krijgen om zich te settelen in het gebied dat beloofd is aan de aartsvaders. Niet iedereen hoeft en zal komen, maar er zal plek genoeg zijn: het Bijbels beloofde land is veel groter dan het huidige Israël!
Yair en Karen Strijker van Studiehuis Reshiet maakten november 2013 met hun kinderen Ruth en Shmuel alija naar Israël. Na een roerige tijd in Sde Tsvi, hemelsbreed 16 kilometer van Gazastad, verhuisden ze januari 2015 naar Na’ale in Samaria, waar ze volgens de profetie van Jeremia 31:6 de volken oproepen naar Jeruzalem te komen om ‘te leren van onze God’.
Wees de eerste die reageert op "Parasja Nitsabhiem: Allemaal naar Israël?"