Shabbats­lezingen: Het eerste slachtoffer van een oorlog is de waarheid

Een gezegde, zo oud als er oorlogen en ruzies zijn. Josef ondervond het toen hij zich niet liet verleiden door zijn meesteres. Pilatus herzag zijn mening onder druk. En de publieke opinie probeert Israël in Gaza van slachtoffer tot dader te maken.

De Bijbelgedeelten voor de komende Shabbat Wayeshev (En hij verbleef) zijn:
✡ Torahlezing: Genesis 37:1 – 40:23,
✡ Profetenlezing: Amos 2:6 – 3:8,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Matteüs 1:1-6 en 16-25.

In verband met het thema wijken we daarvan af

Gedeelten uit de Torahlezing
Jozef was dus naar Egypte gebracht. Potifar, hoveling van de farao, het hoofd van de lijfwacht, een Egyp­tische man, kocht hem uit de hand van de Isma­ëlieten, die hem daar­heen gebracht hadden. De HEERE was met Jozef, zodat hij een voor­spoedig man was; en hij bleef in het huis van zijn heer, de Egyp­te­naar.

Jozef nu was mooi van gestalte en knap om te zien. En het gebeurde na deze dingen dat de vrouw van zijn heer haar oog op Jozef liet vallen en zei: Slaap met mij. Maar hij weigerde en zei tegen de vrouw van zijn heer: Zie, mijn heer neemt, met mij (naast zich), geen kennis (meer) van wat er in dit huis gebeurt, en alles wat hij heeft, heeft hij in mijn hand gegeven. Niemand heeft meer aanzien in dit huis dan ik; en hij heeft mij niets onthouden dan (alleen) u, omdat u zijn vrouw bent. Hoe zou ik dan dit grote kwaad kunnen doen en zondigen tegen God?
En het gebeurde, toen zij Jozef dag in dag uit aansprak en hij niet naar haar luisterde om met haar te slapen en bij haar te zijn, dat het op zekere dag gebeurde, toen hij het huis binnenkwam om zijn werk te doen en niemand van de mensen van het huis daar in huis was, dat zij hem bij zijn kleed pakte en zei: Slaap met me. Maar hij liet zijn kleed in haar hand achter, vluchtte en ging naar buiten.
En het gebeurde, toen zij zag dat hij zijn kleed in haar hand achtergelaten had en naar buiten gevlucht was, dat zij de mensen van haar huis riep, en tegen hen zei: ‘Zie, hij heeft een Hebreeuwse man bij ons in huis gebracht om de spot met ons te drijven. Hij is naar mij toe gekomen om met mij te slapen, maar ik heb met luide stem geroepen. En het gebeurde, toen hij hoorde dat ik luid begon te roepen, dat hij zijn kleed bij mij achterliet, vluchtte en naar buiten ging.’
Zij liet zijn kleed bij zich liggen, totdat zijn heer thuis­kwam, en zij sprak tot hem met dezelfde woorden: ‘De Hebreeuwse slaaf die je bij ons in huis gebracht hebt, is bij mij gekomen om de spot met mij te drijven. En het gebeurde, toen ik luid begon te roepen, dat hij zijn kleed bij mij achterliet en naar buiten vluchtte.’ En het gebeurde, toen zijn heer de woorden hoorde die zijn vrouw tot hem sprak: ‘Zoals ik het zeg, heeft jouw slaaf met mij gedaan’, dat hij in woede ontstak.

Genesis 39:1-2, 6b-19 (HSV).

Een gedeelte uit de Profetenlezing
Och, was mijn hoofd maar water en mijn oog een bron van tranen, ik zou dag en nacht wenen over de gesneu­velden bij de dochter van mijn volk.
Och, had ik in de woestijn maar een kamp voor reizigers! Ik zou mijn volk verlaten, ik zou bij hen weggaan, want zij zijn allen over­spelers, een trouwe­loos gezelschap. Zij spannen hun tong als hun boog. Met leugen en niet met betrouw­baar­heid zijn zij in het land sterk geworden, want zij gaan voort van slecht­heid tot slechtheid, en Mij kennen ze niet, spreekt de HEERE.
Laat eenieder voor zijn naaste op zijn hoede zijn, en vertrouw op geen enkele broeder, want elke broeder doet niet anders dan bedriegen, en elke vriend gaat rond met lasterpraat.
Eenieder bedriegt zijn naaste, zij spreken niet de waarheid. Zij leren hun tong leugens te spreken, zij vermoeien zich met onrecht doen.
U woont te midden van bedrog, door bedrog weigeren zij Mij te kennen, spreekt de HEERE. Daarom, zo zegt de HEERE van de legermachten: Zie, Ik ga hen louteren en hen beproeven, want hoe zou Ik anders handelen ten aanzien van de dochter van Mijn volk? Hun tong is een moordende pijl, bedrog spreekt hij. Met zijn mond spreekt men van vrede met zijn naaste, maar in zijn binnenste legt men hem een hinderlaag.
Zou Ik hun deze dingen niet vergelden? spreekt de HEERE, of zou Mijn ziel zich op een volk als dit niet wreken?

