Shabbats­lezingen: De schapen van de bokken scheiden

De geschiedenis is bezig zich te herhalen. We lezen over mensen die zich lieten verlei­den tot onge­oor­loof­de seksu­ele relaties, en het gevolg hiervan: de zond­vloed. Ook in deze tijd ver­leidt de boze mensen tot onge­hoor­zaam­heid aan de Almachtige.

De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat Bereshit (In het begin) zijn:
✡ Torahlezing: Genesis 1:1 – 6:8,
✡ Profetenlezing: Jesaja 42:5 – 43:10,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Openbaring 22:6-21

Een gedeelte uit de Torahlezing
En het gebeurde, toen de mensen zich op de aardbodem begonnen te vermenigvuldigen en er dochters bij hen geboren werden, dat Gods zonen de dochters van de mensen zagen dat zij mooi waren, en zij namen zich vrouwen uit allen die zij uitgekozen hadden.
Toen zei de HEERE: Mijn Geest zal niet voor eeuwig met de mens twisten, omdat ook hij vlees is, maar zijn dagen zullen honderdtwintig jaar zijn.
In die dagen, en ook daarna, waren er reuzen op de aarde, toen Gods zonen bij de dochters van de mensen waren gekomen en die kinderen voor hen baarden; dit zijn de geweldenaars van oude tijden af, mannen van naam.
En de HEERE zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren. Toen kreeg de HEERE er berouw over dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het bedroefde Hem in Zijn hart. En de HEERE zei: Ik zal de mens, die Ik gescha­pen heb, van de aardbodem verdelgen, van de mens tot het vee, tot de kruipende dieren en tot de vogels in de lucht toe, want Ik heb er berouw over dat Ik hen gemaakt heb. Maar Noach vond genade in de ogen van de HEERE.

Genesis 6:1-8 (HSV).

Een gedeelte uit de Profetenlezing
Doven, hoor! Blinden, kijk en zie! Wie is er zo blind als Mijn dienaar, doof zoals Mijn bode die Ik zend? Wie is blind zoals de volmaakte, blind zoals de knecht van de HEERE? U ziet wel veel dingen, maar u let er niet op. Hij doet zijn oren wel open, toch luistert hij niet.
De HEERE was hem genegen omwille van Zijn gerech­tig­heid, Hij maakte hem groot door de wet, en luister­rijk. Dit is echter een beroofd en uitgeplunderd volk; vast­ge­bon­den in holen zitten zij allen, opge­sloten in gevan­ge­nis­sen. Zij zijn een prooi geworden, en niemand redt; een buit geworden, en niemand zegt: Geef terug!
Wie onder u neemt dit ter ore? Wie slaat er acht op en hoort wat hierna zal zijn? Wie heeft Jakob tot buit gege­ven en Israël over­ge­leverd aan rovers? Is het niet de HEERE, Hij tegen Wie wij gezon­digd hebben? Want zij wilden in Zijn wegen niet gaan en zij luister­den niet naar Zijn wet. Daarom heeft Hij over hem uitge­stort Zijn grimmige toorn en het geweld van de oorlog. Dit heeft hem rondom in vlam gezet, maar hij merkt het niet op; het heeft hem in brand gestoken, maar hij neemt het niet ter harte.

Jesaja 42:18-25 (HSV).

Gedeelten uit het Nieuwe Testament
Wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van Zijn heerlijkheid. En vóór Hem zullen al de volken bijeen gebracht worden, en Hij zal ze van elkaar scheiden zoals de herder de schapen van de bokken scheidt. En Hij zal de schapen aan Zijn rechter­hand zetten, maar de bokken aan Zijn linkerhand.
Dan zal de Koning zeggen tegen hen die aan Zijn rechter­hand zijn: Kom, geze­gen­den van Mijn Vader, beërf het Koninkrijk dat voor u bestemd is vanaf de grondlegging van de wereld. Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald.

En (de engel) zei tegen mij: Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij. Wie onrecht doet, laat hij nog meer onrecht doen. En wie vuil is, laat hij nog vuiler worden. En wie rechtvaardig is, laat hij nog meer gerechtvaardigd worden. En wie heilig is, laat hij nog meer geheiligd worden.
En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn.
Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde, de Eerste en de Laatste.
Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij recht mogen hebben op de Boom des levens, en opdat zij door de poorten de stad mogen binnengaan.
Maar buiten bevinden zich de honden, de tovenaars, de ontuchtplegers, de moordenaars, de afgodendienaars en ieder die de leugen liefheeft en doet.

