Door hun ongeloof mochten de Israëlieten na de uittocht niet het land Kanaän binnentrekken. Na jarenlang verblijf in de woestijn kregen zij een tweede kans om het land binnen te gaan. Maar er gold wel een voorwaarde: ‘Als u aandachtig naar de Engel van de Heer luistert en alles doet wat Ik spreken zal, zal Ik de vijand van uw vijanden zijn en de tegenstander van hen die u in het nauw brengen.’
De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat Mishpatiem (Voorschriften) zijn:
✡ Torahlezing: Exodus 21:1 – 24:18,
✡ Profetenlezing: Jeremia 34:8-22 en 33:25-26,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Mattheüs 17:1-11.
In verband met het thema wijken we daarvan af
Een gedeelte uit de Torahlezing
Zie, Ik zend een Engel voor u uit om over u te waken op de weg en u te brengen naar de plaats die Ik gereed gemaakt heb. Wees op uw hoede voor Zijn aangezicht en luister naar Zijn stem. Verbitter Hem niet, want Hij zal uw overtredingen niet vergeven, omdat Mijn Naam in het binnenste van Hem is.
Maar als u aandachtig naar Zijn stem luistert en alles doet wat Ik spreken zal, zal Ik de vijand van uw vijanden zijn en de tegenstander van hen die u in het nauw brengen. Mijn Engel zal namelijk vóór u uit gaan en u brengen bij de Amorieten en de Hethieten en de Ferezieten en de Kanaänieten en de Hevieten en de Jebusieten, en Ik zal hen uitroeien.
U mag zich voor hun goden niet neerbuigen en ze niet dienen. U mag niet doen overeenkomstig hun werken. Voorzeker, u moet ze volledig omverhalen en hun gewijde stenen helemaal in stukken slaan.
U moet de HEERE, uw God, dienen. Dan zal Hij uw brood en uw water zegenen. Ik zal ziekte uit uw midden doen wijken. Geen vrouw in uw land zal een miskraam hebben of onvruchtbaar zijn. Ik zal het aantal van uw dagen vol maken.
De schrik voor Mij zal Ik vóór u uit zenden, en al de volken waaronder u komt, zal Ik in verwarring brengen. En Ik zal al uw vijanden voor u op de vlucht doen slaan. Ik zal ook horzels vóór u uit zenden; die zullen de Hevieten, de Kanaänieten en de Hethieten vóór u uit verdrijven. Ik zal hen niet in één jaar vóór u uit verdrijven, anders wordt het land een woestenij en worden de (wilde) dieren van het veld u te talrijk. Ik zal hen geleidelijk vóór u uit verdrijven, totdat u zo (in aantal) toegenomen bent dat u het land in erfbezit kunt nemen.
Ik zal uw grenzen vaststellen, van de Schelfzee tot aan de zee van de Filistijnen, en van de woestijn tot aan de rivier, want Ik zal de bewoners van het land in uw hand geven, zodat u hen vóór u uit kunt verdrijven. U mag met hen en met hun goden geen verbond sluiten. Zij mogen niet in uw land blijven wonen, anders zullen zij u doen zondigen tegen Mij. Als u hun goden dient, voorzeker, het zal voor u tot een valstrik worden.
Exodus 23:20-33 (HSV).
Een gedeelte uit de Profetenlezing
Toen u over de Jordaan getrokken was en bij Jericho kwam, streden de burgers van Jericho tegen u, en de Amorieten, de Ferezieten, de Kanaänieten, de Hethieten, de Girgasieten, de Hevieten en de Jebusieten, maar Ik gaf hen in uw hand. Ik zond horzels voor u uit, die hen van voor uw ogen verdreven, zoals eerder de beide koningen van de Amorieten verdreven werden. Dat gebeurde niet door uw zwaard en ook niet door uw boog. Zo heb Ik u een land gegeven waarvoor u zich niet ingespannen hebt, en steden die u niet gebouwd hebt, en u woont erin. U eet van wijngaarden en olijfbomen die u niet geplant hebt.
Nu dan, vrees de HEERE, dien Hem in oprechtheid en trouw, doe de goden weg die uw vaderen gediend hebben aan de overzijde van de rivier en in Egypte, en dien de HEERE. Maar als het in uw ogen kwalijk is de HEERE te dienen, kies voor u heden wie u zult dienen: óf de goden die uw vaderen, die aan de overzijde van de rivier woonden, gediend hebben, óf de goden van de Amorieten, van wie u het land bewoont. Maar wat mij en mijn huis betreft, wij zullen de HEERE dienen!