Jeremia 9:1-9 (HSV)

Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
Onder druk van de priesters en het volk week stad­houder Pilatus af van de waarheid, waarvan hij in zijn hart overtuigd was:
Toen hij op de rechter­stoel zat, stuurde zijn vrouw hem (een boodschap): Laat je toch niet in met deze Recht­vaar­dige, want ik heb vandaag in een droom veel om Hem geleden.
Maar de overpriesters en de oudsten haalden de menigte over dat zij om Barabbas zouden vragen en Jezus zouden ombrengen. De stad­houder antwoordde hun en zei: Wie van deze twee wilt u dat ik voor u zal loslaten? Zij zeiden: Barabbas.
Pilatus zei tegen hen: Wat zal ik dan doen met Jezus, Die Christus genoemd wordt? Zij zeiden allen tegen hem: Laat Hem gekruisigd worden! Maar de stad­houder zei: Wat voor kwaad heeft Hij dan gedaan? Maar zij riepen des te meer: Laat Hem gekruisigd worden!
Toen Pilatus zag dat hij niets bereikte, maar dat er veeleer opschud­ding ontstond, nam hij water, waste zijn handen voor de ogen van de menigte en zei: Ik ben onschuldig aan het bloed van deze Rechtvaardige. U moet maar zien. En heel het volk antwoordde en zei: Zijn bloed over ons en over onze kinderen!

Matteüs 27:19-25 (HSV)

Het eerste slachtoffer van een oorlog is de waarheid
Deze titel is een bekend gezegde van zeer oude datum, want ruzie en oorlog zijn zo oud als de mensheid.

Josef, in Egypte een slaaf geworden van Potifar, krijgt er al mee te maken in zijn strijd tussen trouw blijven aan zijn God en de seksuele verlangens van de vrouw des huizes, die onder de indruk is van de knappe Josef. Maar die laat zich niet verleiden om het bed met haar te delen en zo zijn meester te bedriegen. Hij ontsnapt zonder zijn jas, die ze stevig in haar handen vasthoudt en vervolgens gebruikt als ‘bewijsstuk’. Daarmee draait ze het verhaal om: niet zij heeft Josef willen verleiden, maar Josef haar.
Wanneer Potifar haar beklag hoort, moet hij wel wat doen – t.o.v zijn vrouw, om zijn geloofwaardigheid, zijn reputatie, anders lacht iedereen aan het hof hem uit. Maar in zijn hart weet hij dat Josef niet schuldig is. Hij laat Jozef niet doden, maar stuurt hem naar de gevangenis.

De golf van publiciteit rond de huidige oorlog in de Gazastrook doet me denken aan de twee jongens die vochten op het schoolplein. De meester komt er aan, baant zich een weg tussen de omstanders en trekt de jongens uit elkaar. ‘Wat is er aan de hand, wie is er begonnen?’ vraag hij. Een van de jongens wijst boos naar de ander en roept: ‘Het begon toen hij terugsloeg’.

Wanneer ik naar de keurig door Hamas georkestreerde jammerklachten van gevluchte Gazanen kijk, hoe verdrietig het voor deze mensen ook is, of wanneer ik lees dat hongerige vrijgelaten gijzelaars vriendelijk moeten zwaaien bij hun vrijlating, dan denk ik toch: hier wordt de waarheid, en daarmee de publieke opinie, gemani­pu­leerd. Hier wordt de dader tot slachtoffer, en het slachtoffer (van de moord­partij op 7 oktober) tot dader gemaakt

Wie de goddeloze vrijspreekt en wie de rechtvaardige schuldig verklaart, zijn voor de HEERE een gruwel, allebei. (Spreuken 17:15)

Wees de eerste die reageert op "Shabbats­lezingen: Het eerste slachtoffer van een oorlog is de waarheid"

Geef een reactie