Matteüs 25:31-35 en Openbaring 22:10-15 (HSV)

De schapen van de bokken scheiden
Wie zijn die ‘zonen Gods’, die kinderen verwekten bij de ‘dochters der mensen?
Volgens een kerke­lijke traditie gaat het over aan­hangers van God onder de nako­me­lingen van Seth, die trouwden met godde­loze dochters uit de nakomelingen van Kaïn.
Een andere uitleg beschouwt de ‘zonen van God’ als gevallen engelen. Denk aan Job 1:6: ‘Het gebeurde op een dag, toen de zonen van God kwamen om hun opwach­ting te maken bij de HEERE, dat ook de satan in hun midden kwam.’
Voor deze uitleg kijken we even in het (apokriefe) boek Henoch, dat bekend was bij de apos­telen; zij citeerden er uit in Judas :14-15, Petrus 2:4 en 1 Kor. 6:3.
‘En het geschiedde toen de zonen van de mensen waren toegenomen, dat er in die dagen mooie en aantrekkelijk dochters geboren werden. En de Wachters [engelen], de zonen van de hemel, zagen ze en verlangden naar hen. En zij zeiden tot elkaar: ‘Kom, laat ons vrouwen kiezen voor onszelf van de kinderen der mensen, en laat ons vader zijn voor de kinderen van onszelf.’ (…)
‘Ze namen elk een vrouw van hun keuze en ze begon­nen met hen samen te wonen en vermengden zich met hen. Ze leerde hen toverij en banspreuken, en ze leerden hen het snijden van wortels en planten. De vrouwen werd zwanger en baarden drie rassen, in de eerste plaats de grote reuzen, waarvan de lengte van elk dertig cubits [15 meter?] werd.
Toen klaagde de Aarde over deze wette­lozen.’

(Henoch 6:1-2 en 7:1-2 en 6)

Ook de Joods-Romeinse geschiedschrijver Flavius Josefus beschrijft deze gebeurtenis in boek 1, hoofdstuk 3:
‘Men volhardde tot in ’t zevende geslacht in de oefeninge der deugd, en in den dienst van den waaren God, die voor den enigsten Heer van ’t heelal erkend wierd, te leven. Maar deeze die daarop volgden, wandelden de zeeden hunner vaderen niet naa: zy gaven Gode de eere niet die hem toekomt, en oefenden geen gerechtig­heyd jegens de menschen: maar wierden met een sterker drift tot het bedryven van aller­hande misdaden gevoerd, dan hunne voorouders tot het oefenen van allerley deugden aange­dreven waaren. Aldus haalden zy den toorn Gods op zich, en de Grooten der aarde [engelen, volgens de Griekse tekst] die met de dochters van Seths nako­me­lingen trouwden, bragten een ver­waand geslacht voort, het welk op zyne krachten ver­trou­wende, in ’t vertreden der gerech­tig­heid roem stelde, en over­een­komst had met de reuzen waarvan de Grieken vertellen’

De uit deze relaties geboren kinderen worden in Genesis 6:4 ‘reuzen’ genoemd. In het Hebreeuws staat hier het woord נְּפִלִים nefilim, wat ‘gevallenen’ betekent, afgeleid van het werkwoord nafal, vallen of sneuvelen. Er ontstond zo een vervallen, in zonde gevallen geslacht van mensen. In Numeri 13:32-33 worden deze reuzen nog genoemd door de verspieders.
Dan wordt het voor God tijd om in te grijpen. Hij gaat de ‘schapen van de bokken’ scheiden. Voor het in zonde gevallen geslacht is geen plaats meer op deze aarde, alleen de rechtvaardige Noach en zijn gezin zal Hij behouden.

Net als in de dagen van Noach
Jezus waarschuwde, dat het in de tijd van zijn weder­komst zal zijn ‘als in de dagen van Noach’. De boze verleidt ook in deze tijd de mensen tot onge­hoor­zaam­heid en afval van de Almachtige. De brute inval van de Pales­tijnen vanuit de Gaza­strook is onmiskenbaar een streek van de duivel, die – net als in het Bijbelgedeelte – uit is op het dwars­bomen van Gods heilsplan op deze aarde, waarin Israël een sleutel­rol speelt.

Toch zit er nog een kant aan deze gebeur­tenissen, al zullen velen die mis­kennen: het is ook een straf van God over de duizenden Israëli’s, die rond een groot Boeddha-beeld dansten op een New Age festival, waar andere goden dan de Almachtige werden vereerd, en een straf over de verdeeld­heid, haat en wan­trou­wen die de laatste maanden heersten in de Israëlische samen­leving.

(Tekst Henoch met dank aan Wim Jongman)

Wees de eerste die reageert op "Shabbats­lezingen: De schapen van de bokken scheiden"

Geef een reactie