Bij zijn vlucht naar Haran had Jakob beloofd ‘Als God met mij zal zijn (…) zal de HEERE mij tot een God zijn. Deze steen, zal een huis van God zijn.’ (Gen. 28:20-22). God hield zijn belofte, maar Jakob aarzelde om naar Bethel te gaan.
De Bijbelgedeelten voor de komende Shabbat Wayishlach (En hij zond) zijn:
✡ Torahlezing: Genesis 32:4 – 36:43,
✡ Profetenlezing: Obadja 1:1-21,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Hebreeën 11:11-20.
Gedeelten uit de Torahlezing
Daarna zei God tegen Jakob: Sta op, ga naar Bethel en ga daar wonen en maak daar een altaar voor de God Die aan u verschenen is, toen u vluchtte voor uw broer Ezau.
Toen zei Jakob tegen zijn huisgezin en tegen allen die bij hem waren: Doe de vreemde goden die in uw midden zijn, van u weg. Reinig u en verwissel uw kleren. Laten wij opstaan en naar Bethel gaan. Ik zal daar een altaar maken voor de God Die mij antwoordde op de dag toen ik in nood was, en Die met mij geweest is op de weg die ik gegaan ben.
Toen gaven zij Jakob al de vreemde goden die ze bij zich hadden, en de ringen die ze in de oren droegen. En Jakob verborg ze onder de eik die bij Sichem staat.
Daarop braken zij op. Gods verschrikking lag over de steden die hen omringden, zodat zij de zonen van Jakob niet achtervolgden. Zo kwam Jakob in Luz, dat in het land Kanaän ligt – het tegenwoordige Bethel – hij en al het volk dat bij hem was. 7 Hij bouwde daar een altaar en noemde die plaats El Bethel, want God had Zich daar aan hem geopenbaard, toen hij voor zijn broer vluchtte.
Toen stierf Debora, de voedster van Rebekka, en zij werd begraven ten zuiden van Bethel, onder die eik die hij de naam Eik van geween gaf.
En God verscheen opnieuw aan Jakob, nadat hij uit Paddan-Aram gekomen was, en Hij zegende hem. God zei toen tegen hem: Uw naam is Jakob, maar uw naam zal voortaan niet meer Jakob luiden, maar Israël zal uw naam zijn; en Hij gaf hem de naam Israël.
Verder zei God tegen hem: Ik ben God, de Almachtige. Wees vruchtbaar en word talrijk. Een volk, ja, een menigte van volken zal uit u ontstaan; koningen zullen uit uw lichaam voortkomen. Dit land, dat Ik Abraham en Izak gegeven heb, dat zal Ik aan u geven; en aan uw nageslacht na u zal Ik dit land geven. Toen voer God op, bij hem vandaan, van de plaats waar Hij met hem gesproken had.
Jakob richtte op de plaats waar God met hem gesproken had een gedenkteken op, een stenen gedenkteken. Hij goot er een plengoffer over uit en goot er olie over. En Jakob gaf de plaats waar God met hem gesproken had, de naam Bethel.
Zij braken op uit Bethel. Toen zij nog maar een kleine afstand af hoefden te leggen om bij Efrath te komen, baarde Rachel, en zij had het zwaar tijdens het baren. En het gebeurde, toen zij het zo zwaar had tijdens het baren, dat de vroedvrouw tegen haar zei: Wees niet bevreesd, want ook deze keer hebt u een zoon! En het gebeurde, toen haar ziel het lichaam verliet, want zij stierf, dat zij hem de naam Ben-oni gaf. Zijn vader gaf hem echter de naam Benjamin.
Zo stierf Rachel en zij werd begraven langs de weg naar Efrath, dat is het tegenwoordige Bethlehem. Jakob richtte toen een gedenkteken op boven haar graf. Dat gedenkteken op het graf van Rachel staat er tot op deze dag.
Genesis 35:1-20 (HSV).
Een gedeelte uit de Profetenlezing
Wat zal ik de HEERE vergelden voor al Zijn weldaden, die Hij mij bewees? Ik zal de beker van het heil heffen en de Naam van de HEERE aanroepen. Mijn geloften zal ik aan de HEERE nakomen, nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk.
Kostbaar is in de ogen van de HEERE de dood van Zijn gunstelingen. Och HEERE, voorzeker, ik ben Uw dienaar, ik ben Uw dienaar, een zoon van Uw dienares; U hebt mijn boeien losgemaakt.
Ik zal U een offer van dankzegging brengen en de Naam van de HEERE aanroepen. Mijn geloften zal ik aan de HEERE nakomen, nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk.
Psalm 116:12-18 (HSV)
Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
Mijn broeders, neem tot een voorbeeld van het lijden en van het geduld de profeten, die in de Naam van de Heere gesproken hebben. Zie, wij prijzen hen gelukzalig die volharden. U hebt gehoord van de volharding van Job, en u hebt de uitkomst van de Heere gezien, dat de Heere vol ontferming is en barmhartig.
