We kijken terug op de lange reis van het volk Israël door de wildernis, onder de leiding van Moses. Voor hem, evenals voor koning David en de apostel Paulus geldt, dat God hen jarenlang bekwaam heeft gemaakt voor hun taak.
De Bijbelgedeelten voor de komende Shabbat Mattot (Stammen) en Masse (Tochten) zijn:
✡ Torahlezing: Numeri 30-36,
✡ Profetenlezing: Jeremia 1:1 – 2:28, 3:4 en 4:1-2,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Handelingen 9:1-22 en Jakobus 4:1-12.
In verband met het thema wijken we daarvan af
Een gedeelte uit de Torahlezing
Dit zijn de rustplaatsen van de Israëlieten, die uit het land Egypte vertrokken zijn, ingedeeld naar hun legers, door de dienst van Mozes en Aäron. Mozes schreef hun vertrekpunten op, van rustplaats tot rustplaats, op bevel van de HEERE.
Dit nu zijn hun rustplaatsen, ingedeeld naar hun vertrekpunten. Zij braken op van Rameses; in de eerste maand, op de vijftiende dag van de eerste maand, de dag na het Pascha, vertrokken de Israëlieten door een opgeheven hand, voor de ogen van alle Egyptenaren, terwijl de Egyptenaren hen begroeven die de HEERE onder hen getroffen had, alle eerstgeborenen; ook had de HEERE strafgerichten voltrokken over hun goden.
De Israëlieten braken op van Rameses en sloegen hun kamp op in Soekkoth. Zij braken op van Soekkoth en sloegen hun kamp op in Etham, dat aan de rand van de woestijn ligt. Zij braken op van Etham en keerden terug naar Pi-Hachiroth, dat tegenover Baäl-Zefon ligt, en sloegen hun kamp op voor Migdol. Zij braken op van Pi-Hachiroth en staken over, midden door de zee, naar de woestijn; zij gingen drie dagreizen de woestijn Etham in, en sloegen hun kamp op in Mara.
Dan volgt een lange lijst met wel 42 plaatsen waar het volk Israël onderweg zijn tenten had opgeslagen en korte of lange tijd had gekampeerd. Soms maar enkele dagen, soms maandenlang, zoals de Heer aangaf.
Zij braken op van de bergen van Abarim en sloegen hun kamp op in de vlakten van Moab, aan de Jordaan, ter hoogte van Jericho. 49 En zij sloegen hun kamp op aan de Jordaan, van Beth-Jesimoth tot aan Num. 25:1; Joz. 2:1 Abel-Sittim, in de vlakten van Moab.
Numeri 33:1-8 -11 en 48-49 (HSV).
Een gedeelte uit de Profetenlezing
David sprak de woorden van dit lied tot de HEERE op de dag waarop de HEERE hem gered had uit de hand van al zijn vijanden en uit de hand van Saul. Hij zei:
De HEERE is mijn rots en mijn burcht en mijn Bevrijder, mijn God, mijn rots, tot Wie ik de toevlucht neem, mijn schild en de hoorn van mijn heil, mijn veilige vesting; mijn toevlucht, mijn Verlosser; van geweld hebt U mij verlost.
Ik riep de HEERE aan, Die te prijzen is, en werd verlost van mijn vijanden.
Want golven van de dood hadden mij omvangen, beken van verderf joegen mij angst aan. Banden van het graf omringden mij, valstrikken van de dood bedreigden mij.
In mijn nood riep ik de HEERE aan, ik riep tot mijn God;
Hij hoorde mijn stem vanuit Zijn paleis, mijn hulpgeroep kwam in Zijn oren.
Toen daverde en beefde de aarde, de fundamenten van de hemel sidderden en daverden, omdat Hij (in toorn) ontstoken was. Rook steeg op uit Zijn neus en vuur uit Zijn mond verteerde. Kolen werden daardoor aangestoken.
Hij redde mij van mijn sterke vijand en van wie mij haatten, omdat zij machtiger waren dan ik.
Zij hadden mij bedreigd op de dag van mijn ondergang, maar de HEERE was mij tot steun. Hij leidde mij uit in de ruimte, Hij redde mij, want Hij was mij genegen.
De HEERE vergold mij naar mijn gerechtigheid; Hij gaf mij (loon) naar de reinheid van mijn handen.
2 Samuël 22:1-9 en 18-21 (Psalm 18:1-9 en 18-21) (HSV)
Gedeelten uit het Nieuwe Testament
Van de Joden heb ik vijfmaal de veertig min één (zweepslagen) ontvangen. Driemaal ben ik met de roede gegeseld, eenmaal ben ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een (heel) etmaal heb ik in volle zee doorgebracht.
