Shabbats­lezingen: Josefs leven als beeld van Jezus (1)

Tien hoofdstukken van het boek Genesis gaan over Josef, die als onderkoning van Egypte zijn familie redde van de hongerdood. Wanneer je die achter elkaar leest, valt op hoeveel Josefs leven leek op dat van Jezus.

De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat Wayigash (Toen hij naderde) zijn:
✡ Torahlezingen: Genesis 44:18 – 47:27,
✡ Profetenlezing: Ezechiël 37:15-28,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Lukas 6:12-16.

In verband met het thema wijken we daarvan af, en zijn gedeelten uit de hoofd­stukken over Josef uit de Torah­lezingen en over Jezus in het Nieuwe Testament gecombineerd.

Het lievelingskind van zijn Vader
• Israël had Jozef meer lief dan al zijn (andere) zonen, want hij was voor hem een zoon van zijn ouderdom. Ook liet hij een veelkleurig gewaad voor hem maken.
• Toen Hij de fundamenten van de aarde verordende, was Ik bij Hem, Zijn Lievelingskind, Ik was dag aan dag Zijn bron van blijdschap, te allen tijde spelend voor Zijn aangezicht.

Genesis 37:3, Spreuken 8:29b-30 (HSV)

Josef was niet alleen de zoon van Israëls geliefde vrouw Rachel, Israël zag in hem ook iets van Gods werk. Jezus was voor zijn komst op aarde Gods vreugde in de hemel.

De toekomst voorzegd in droom en profetie
• Ook had Jozef een droom, die hij aan zijn broers vertelde; daarom haatten zij hem nog meer. Hij zei tegen hen: Luister toch naar deze droom die ik gehad heb. Zie, wij waren midden op de akker schoven aan het binden; en zie, mijn schoof stond op en bleef ook overeind staan. En zie, jullie schoven kwamen om hem heen (staan) en bogen zich voor mijn schoof neer.
• En de engel zei tegen haar: Wees niet bevreesd, Maria, want u hebt genade gevonden bij God. En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de Naam Jezus geven. Hij zal groot zijn en de Zoon van de Aller­hoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven, en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwig­heid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen.

Genesis 37:5-8, Lukas 1:30-33 (HSV).

Josef kreeg profetische dromen van God, die voorzeg­den dat hij een machtspositie zou ontvangen en allen voor hem zouden buigen. Josefs broers werden jaloers en gingen hem haten, maar zijn vader Jakob was er verbaasd over, ‘en hield de zaak in gedachten’.
Waar­om hebben zo veel volken een hekel aan Israël? Omdat God Israël heeft uitge­kozen voor het volvoeren van Zijn plan; net zoals de broers zijn ze jaloers en haten ze Israël.

Gezonden om de wil van hun Vader te doen
• Eens gingen zijn broers weg om het kleinvee van hun vader te hoeden bij Sichem. Toen zei Israël tegen Jozef: Weiden je broers het vee niet bij Sichem? Ga, ik stuur je naar hen toe. Hij zei tegen hem: Zie, hier ben ik. En hij zei tegen hem: Ga toch en zie de welstand van je broers en de welstand van de kudde en breng verslag aan mij uit.
• Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden.

Genesis 37:12-14, Johannes 3:16-17 (HSV)

Uit zorg voor zijn zonen stuurt Israël zijn jongste zoon Josef er op uit om te kijken hoe het met hen gaat.
Uit zorg voor deze wereld, voor u en mij, zond God zijn Zoon naar deze wereld, voor ons behoud, opdat we niet afdwalen maar behouden worden.

Voor geld verkocht door Juda(s)
• (De broers) zagen hem al van ver; en nog voor hij in hun nabij­heid gekomen was, beraamden zij een listig plan tegen hem om hem te doden. Zij zeiden tegen elkaar: Zie, daar komt die meester­dromer aan. Nu dan, kom, laten we hem dood­slaan en hem in een van deze putten gooien, en wij zullen zeggen: Een wild dier heeft hem opge­geten. Dan zullen we eens zien wat er van zijn dromen terechtkomt.
Toen er Midianitische kooplieden voorbij­kwamen, trokken en tilden zij Jozef uit de put en verkochten zij Jozef voor twintig zilver­stukken aan de Ismaë­lieten. Die brachten Jozef naar Egypte.
• Toen ging een van de twaalf, die Judas Iskariot heette, naar de over­priesters en zei: Wat wilt u mij geven, als ik Hem aan u over­lever? En zij kenden hem dertig zilver­stukken toe. En van toen af zocht hij een geschikte gele­gen­heid om Hem over te leveren.

Genesis 37:18-20, 28, Matteüs 26:14-16 (HSV)

Josef werd vernederd, in een put gegooid, van zijn kleding beroofd en verkocht als een slaaf.
Jezus werd verkocht, gevangen genomen, vernederd en bespot met een koningsmantel en een doornen­kroon.

Voorspoedig, want God was met Hem
• De HEERE was met Jozef, zodat hij een voorspoedig man was; en hij bleef in het huis van zijn heer, de Egyptenaar. En toen zijn heer zag dat de HEERE met hem was en dat de HEERE alles wat hij deed door zijn hand voorspoedig deed verlopen, vond Jozef genade in zijn ogen, en mocht hij hem bedienen. Potifar stelde hem aan over zijn huis, en alles wat hij had, gaf hij in zijn hand.
• En het Kind groeide op en Het werd gesterkt in de geest en vervuld met wijsheid, en de genade van God was op Hem.

