In deze sidra‘ (Ex 35-38) staat gehoorzaamheid aan God centraal. Mozes maakte de hele gemeenschap van de Isra‘Eliem bekend wat God hem op de berg bevolen had over de bouw van het heiligdom. Vervolgens deden zij dat. Dit heiligdom werd met hun volledige betrokkenheid gerealiseerd.
Mozes vergaderde (jaqhel) heel de gemeenschap van de Isra‘Eliem en begon hun Gods bevelen door te geven. Ze moesten een heiligdom bouwen (25:8), maar de wekelijkse Sjabbat zou daarbij de werktijd indelen.
Om te onderstrepen hoe belangrijk het houden van de Sjabbat is, had God Mozes zelfs het voorschrift gegeven dat de Isra‘Eliem op die dag (bejom haSjabbat) geen vuur meer mochten aansteken (lo‘-teva’aroe ‘esj). Waarom werd dit opgelegd? In de woestijn nam het maken van een vuur om eten te bereiden een flink deel van de dag in beslag. Eerst moest een Isra‘Eliet het kamp verlaten en in de omgeving gaan zoeken naar brandhout. Dat zou steeds lastiger worden, want Isra‘El zou enige maanden nodig hebben om het heiligdom te bouwen. Al die tijd zouden ze op dezelfde plek verblijven. Ze zouden steeds verder weg van het kamp naar brandhout moeten zoeken. Was uiteindelijk voldoende brandhout gevonden, dan begon de terugtocht naar het kamp. Dan duurde het even om het vuurtje goed aan te stoken.
Dus voordat goed en wel het eten bereid kon worden was de dag al grotendeels voorbij. Maar zo voor eten bezig te zijn op die dag was Sjabbat expliciet niet bedoeld. Het moest juist een dag zijn waarop God centraal zou staan en ze de tijd zouden nemen om met elkaar te rusten en te ontspannen. God wilde niet dat de Isra‘Eliem het doorbrachten met verre tochten en allerlei inspannende werkzaamheden.
Vuur
Tegenwoordig wordt dit vuurverbod door veel gelovigen letterlijk opgevolgd. Ze eten koud voedsel of eten dat continue warm gehouden wordt zonder dat er vuur bij te pas komt. Onzin natuurlijk, want tegenwoordig kost het bereiden van voedsel minder dan een uur en minimale inspanning. Sommige gerechten zelfs veel minder. Mag daarbij wel vuur worden aangemaakt? Als het met minimale inspanning gaat wel, want het punt zit niet in het vuur maken zelf. Al zien sommigen daarin allerlei diepere, mystieke betekenissen. Het punt zit in het ophouden op die dag met meer dan minimale inspanningen waarvan jezelf beter wordt. Het vuurverbod is dus een variatie op het algemene werkverbod. Je mag dus gewoon het licht aandoen of elektronische apparaten gebruiken op Sjabbat. Als het maar niet met je school, je baan of anderszins met werk of voor je carrière en/of met geld te maken heeft. Voor (godsdienstige) beambten en soldaten gelden overigens uitzonderingen.
Mag ik dan wel met vrienden naar het strand op Sjabbat? Mag ik dan op vakantie gaan? Dan aan sport doen? Veel inspanningen worden onderschat. Zo is autorijden intensiever dan vaak wordt gedacht. Geld uitgeven ook. Je moet nadenken, rekenen, tellen en je portemonnee goed beveiligen. Het is beter zulke dingen te laten. Sjabbat is ook een voorproefje, een gewenningsdag van Gods komende Koninkrijk op aarde. Dan is er geen behoefte voor strand, vakantie en sport. Er zijn geen auto’s meer en geen geld. Waarom zouden we die dingen dan nog doen op Sjabbat?
In het vuurverbod klinkt de intentie van Sjabbat heel goed door. Besteed niet de meeste tijd aan jezelf, maar besteed het aan het gedenken van de dingen Gods. Zoals de Schepping, die God op die zevende dag afrondde. Hoe kan het beste aan dingen Gods gedacht worden? Door lichte Bijbelstudie en (samen) lofliederen te zingen.
Voorbereiding afgekondigd
Toen vroeg Mozes aan Isra‘El een bijdrage (teroemah) te brengen voor de bouw van het heiligdom, zoals God hem bevolen had (25:1). Hij riep alle wijzen van hart op om te komen en alles te maken wat God hem had laten zien. Alle objecten die in het heiligdom zouden moeten worden opgesteld. Toen kwam ieder die in diens hart bewogen was (‘asjér-nesa‘o) en elk die gewillig was van geest (‘asjér nadvah roecho). Mannen en vrouwen kwamen. Ook brachten de Isra‘Eliem hun bijdrage aan God. Ook de oversten (hannesie‘im) kwamen met edelstenen, specerijen en olie.
Mozes riep Betsal‘El, bén-‘Oerie, uit de stam Jehoedah. Hij zou de algemene leiding krijgen over het werk, zoals God had bevolen. Hij ontving daartoe Gods Geest. Daarnaast ‘Ahalie‘av, bén-‘Achiesamach, uit de stam Dan. Zij werden bijgestaan door elke man met een wijs hart.
Dagelijks brachten de Isra‘Eliem elke ochtend hun bijdragen totdat het meer dan genoeg was (36:5). Zo kwam het heiligdom werkelijk helemaal vanuit Isra‘El.
Toen begon het werk van de bouw van het heiligdom. Mozes wandelde rond bij de werkzaamheden en vertelde precies hoe hij de objecten had gezien op de berg Gods. Maar de Heilige Geest had waarschijnlijk ook aan Betsal‘El en ‘Ahalie‘av die beelden doorgegeven. Mozes kon dus afstand nemen van de werkzaamheden toen hij zag dat ze de juiste vorm kregen. Zo werden alle objecten van het heiligdom gemaakt naar de wil van God.
In de volgende parasjah, de laatste in Exodus, zullen we zien hoe Mozes het heiligdom opricht.
Bijbelleraar Marco van Putten is gespecialiseerd in Judaïca en de rabbijnse wereld; in de wekelijkse Parasjah prikkelt hij gelovigen na te denken over de Hebreeuwse wortels van het geloof.
Wees de eerste die reageert op "Parasjah Wajjaqhel: En hij (Mozes) vergaderde"