Toen antwoordde het volk en zei: Er is geen sprake van dat wij de HEERE zouden verlaten om andere goden te dienen. Want de HEERE is onze God. Hij is het Die ons en onze vaderen uit het land Egypte, uit het slavenhuis, heeft uitgeleid en Die deze grote tekenen voor onze ogen gedaan heeft en ons bewaard heeft op heel de weg die wij gegaan zijn, en voor alle volken door het midden waarvan wij getrokken zijn. De HEERE heeft al die volken van voor onze ogen verdreven, zelfs de Amorieten, de inwoners van het land. Wíj zullen eveneens de HEERE dienen, want Hij is onze God.
Jozua 24:11-18 (HSV).
Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
Daarom, zoals de Heilige Geest zegt: Heden, indien u Zijn stem hoort, verhard dan uw hart niet, zoals bij de verbittering, op de dag van de verzoeking in de woestijn. Daar hebben uw vaderen Mij verzocht; zij hebben Mij op de proef gesteld en Mijn werken gezien, veertig jaar lang. Daarom ben Ik toornig geworden op dat geslacht en heb gesproken: Altijd dwalen zij met hun hart, en zij hebben Mijn wegen niet gekend. Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen: Mijn rust zullen zij niet binnengaan!
Zie erop toe, broeders, dat er nooit in iemand van u een verdorven hart zal zijn, vol ongeloof, om daardoor afvallig te worden van de levende God; maar vermaan elkaar elke dag, zolang men van een heden kan spreken, opdat niemand van u verhard zal worden door de verleiding van de zonde.
Want wij hebben deel aan Christus gekregen, als wij tenminste het beginsel van de vaste grond van het geloof tot het einde toe onwrikbaar vasthouden, terwijl er wordt gezegd: Heden, als u Zijn stem hoort, verhard dan uw hart niet, zoals in de verbittering. Want hoewel sommigen die stem gehoord hadden, hebben zij Hem verbitterd, maar niet allen die onder leiding van Mozes uit Egypte waren getrokken.
Op wie is Hij dan veertig jaar lang vertoornd geweest? Was het niet op hen die gezondigd hadden, van wie de lichamen zijn gevallen in de woestijn? En aan wie heeft Hij gezworen dat zij Zijn rust niet zouden binnengaan, dan aan hen die ongehoorzaam geweest waren? Zo zien wij dat zij niet konden ingaan vanwege hun ongeloof.
Hebreeën 3:7-19 (HSV)
Een tweede kans – verspil die niet
Vele jaren hadden de Israëlieten met hun kinderen en kudden vee door de wildernis gezworven. Dat was het gevolg van hun ongeloof. Zij vertrouwden niet op Gods belofte, dat Hij hen het land Kanaän zou geven. Liever luisterden zij naar de angstwekkende verhalen van tien van de verspieders, die de sterkte van de steden en de lengte van de Enakieten beschreven.
Jullie wìllen het land niet binnengaan? Jullie zùllen het land niet binnengaan, was Gods reactie. Zo verbleef het volk jarenlang in de woestijn, buiten het beloofde land, totdat alle opstandige volwassenen waren overleden.
Toch had God zijn volk een geweldige belofte gegeven. Zie, Ik zend een Engel voor u uit om over u te waken op de weg en u te brengen naar de plaats die Ik gereed gemaakt heb. (…) Maar als u aandachtig naar Zijn stem luistert en alles doet wat Ik spreken zal, zal Ik de vijand van uw vijanden zijn en de tegenstander van hen die u in het nauw brengen. Mijn Engel zal namelijk vóór u uit gaan en u brengen bij de Amorieten en de Hethieten en de Ferezieten en de Kanaänieten en de Hevieten en de Jebusieten, en Ik zal hen uitroeien.
Die belofte gold nog steeds, toen het volk vele jaren later onder de bekwame leiding van Jozua het land veroverde. In een terugblik op zijn leven citeert hij over de volken in het land Gods woorden: ‘Ik gaf hen in uw hand. Ik zond horzels voor u uit, die hen van voor uw ogen verdreven, zoals eerder de beide koningen van de Amorieten verdreven werden. Dat gebeurde niet door uw zwaard en ook niet door uw boog.’
Maar Gods zegen vraagt ook iets van de Israëlieten, de huidige Israëli’s en van ons: geloofsgehoorzaamheid. Geen andere goden dienen, zoals streven naar rijkdom, macht of gemakzucht. Gedenken dat al wat je bezit aan goederen of land, van God gekregen is, en je er rentmeester over bent om het ten goede te gebruiken. Geen compromissen sluiten die geheel of gedeeltelijk tegen Gods geboden ingaan.
Kan God ons leven, ons land, zegenen met zijn voorspoed, wanneer wij Hem ongehoorzaam zijn?
Wees de eerste die reageert op "Shabbatslezingen: Een tweede kans – verspil die niet"