Shabbats­lezingen: De wet van Mozes bij geboorten

In de beschrijving van Jezus geboorte lezen we, dat Hij werd besneden op de achtste dag, en dat voor Maria een reigingsoffer werd gebracht in de Tempel in Jeruzalem. Dat was precies zoals Mozes heeft opgedragen in de sidra van deze week.

De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat Tazria (Zij draagt zaad) zijn:
✡ Torahlezing: Leviticus 12 en 13,
✡ Profetenlezing: 2 Koningen 4:42 – 5:19,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Lukas 7:18-35.

In verband met het thema wijken we daarvan af

Gedeelten uit de Torahlezing
De HEERE sprak tot Mozes: Spreek tot de Israëlieten en zeg: Wanneer een vrouw nageslacht voortbrengt en een jongetje heeft gebaard, dan is zij zeven dagen onrein. Zij is dan even onrein als tijdens de dagen van afzondering als zij ongesteld is.
En op de achtste dag moet het vlees van zijn voorhuid besneden worden.
Vervolgens moet zij drieëndertig dagen blijven in het bloed van haar reiniging. Niets wat heilig is, mag zij aanraken, en zij mag niet naar het heiligdom komen, totdat de dagen van haar reiniging voorbij zijn.
Maar als zij een meisje baart, dan is zij twee weken onrein zoals tijdens haar afzondering. Daarna moet zij zesenzestig dagen blijven in het bloed van haar reiniging.
Wanneer de dagen van haar reiniging voor een zoon of een dochter voorbij zijn, moet zij een lam van een jaar oud als brandoffer en een jonge duif of tortelduif als zondoffer bij de priester brengen, bij de ingang van de tent van ontmoeting. Die moet het voor het aangezicht van de HEERE aanbieden, en verzoening voor haar doen. Dan is zij rein van haar bloed­vloeiing. Dit is de wet voor haar die een jongetje of meisje baart. Maar als haar vermo­gen niet toereikend is voor een lam, dan mag zij twee tortelduiven of twee jonge duiven nemen, één als brand­offer en één als zond­offer. Zo zal de priester verzoening voor haar doen en is zij rein.

Leviticus 12:1-8 (HSV).

Alles wat met het seksuele leven, geboorte en dood in verband staat, maakt in religieus opzicht onrein. En vrouw bleef na een geboorte een week in afzondering thuis; daarna mocht zij na de geboorte van een een jongen nog 33 dagen niets heiligs aanraken, na de geboorte van een meisje duurde haar ‘bevallingsverlof’ in totaal 80 dagen. Een medische reden voor dit verschil is niet bekend. Het is een goede tijd voor de moeder om zich aan haar kind te hechten en te herstellen van de bevalling.

Op de achtste dag moest een jongetje worden besneden. Dat was al een oud gebruik: het werd Abram al opgedragen, en veel van de omringende volken (Arabieren, Egyptenaren en Babyloniërs) besneden ook de jongetjes, een gebruik dat ziekten voorkomt. Alleen de Filistijnen waren onbesneden. Op de achtste dag is de baby in de beste conditie voor de besnijdenis, dit mag onder alle omstandigheden doorgaan, ook op de shabbat of een feestdag.

Na het ‘bevallingsverlof’ brengen de ouders een renigingsoffer in de tempel. Wanneer de afstand een bezwaar was, werd dit wel uitgesteld tot een bezoek aan de tempel tijdens de feestdagen.

Gedeelten uit de Profetenlezing
In die tijd zei de HEERE tegen Jozua: Maak u stenen messen en besnijd de Israëlieten opnieuw, voor de tweede keer. Toen maakte Jozua voor zich stenen messen en besneed de Israëlieten op de Heuvel van de voorhuiden.
Dit was de reden waarom Jozua hen besneed: heel het volk dat uit Egypte getrokken was, de mannen, alle strijdbare mannen, waren onderweg gestorven in de woestijn, nadat zij uit Egypte getrokken waren. Immers, al het volk dat er uittrok, was besneden. Al het volk echter dat onderweg geboren was in de woestijn, nadat zij uit Egypte getrokken waren, hadden zij niet besneden. Want de Israëlieten waren veertig jaar onderweg in de woestijn, totdat heel het volk van strijdbare mannen die uit Egypte getrokken waren, omgekomen was. Zij hadden niet naar de stem van de HEERE geluisterd, en daarom had de HEERE hun gezworen dat Hij aan hen het land dat de HEERE aan hun vaderen gezworen had ons te geven, niet zou laten zien, een land dat overvloeit van melk en honing. Maar hun zonen heeft Hij in hun plaats gesteld. Jozua heeft hen besneden, omdat zij de voorhuid hadden, want zij hadden hen onderweg niet besneden.
En het gebeurde, toen zij het besnijden van heel het volk voltooid hadden, dat zij op hun plaats bleven in het kamp tot zij genezen waren.

