Shabbats­lezingen: Ballingschap en terugkeer

Terwijl God weet, dat het volk Hem zal vergeten en verlaten, en in balling­schap zal worden weggevoerd, sluit Hij toch een verbond met zijn volk. Hij geeft hen deze belofte mee: wanneer het volk zich bekeert, zal Hij zich ontfermen en hen terugbrengen.

De Bijbelgedeelten voor de komende Shabbat Nitzavim (Jullie staan) zijn:
✡ Torahlezing: Deuteronomium 29:9 – 30:20,
✡ Profetenlezing: Jesaja 61:10 – 63:9,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Johannes 15:1-11.

In verband met het thema wijken we daarvan af

Gedeelten uit de Torahlezing
En het zal gebeuren, als hij bij het horen van de woorden van deze vervloeking zichzelf in zijn hart zegent door te zeggen: Ik zal vrede hebben, ook wanneer ik mijn verharde hart volg; de overvloed zal de dorst wegnemen, dat de HEERE hem niet zal willen vergeven; dan zal de toorn van de HEERE en Zijn na-ijver tegen die man ontbranden, en alle vervloekingen die in dit boek geschreven zijn, zullen op hem rusten. De HEERE zal zijn naam van onder de hemel uitwissen. De HEERE zal hem voor dit kwaad afzon­deren van al de stammen van Israël, over­een­kom­stig alle vervloe­kingen van het verbond dat beschreven is in het boek met deze wet.

Dan zal men zeggen: Omdat zij het verbond van de HEERE, de God van hun vaderen, dat Hij met hen gesloten had toen Hij hen uit het land Egypte leidde, verlaten hebben. Zij zijn andere goden gaan dienen en hebben zich daarvoor neer­ge­bogen, goden die zij niet kenden en die Hij hun niet toebedeeld had. Daarom is de toorn van de HEERE ontbrand tegen dit land en brengt Hij daarover al deze ver­vloe­kingen die in dit boek beschre­ven zijn. En de HEERE heeft hen uit hun land weggerukt, in toorn, in grimmigheid en in grote verbol­gen­heid, en Hij heeft hen weg­ge­worpen in een ander land, zoals het op deze dag is.

Het zal gebeuren, wanneer al deze dingen, de zegen en de vervloeking die ik u voor­ge­houden heb, over u komen, dat u het weer ter harte zult nemen onder alle volken waarheen de HEERE, uw God, u verdreven heeft. En u zult zich bekeren tot de HEERE, uw God, en Zijn stem gehoorzaam zijn, u en uw kinderen, met heel uw hart en met heel uw ziel, overeenkomstig alles wat ik u heden gebied. Dan zal de HEERE, uw God, een omkeer brengen in uw gevangen­schap en Zich over u ontfermen. Hij zal u weer bijeen­brengen uit al de volken waarheen de HEERE, uw God, u verspreid had. Al bevonden uw verdrevenen zich aan het einde van de hemel, toch zal de HEERE, uw God, u vandaar bijeenbrengen en u vandaar weg­halen. En de HEERE, uw God, zal u naar het land brengen dat uw vaderen in bezit hadden, en u zult het weer in bezit nemen; en Hij zal u goeddoen en u talrijker maken dan uw vaderen.
Deuteronomium 29:19-21, 25-27, 30:1-5 (HSV).

In de voorgaande hoofdstukken heeft Mozes uitgebreid gewaarschuwd om God toch vooral niet te vergeten en zich aan zijn onder­wijzing te houden. Opmerkelijk is, dat zowel de stammen als ieder afzon­derlijk wordt aange­sproken. Ieder is verantwoordelijk voor zijn eigen daden, en die beginnen met de gedachten.
Maar terwijl God weet, dat het volk Hem zal vergeten en verlaten, en in balling­schap zal worden weggevoerd, sluit Hij toch een verbond met zijn volk.

Maar ook in de ballingschap laat God zijn volk niet in de steek: wanneer het volk zich bekeert tot de Heer, terug­keert tot Hem, ‘dan zal de HEERE, uw God, een omkeer brengen in uw gevangen­schap en Zich over u ontfer­men. Hij zal u weer bijeen­brengen uit al de volken waar­heen de HEERE, uw God, u verspreid had’.

Israël heeft meerdere malen ondervonden dat het God ernst was met zijn waarschuwing van balling­schap, en zijn belofte van terugkeer.
• Het noordelijke rijk Israël, de tien stammen, werd in 721 v. Chr. veroverd door Assyrië, en de meeste inwoners werden weggevoerd naar Assyrië. Zij bleven, voor zover bekend, verdeeld over andere volken en keerden niet meer terug naar Israël.
• De Babylonische ballingschap van het zuidelijke rijk Juda begon na de inname van Jeruzalem in 597 v. Chr. door het Babylonische Rijk onder Nebukadnezar, en verliep in twee fasen. Na 70 jaar, zoals gepro­feteerd, stond de Perzische koning Kores of Cyrus in 538 v. Chr. de Joden toe terug te keren, zoals beschreven in de boeken Ezra en Nehemia.
• De Romeinse ballingschap was het gevolg van drie Joodse opstanden tegen de Romeinen. Tijdens de eerste (66-73) werden in het jaar 70 Jeruzalem en de Tempel verwoest.