Genesis 39:2-4, Lukas 2:40 (HSV)

Gods zegen was op Josef, omdat hij Hem trouw bleef en zich aan zijn taak wijdde, ondanks dat hij een slaaf was.

Standvastig gebleven bij de verzoeking
• En het gebeurde na deze dingen dat de vrouw van zijn heer haar oog op Jozef liet vallen en zei: Slaap met mij. Maar hij weigerde en zei tegen de vrouw van zijn heer: Zie, mijn heer neemt, met mij (naast zich), geen kennis (meer) van wat er in dit huis gebeurt, en alles wat hij heeft, heeft hij in mijn hand gegeven. Niemand heeft meer aanzien in dit huis dan ik; en hij heeft mij niets onthouden dan (alleen) u, omdat u zijn vrouw bent. Hoe zou ik dan dit grote kwaad kunnen doen en zondigen tegen God?
En het gebeurde, toen zij Jozef dag in dag uit aansprak en hij niet naar haar luisterde om met haar te slapen en bij haar te zijn, dat het op zekere dag gebeurde, toen hij het huis binnenkwam om zijn werk te doen en niemand van de mensen van het huis daar in huis was, dat zij hem bij zijn kleed pakte en zei: Slaap met me. Maar hij liet zijn kleed in haar hand achter, vluchtte en ging naar buiten.
• Toen werd Jezus door de Geest weggeleid naar de woestijn om verzocht te worden door de duivel. En nadat Hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, kreeg Hij ten slotte honger. En de verzoeker kwam bij Hem en zei: Als U Gods Zoon bent, zeg dan dat deze stenen broden worden. Maar Hij antwoordde en zei: Er staat geschreven: De mens zal niet van brood alleen leven, maar van elk woord dat uit de mond van God komt.

Genesis 39:7-12, Matteüs 4:1-4 (HSV)

Een ieder die zijn leven in dienst van God stelt, zal door Hem beproefd worden. Niet om te plagen, maar opdat zijn of haar geloof sterker en standvastiger wordt.

Onschuldig veroordeeld
• En het gebeurde, toen zij zag dat (Jozef) zijn kleed in haar hand achtergelaten had en naar buiten gevlucht was, dat zij de mensen van haar huis riep, en tegen hen zei: Zie, hij heeft een Hebreeuwse man bij ons in huis gebracht om de spot met ons te drijven. Hij is naar mij toe gekomen om met mij te slapen, maar ik heb met luide stem geroepen. En het gebeurde, toen hij hoorde dat ik luid begon te roepen, dat hij zijn kleed bij mij achterliet, vluchtte en naar buiten ging.
En de heer van Jozef greep hem en leverde hem over in de gevan­genis, de plaats waar de gevan­genen van de koning gevan­gen zaten. Zo zat hij daar in de gevan­genis.
• En ze leidden Jezus weg naar de hogepriester; en bij hem kwamen al de overpriesters, de oudsten en de schriftgeleerden bijeen. En Petrus volgde Hem op een afstand, tot binnen het paleis van de hogepriester, en hij zat er samen met de dienaars en warmde zich bij het vuur. En de overpriesters en heel de Raad zochten een getuigenverklaring tegen Jezus om Hem te kunnen doden, maar vonden die niet. Want velen legden een vals getuigenis tegen Hem af, maar de getuigenissen waren niet eensluidend.
• Nadat Pilatus de overpriesters en de leiders en het volk bijeengeroepen had, zei hij tegen hen: U hebt deze Mens naar mij toe gebracht als Iemand Die het volk afvallig maakt. En zie, ik heb Hem in uw aan­wezig­heid ondervraagd, maar ik heb in deze Mens niets gevonden dat Hem schuldig maakt aan die dingen waarvan u Hem beschuldigt. Ja, ook Herodes niet, want ik heb u naar hem toe gestuurd en zie, er is door Hem niets gedaan wat de dood verdient.

Genesis 39:13-15, 20, Markus 14:53-56, Lukas 23:13-15 (HSV)

Op grond van valse beschuldigingen werden Josef en Jezus veroordeeld, wetend dat zij beide onschuldig waren. Maar onder druk van zijn vrouw zette Potifar Josef gevangen. En onder druk van de opgehitste menigte liet Pilatus, die geen schuld in Jezus kon vinden, Hem toch kruisigen, en liet een moordenaar vrij.
(Wordt vervolgd)

Een gedeelte uit de Profetenlezing
Hij riep een hongersnood over het land af, Hij liet het volledig aan brood ontbreken.
Hij zond een man voor hen uit: Jozef werd als slaaf verkocht. Men drukte zijn voeten vast in de boeien, hijzelf kwam in de ijzers. Tot de tijd dat Zijn woord uitkwam, heeft de belofte van de HEERE hem gelouterd.
De koning stuurde boden en liet hem vrij, de heerser van de volken liet hem los.
Hij stelde hem aan tot heer over zijn huis, tot heerser over al zijn bezit, om zijn vorsten zijn wil op te leggen en zijn oudsten wijsheid te leren.

Psalm 105:16-22 (HSV).

Met dank aan de lezingen van ds. Henk Poot, ‘Jozef, een Messiaanse Geschiedenis’, Family7, 2017.

Wees de eerste die reageert op "Shabbats­lezingen: Josefs leven als beeld van Jezus (1)"

Geef een reactie