Jozua 5:2-8 (HSV).

Direct na het oversteken van de Jordaan, voordat de strijdbare mannen het beloofde land veroveren, moet er eerst iets anders gebeuren. Een van Gods geboden, het teken van het Verbond, is niet toegepast: de besnijdenis. Dat moet worden rechtgezet, voordat God hen de over­winning kan geven. En dan, terwijl ‘het hart van de Amorieten en de Kanaänieten wegsmolt, en er geen moed meer in hen was vanwege de Israëlieten’ (v. 1), laat Jozua al de mannen besnijden, ondanks dat zij dan wegens de pijn een aantal dagen niet zouden kunnen strijden. Hij rekende echter op Gods bescherming.

Zoiets was al eerder gebeurd, toen Mozes op Gods bevel uit Midian terugkeerde naar Egypte. Eerst moest het teken van Gods verbond met zijn volk worden toegepast: ‘En het gebeurde onderweg, in de herberg, dat de HEERE hem tegenkwam en hem wilde doden. Toen nam Zippora een vuurstenen mes en besneed de voorhuid van haar zoon. Zij wierp die voor Mozes’ voeten en zei: Werkelijk, je bent voor mij een bloed­bruidegom. Toen liet Hij hem met rust. Vanwege de besnijdenissen zei zij toen: Bloedbruidegom.’ (Exodus 4:24-26)

Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
En toen acht dagen vervuld waren, en men het Kind besnijden moest, werd Hem de naam Jezus gegeven, die genoemd was door de engel voordat Hij in de moederschoot ontvangen was.
En toen de dagen van haar reiniging volgens de wet van Mozes vervuld waren, brachten zij Hem naar Jeruzalem om Hem de Heere voor te stellen – zoals geschreven staat in de wet van de Heere: al wat mannelijk is dat de moederschoot opent, zal heilig voor de Heere genoemd worden – en om een offer te brengen volgens wat gezegd is in de wet van de Heere, een paar tortelduiven of twee jonge duiven.

En zie, er was een man in Jeruzalem, van wie de naam Simeon was, en die man was rechtvaardig en godvrezend. Hij verwachtte de vertroosting van Israël en de Heilige Geest was op hem. En hem was een Goddelijke openbaring gegeven door de Heilige Geest dat hij de dood niet zien zou voordat hij de Gezalfde van de Heere zou zien. En hij kwam door de Geest in de tempel. En toen de ouders het Kind Jezus binnen brachten om met Hem te doen volgens de gewoonte van de wet, nam hij Het in zijn armen, loofde God en zei:
Nu laat U, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, volgens Uw woord, want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien, die U bereid hebt voor de ogen van alle volken, een licht om de heidenen te verlichten en om Uw volk Israël te verheerlijken. En Jozef en Zijn moeder verwonderden zich over wat er over Hem gezegd werd.

Lukas 2:21-33 (HSV).

Jozef en Maria waren trouw aan de duizenden jaren oude inzettingen van Mozes. Op de achtste dag lieten zij hun zoon besnijden in Bethlehem en kreeg Hij de naam Jezus. En na het ‘bevallingsverlof’ reisden zij naar de Tempel in Jeruzalem om het door Mozes voor­geschre­ven offer te brengen: twee duiven.

Zie ook: Introductiecursus Hebreeuws, Les 185 Besnijdenis.

Wees de eerste die reageert op "Shabbats­lezingen: De wet van Mozes bij geboorten"

Geef een reactie