De belofte van terugbrengen naar het land staat duidelijk verwoord in Deuteronomium 30:5, ‘En de HEERE, uw God, zal u naar het land brengen dat uw vaderen in bezit hadden, en u zult het weer in bezit nemen; en Hij zal u goeddoen en u talrijker maken dan uw vaderen’. Dit is (toe­vallig?) het 5.708e vers in de Bijbel, beginnend met Genesis 1:1. In het Joodse jaar 5708, gelijk aan 1948 na Christus, werd Israël weer een natie, na bijna 2000 jaar balling­schap.

Een gedeelte uit de Profetenlezing
Omwille van Sion zal ik niet zwijgen, omwille van Jeruzalem zal ik niet stil zijn, totdat haar gerechtig­heid opkomt als een lichtglans, en haar heil als een brandende fakkel.
De heidenvolken zullen uw gerechtigheid zien en alle koningen uw luister; u zult met een nieuwe naam genoemd worden, die de mond van de HEERE bepalen zal. U zult een sierlijke kroon zijn in de hand van de HEERE en een koninklijke tulband in de hand van uw God.
Tegen u zal niet meer gezegd worden: verlatene, en tegen uw land zal niet meer gezegd worden: woes­tenij, maar u zult genoemd worden: Mijn welgevallen is in haar, en uw land: getrouwde; want de HEERE verlangt naar u, en uw land zal getrouwd worden. Want zoals een jongeman trouwt met een jonge vrouw, zo zullen uw kinderen trouwen met u; zoals een bruidegom zich verblijdt over zijn bruid, zo zal uw God Zich over u verblijden.
Op uw muren, Jeruzalem, heb Ik wachters aange­steld. Nooit zullen zij zwijgen, heel de dag en heel de nacht niet. U die het volk aan de HEERE doet denken, gun u geen rust. Ja, geef Hem geen rust, totdat Hij Jeruzalem gegrondvest heeft en gesteld heeft tot een lof op aarde.
De HEERE heeft gezworen bij Zijn rechterhand en bij Zijn sterke arm: Nooit zal Ik uw koren meer geven als voedsel aan uw vijanden, en nooit zullen vreem­de­lingen meer uw nieuwe wijn drinken waar­voor u zich inge­span­nen hebt! Maar wie het inza­melen, zullen het eten en de HEERE prijzen, en wie hem oogsten, zullen hem drinken in de voorhoven van Mijn heiligdom.
Ga door, ga door, de poorten door, bereid de weg voor het volk, verhoog, verhoog de gebaande weg, zuiver hem van stenen, steek een banier omhoog boven de volken.
Zie, de HEERE heeft het doen horen tot aan het einde der aarde: Zeg tegen de dochter van Sion: Zie, uw heil komt, zie, Zijn loon heeft Hij bij Zich en Zijn arbeidsloon gaat voor Hem uit. Zij zullen hen noemen: het heilige volk, de verlos­ten van de HEERE, en u zult genoemd worden: Gezochte, Stad die niet verlaten is.

Jesaja 62 (HSV)

Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
Wanneer u zult zien dat Jeruzalem door legers omringd wordt, weet dan dat zijn verwoesting nabij is. Laten dan wie in Judea zijn, vluchten naar de bergen en wie in het midden van Jeruzalem zijn, daaruit wegtrekken en wie op de velden zijn, er niet in gaan. Want dit zijn dagen van wraak, opdat al wat geschreven staat, vervuld wordt.
Maar wee de zwangeren en de zogenden in die dagen, want er zal grote nood zijn in het land en toorn over dit volk. En zij zullen vallen door de scherpte van het zwaard en in gevangenschap weggevoerd worden onder alle heidenen. En Jeruzalem zal door de heidenen vertrapt worden, totdat de tijden van de heidenen vervuld zullen zijn.

Lukas 21:20-24 (HSV).

In zijn bekende rede over de laatste dingen waar­schuwde Jezus voor de Romeinse leger­kampen, die ruim dertig jaar later Jeruzalem zouden omringen en de opmaat waren naar de vernie­tiging van de stad en de Tempel, en het begin van de diaspora, de verspreiding van het Joodse volk over de hele wereld.

Wees de eerste die reageert op "Shabbats­lezingen: Ballingschap en terugkeer"

Geef een reactie