Maar voor alle dingen, mijn broeders, zweer niet: niet bij de hemel, ook niet bij de aarde, en zweer ook geen enkele andere eed, maar laat uw ja ja zijn en uw nee nee, opdat u niet onder enig oordeel valt.
Jakobus 5:10-12 (HSV).
Spreek niet overijld, en doe wat je belooft
Bij zijn vlucht naar Haran, toen God Jakob in een droom bemoedigde en een groot nageslacht beloofde, had Jakob aan God beloofd ‘Als God met mij zal zijn en mij zal beschermen op deze weg, waar ik op ga, en mij brood zal geven om te eten en kleren om aan te trekken, en ik in vrede in het huis van mijn vader zal terugkeren, dan zal de HEERE mij tot een God zijn. Deze steen, die ik als gedenkteken overeind gezet heb, zal een huis van God zijn.’ (Genesis 28:20-22)
God had zijn kant van de belofte gehouden: Jakob was als een rijke herdersvorst teruggekeerd, met twaalf zonen, veel knechten en heel veel vee. Maar hij was niet naar Bethel, Huis van God, teruggekeerd. Hij was naar Sichem getrokken, waar zij een zeer onaangename ontmoeting hadden met de inwoners van deze stad. Maar dat is een ander verhaal.
Dan herinnert God hem aan zijn belofte: ‘Sta op, ga naar Bethel en ga daar wonen en maak daar een altaar voor de God Die aan u verschenen is, toen u vluchtte voor uw broer Esau’ (Gen. 35:1). Maar je kunt niet zomaar voor God verschijnen. Eerst moet er nog wat worden opgeruimd, dat tussen God en mensen in staat: de afgoden, terafim. Jakob begraaft de vreemde goden en oorringen onder een eik.
Dan reist Jakob met zijn herdersstam in gehoorzaamheid naar Bethel, waar God aan hem verschijnt en zijn belofte hernieuwt, dat Jakob een groot volk zal worden hen het land zal bewonen. Jakob richt er een gedenkteken op en brengt een plengoffer aan de God die hem en zijn gezin al die twintig jaar heeft beschermd.
Dan verneemt hij dat Rachel weer zwanger is. Het wordt een moeilijke bevalling, waarbij Rachel sterft.
Dan denk je even terug aan wat enkele jaren daarvoor gebeurde, tijdens de vlucht van Jakob en zijn gezin voor oom Laban. Die miste zijn huisgoden, en liet de tenten van Jakob doorzoeken. Die reageerde nogal ondoordacht: ‘Degene bij wie u uw goden vindt, zal niet in leven blijven. Onderzoek zelf, ten overstaan van onze familieleden, wat ik bij me heb, en neem wat van u is terug. Jakob wist echter niet dat Rachel ze gestolen had. (…) Rachel had de afgodsbeeldjes gepakt, ze in een kameelzadel verborgen en was erop gaan zitten. En Laban doorzocht de hele tent, maar hij vond niets.’ (Gen 31:32, 34).
Hier treedt de vloek in werking. Hoe pijnlijk voor Jakob dat juist zijn meest geliefde vrouw degene is, die huis-afgoden heeft gepakt van haar vader Laban. Jacob had de vloek erover uitgesproken dat deze persoon voorzeker zou sterven. Hij wist niet dat het Rachel was.
Rachel noemt haar zoon Ben Oni, ‘Zoon van smart’. Maar zijn vader noemde de jongen, die moederloos moest opgroeien, Ben Jamin, ‘zoon van mijn rechterhand’ oftewel ‘zoon van mijn geluk’. Benjamin is de eerste sabra, de enige uit het gezin van Jakob die in Kanaän, het land Israël, is geboren, en niet in de diaspora.
Ds. Kees de Vreugd legt een verband tussen Rachel en Bethlehem in het verhaal van de kindermoord: ‘Een stem is in Rama gehoord, geklaag, gejammer en veel gekerm: Rachel huilde over haar kinderen’. Mattheüs (2:18) citeert Jeremia 31:15, waar het over de gedeporteerde Israëlieten gaat, maar waar ook de belofte van terugkeer klinkt. Jozef vlucht met Maria en Jezus naar Egypte. Ooit, ten tijde van Jeremia, verzamelde zich een groepje Judeeërs nabij Bethlehem om naar Egypte te vluchten (Jer. 41:17). Maar Jezus komt ook terug: ‘Uit Egypte heb Ik mijn zoon geroepen’ (Hosea 11:1, Matt. 2:15).
Ds. Albert Groothedde en zijn vrouw Martha, Israëlconsulenten voor o.a. het Centrum voor Israëlstudies, maakten deze video van Bethlehem:
Met dank aan Anat Schneider, Parasjalezing en fam. Groothedde.
Wees de eerste die reageert op "Shabbatslezingen: Spreek niet overijld, en doe wat je belooft"