Shabbatslezingen: Ongehoorzaamheid leidt tot ballingschap

Er is weinig veranderd sinds de dagen van Adam en Eva. Na hun onge­hoor­zaam­heid – u weet wel, die appel – werden zij uit de Hof van Eden weggestuurd. Zo werd Israël uit zijn land gestuurd omdat het zich niet hield aan de shabbats­jaren, en Jezus kondigde de straf aan over zijn ongelovige tijdgenoten.

De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat Bechoekotai (In Mijn inzettingen) zijn:
✡ Torahlezing: Leviticus 26:3 – 27:34,
✡ Profetenlezing: Jeremia 16:19 – 17:14,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Matteüs 22:1-14.

In verband met het thema wijken we daarvan af.

Een gedeelte uit de Torahlezing
Ik Zelf zal het land verwoesten, zodat uw vijanden die daarin zijn gaan wonen, zich erover zullen ontzetten. Ik zal u dan onder de heidenvolken verstrooien en Ik zal achter u een zwaard trekken. Uw land zal een woestenij worden en uw steden een puinhoop.
Dan zal het land behagen scheppen in zijn sabbats(jaren), alle dagen dat het verwoest ligt en u in het land van uw vijanden bent. Dan zal het land rusten en zal het behagen scheppen in zijn sabbats(jaren). Alle dagen dat het verwoest ligt, zal het rusten, omdat het niet rustte gedurende uw sabbatten, toen u het bewoonde.
En wie van u overgebleven zijn, zal Ik in de landen van hun vijanden angst inboezemen, zodat het geritsel van een opdwarrelend blaadje hen opjagen zal. Zij zullen op de vlucht slaan alsof ze voor een zwaard op de vlucht slaan, en neer­vallen, terwijl niemand hen opjaagt. Zij zullen over elkaar struikelen alsof ze zich voor een zwaard (uit de voeten maken), terwijl niemand hen opjaagt. U zult geen stand kunnen houden tegen uw vijanden, maar u zult omkomen onder de heidenvolken en het land van uw vijanden zal u verslinden.
En wie van u overgebleven zijn, zullen vanwege hun onge­rech­tigheid wegkwijnen in de landen van uw vijanden. Ja, ook vanwege de onge­rechtig­heden van hun vaderen zullen zij met hen wegkwijnen.

Leviticus 26:32-39 (HSV).

Al voordat de Israëlieten het beloofde land veroverden en binnentrokken, maakt God duidelijk wat de gevolgen zullen zijn van ongehoorzaamheid: verdreven worden uit het land, vele jaren in ballingschap wonen in vreemde landen waar zij verdrukt worden.

Een gedeelte uit de Profetenlezing
De zonde van Juda is opgeschreven met een stift van ijzer, met een punt van diamant ingegrift op de schrijf­tafel van hun hart en op de hoorns van uw altaren. Zoals zij aan hun kinderen denken, denken zij aan hun altaren en hun gewijde palen, bij bladerrijke bomen, op de hoge heuvels. Mijn berg in het veld, uw vermogen, al uw schatten, zal Ik als buit geven – uw hoogten vanwege de zonde in heel uw gebied.
Dan zult u – en dat om uzelf – uw erfelijk bezit, dat Ik u gegeven heb, met rust moeten laten, want Ik zal u uw vijanden doen dienen in een land dat u niet kent. U hebt immers in Mijn toorn een vuur aangestoken, dat tot in eeuwigheid zal branden.
Zo zegt de HEERE: Vervloekt is de man die vertrouwt op een mens, en die een schepsel tot zijn arm stelt, terwijl zijn hart van de HEERE afwijkt. Hij zal zijn als een kale struik in de vlakte, die het niet ziet wanneer het goede komt: hij verblijft op de droogste plekken in de woestijn, in zilt en onbewoond land.

Jeremia 17:1-6 (HSV).

Ook de profeet Jeremia, die profeteerde kort voor de Babylonische ballingschap die 70 jaar duurde, waar­schuwde het volk in Gods naam: ‘want Ik zal u uw vijanden doen dienen in een land dat u niet kent’. Maar hij wijst ook een weg terug naar God: ‘Gezegend is de man die op de HEERE vertrouwt, wiens vertrouwen de HEERE is. Hij zal zijn als een boom, die bij water geplant is, en die zijn wortels laat uitlopen bij een waterloop. Hij merkt het niet als er hitte komt, zijn blad blijft groen. Een jaar van droogte deert hem niet, en hij houdt niet op vrucht te dragen’. (17:7-8)

Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
Luister naar een andere gelijkenis. Er was iemand, een heer des huizes, die een wijngaard plantte. Hij zette er een omheining omheen, groef er een wijnpersbak in uit en bouwde een toren. En hij verhuurde hem aan landbouwers en ging naar het buitenland.
Toen de tijd van de vruchten naderde, stuurde hij zijn dienaren naar de landbouwers om zijn vruchten te ontvangen. En de landbouwers namen zijn dienaren, sloegen de één, doodden een ander, en stenigden een derde.
Nogmaals stuurde hij andere dienaren, meer dan de eerste, en zij deden met hen hetzelfde.
Ten slotte stuurde hij zijn zoon naar hen toe en zei: Voor mijn zoon zullen zij ontzag hebben.Maar toen de landbouwers de zoon zagen, zeiden zij onder elkaar: Dit is de erfgenaam. Kom, laten we hem doden en zijn erfenis (voor onszelf) houden. Toen ze hem gegrepen hadden, wierpen zij hem buiten de wijngaard en doodden hem.

Wanneer dan de heer van de wijngaard komen zal, wat zal hij met die landbouwers doen? Zij zeiden tegen Hem: Hij zal die kwaaddoeners een kwade dood doen sterven en zal de wijngaard aan andere landbouwers verhuren, die hem de vruchten op hun tijd zullen geven.
Jezus zei tegen hen: Hebt u nooit gelezen in de Schriften: De steen die de bouwers verworpen hadden, die is tot een hoeksteen geworden; dit is door de Heere geschied, en het is wonderlijk in onze ogen? Daarom zeg Ik u dat het Koninkrijk van God van u weggenomen zal worden en aan een volk gegeven dat de vruchten ervan voortbrengt.

Matteüs 21:33-43

Veertig jaar zijn er verstreken sinds Jezus het Evangelie van het Koninkrijk van God verkondigde. Veertig jaar heeft het Joodse volk de gelegenheid gehad te geloven in de door God gezonden Messias, en hun vertrouwen te stellen op geloof in Hem, in plaats van op hun eigen gerechtigheid door het nauwkeurig naleven van de wetten en de overleveringen der vaderen. Toen kwam het volk in opstand tegen de Romeinen, Jeruzalem en de Tempel werden verwoest, en het grootste deel van de bevolking werd uit het land verdreven. Maar niet voorgoed.

Een zegen verborgen in een vloek
Het Land Israël woest zal worden nadat de Joden uit het land verbannen zijn, zoals er staat: ‘Ik Zelf zal het land verwoesten, zodat uw vijanden die daarin zijn gaan wonen, zich erover zullen ontzetten.’
De commentatoren wijzen erop dat er eigenlijk een zegen verborgen kan zijn in deze vloek, schrijft rabbi Ari Enkin. Zeker, het is verschrikkelijk dat de Joden uit hun land werden verbannen en dat het land in wezen onbewoonbaar was, maar er is tussen de regels door een diepere betekenis: Alle niet-bevriende naties die het land Israël in de toekomst zullen bezetten, zullen er niet in slagen het land te ontwikkelen.
In de vloek van de verwoesting ligt echter de zegen dat alleen de Joden het land kunnen bewonen. Alleen de Joden kunnen succesvol zijn in het Land Israël. Het enige wat het Land wil en verlangt, is dat haar volk naar huis terugkeert.

Inderdaad, dit is zo waar geweest! Gedurende de 2000 jaar van balling­schap was het land desolaat, onvrucht­baar en vervuld van ziekte. Dit was zo tot in onze moderne tijd. De Turken en de Britten slaagden er niet in om het Land Israël welvarend te maken. Zoals de beroemde Amerikaanse schrijver Mark Twain schreef na een bezoek aan Israël in 1867, ‘(…) Een desolaat land waarvan de grond rijk genoeg is, maar volledig is overgeleverd aan onkruid (…) een stille treurige uitgestrektheid (…) een desolaatheid (…). We zagen nooit een mens op de hele route, (…) bijna nergens een boom of een struik. Zelfs de olijfboom en de cactus, die snelle vrienden van een waardeloze bodem, hadden het land bijna verlaten.’

De enige keren in de geschiedenis dat er succes en voorspoed was in het Land Israël, was toen de Joden het voor het zeggen hadden. Pas toen in de moderne tijd grote aantallen Joden naar het Land Israël begonnen terug te keren, begonnen de dingen hier te ‘bewegen’. In de jaren dat Israël nu een Staat is, heeft het naar verhouding meer vooruitgang in ontwikkeling geboekt dan enig ander land ooit in de geschiedenis heeft gedaan.

Wees de eerste die reageert op "Shabbatslezingen: Ongehoorzaamheid leidt tot ballingschap"

Geef een reactie