Op reis (was ik) vaak in gevaar door rivieren, in gevaar door rovers, in gevaar van de kant van volksgenoten, in gevaar van de kant van heidenen, in gevaar in de stad, in gevaar in de woestijn, in gevaar op zee, in gevaar onder valse broeders, in inspanning en moeite, vaak in nachten zonder slaap, in honger en dorst, vaak in vasten, in koude en naaktheid.
Afgezien van wat van buitenaf komt, overvalt mij dagelijks de zorg voor alle gemeenten.
(Als) iemand zwak is, zou ík dan (omwille van hem) niet zwak zijn? Struikelt iemand, zou ík (dan) niet branden (van verontwaardiging)?
Als er geroemd moet worden, dan zal ik roemen in mijn zwakheid. De God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die te prijzen is tot in eeuwigheid, weet dat ik niet lieg. In Damascus liet de stadhouder van koning Aretas de stad van de Damascenen bewaken, omdat hij mij gevangen wilde nemen; en door een venster werd ik in een mand door de muur neergelaten en ontvluchtte zo zijn handen.
Te roemen is werkelijk niet gepast voor mij, want ik zal komen op verschijningen en openbaringen van de Heere. Ik ken een mens in Christus, veertien jaar is het geleden – of het in het lichaam (gebeurde), weet ik niet; of buiten het lichaam, weet ik niet; God weet het – dat zo iemand tot in de derde hemel werd opgenomen. En ik weet van deze mens – of het in het lichaam of buiten het lichaam (gebeurde), weet ik niet; God weet het – dat hij werd opgenomen in het paradijs en onuitsprekelijke woorden heeft gehoord, die het een mens niet is geoorloofd uit te spreken.
2 Korinthe 11:24 – 12:4
Een terugblik op de levensreis
Drie gedeelten hebben we gelezen, die elk een terugblik bieden op de levensreis, en de leiding die God daaraan heeft gegeven.
In opdracht van God somt Moses in een terugblik de rustplaatsen op, waar het volk onderweg naar het Beloofde Land heeft gekampeerd. Enkele plaatsnamen roepen herinneringen op aan wat daar is gebeurd: Rameses, een Egyptische stad die de Israëlieten als slaven moesten bouwen, Pi Hachirot, waar de zee spleet, Mara, waar het volk verbitterd werd door het bittere water, en Elim met 12 waterbronnen en 70 palmbomen. Dit herinnert aan de 12 stammen die met 70 personen naar Egypte trokken.
Het werden uiteindelijk 42 rustplaatsen. Dit aantal heeft kennelijk een betekenis:
– De Levieten kregen, naast de zes vrijsteden, nog tweeënveertig steden (Numeri 35:6).
– Er zijn 3×14= 42 generaties zijn geweest tot de komst van Yeshua. (Matteüs 1:17).
– De voorhof buiten de tempel is aan de heidenen gegeven; die zullen 42 maanden de heilige stad vertreden (Openbaring 11:2),
– Het beest spreekt 42 maanden, 3,5 jaar lang, grote woorden en godslasteringen (Openbaring 13:5).
Koning David heeft een veelbewogen leven gehad. Van schaapherder tot legeraanvoerder, schoonzoon van koning Saul, vluchteling en ‘roverhoofdman’, tot koning en weer vluchteling. Maar in een terugblik juicht hij ‘De HEERE is mijn rots en mijn burcht en mijn Bevrijder, mijn God, mijn rots, tot Wie ik de toevlucht neem, mijn schild en de hoorn van mijn heil, mijn veilige vesting; mijn toevlucht, mijn Verlosser’. In alles dat hij ondernam en wat hem overkwam wist hij zich door God gedragen, omdat zijn hart naar God uitging.
De apostel Paulus heeft ook een veelbewogen leven gekend in zijn dienst aan het evangelie van Jezus Christus. Na zijn roeping wachtte hem geen rustig leven als geleerd rabbijn, maar een reizend bestaan als evangelist, onder veel tegenstand en afwijzing, in gevaar en verdrukking, maar hij kon het niet nalaten te spreken over de grote schat die het evangelie van Jezus de Messias voor hem betekende.
Voor alle drie de geloofshelden geldt, dat God hen jarenlang heeft gevormd en voorbereid op hun taak.
Moses kreeg een les in geduld en zelfbeheersing, sjokkend achter de kudde schapen van zijn schoonvader.
David leerde als schaapherder, legeraanvoerder en vluchteling te vertrouwen op God en Hem de eer te geven voor alle uitreddingen, zoals hij verwoordde in de Psalmen.
Saulus ging na zijn krachtdadige bekering in Damascus eerst naar Jeruzalem, maar toen zijn getuigenis werd verworpen, verbleef hij lange tijd in Tarsus en heeft de Heer hem onderwezen, totdat Barnabas hem daar opzocht om onderwijs te geven in de nieuw ontstane gemeente te Antiochië.
‘Onze bekwaamheid is Gods werk’ (2 Korinthe 3:5b)
Wees de eerste die reageert op "Shabbatslezingen: Terugblik op de levensreis"