Shabbats­lezingen: Toon respect voor de dienst aan God

In de prediking wordt vaak de nadruk gelegd op de liefde van God. Zeker, God is liefde, en leert ons ook elkaar lief te hebben, maar God is ook heilig en ver boven ons verheden. In de dienst aan Hem behoren wij ook eerbied en respect te tonen, de ‘vreze des Heren’.

De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat Emor (Spreek) zijn:
✡ Torahlezing: Leviticus 21–24,
✡ Profetenlezing: Ezechiël 44:15-31,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Lukas 14:12-24.

In verband met het thema wijken we daarvan af

Een gedeelte uit de Torahlezing
De HEERE sprak tot Mozes: Spreek tot Aäron, tot zijn zonen en tot al de Israëlieten, en zeg tegen hen: Ieder uit het huis van Israël en uit de vreemde­lingen in Israël die zijn offergave aanbiedt overeen­komstig al hun geloften en al hun vrijwillige gaven, die zij de HEERE als brandoffer aanbieden – om een welgevallen voor u te vinden, moet het een mannetje zonder enig gebrek zijn van de runderen, de schapen of de geiten. Niets waaraan een gebrek is, mag u aanbieden, want dat zou u niet ten goede komen.
En als iemand de HEERE een dankoffer aanbiedt als inlossing van een gelofte of als een vrijwillige gave uit de runderen of het kleinvee, dan moet het zonder enig gebrek zijn, wil het u ten goede komen. Er mag geen enkel gebrek aan zijn. Blinde, kreupele of verminkte dieren, of dieren met etterende wonden, uitslag of een huid­ziekte, deze mag u de HEERE niet aanbieden en daarvan mag u geen vuuroffer aan de HEERE op het altaar geven.

Leviticus 22:17-22 (HSV).

Eerbied tonen voor God betekende voor de Israëlieten: het beste geven dat zij hebben. Een gezond mannelijk lam of kalf, als inlossing van een gelofte of als dankoffer. Geen ziek dier, dat je wel kunt missen uit de kudde. Alleen het beste is goed genoeg voor God.

Een gedeelte uit de Profetenlezing
Een zoon eert zijn vader en een slaaf zijn heer. Als Ik dan een Vader ben, waar is de eerbied voor Mij? En als Ik een Heer ben, waar is de vrees voor Mij? zegt de HEERE van de legermachten tegen u, priesters die Mijn Naam verachten. Maar u zegt: Waardoor verachten wij Uw Naam? Doordat u onrein brood op Mijn altaar brengt. En u zegt: Waardoor maken wij U onrein? Doordat u zegt: De tafel van de HEERE, die is verachtelijk.
En als u een blind dier ten offer brengt: Dat is niet erg! En als u een kreupel of ziek dier ten offer brengt: Dat is niet erg! Bied het maar eens aan uw landvoogd aan. Zou hij u goedgezind zijn of u ter wille zijn? Dit zegt de HEERE van de legermachten.
Nu dan, tracht toch het aangezicht van God gunstig te stemmen, dat Hij ons genadig zal zijn. Dit gebeurt door uw hand: zou Hij u ter wille zijn? zegt de HEERE van de legermachten.
Was er ook maar iemand onder u die de deuren zou sluiten, dan zou u niet zonder reden Mijn altaar aansteken. Ik heb geen welgevallen in u, zegt de HEERE van de legermachten, en een graanoffer uit uw hand aanvaard Ik niet.

Maleachi 1:6-10 (HSV)

Ook de profeet Maleachi klaagt over gebrek aan eerbied voor de Here. Een onrein spijsoffer en een ziek dier werd naar het altaar gebracht om de Here gunstig te stemmen. Zou Hij daarnaar luisteren? Je zou dat niet eens aan de landvoogd durven aanbieden!
In het vervolggedeelte schrijft Maleachi, dat God geëerd zal worden onder de volken: ‘Want vanwaar de zon opkomt tot waar hij ondergaat, zal Mijn Naam groot zijn onder de heidenvolken; in elke plaats zal aan Mijn Naam een reukoffer gebracht worden, en een rein graanoffer. Voorzeker, Mijn Naam zal groot zijn onder de heidenvolken, zegt de HEERE van de legermachten.’

Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
Want u bent niet tot een tastbare berg genaderd, en tot een brandend vuur, tot donkerheid, duisternis en storm­wind, tot bazuingeschal en het geluid van woorden. Zij die dat hoorden, smeekten dat het woord niet meer tot hen gericht zou worden, want zij konden wat hun bevolen werd niet verdragen: zelfs als een dier de berg aanraakt, zal het gestenigd of met een pijl door­schoten worden. En wat zij zagen was zo verschrikkelijk, dat Mozes zei: Ik ben zeer bevreesd en sta te beven.

Maar u bent genaderd tot de berg Sion en tot de stad van de levende God, tot het hemelse Jeruzalem en tot tienduizend­tallen van engelen, tot een feestelijke vergadering en de gemeente van de eerst­geborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn, en tot God, de Rechter over allen, en tot de geesten van de recht­vaardigen, die tot volmaakt­heid zijn gekomen, en tot de Middelaar van het nieuwe verbond, Jezus, en tot het bloed van de besprenkeling, dat van betere dingen spreekt dan dat van Abel.
Let er dan op dat u Hem Die spreekt, niet verwerpt. Want als zij niet zijn ontkomen die hem verwierpen die op aarde aanwijzingen van God deed horen, veelmeer zullen wij niet ontkomen, als wij ons afkeren van Hem Die vanuit de hemelen spreekt.

Hebreeën 12:18-25 (HSV)

Dit gedeelte uit een verslag van de ontmoeting van de Here met zijn volk bij de berg Sion beschrijft de vres van het volk bij deze angstwekkende gebeurtenis.
Door het geloof zijn wij genaderd tot het hemelse Jeruzalem, tot onze Verlosser Jezus de Messias, en tot God, die ons zal oordelen. Hebben wij Hem gehoor­zaamd en geëerd?

Wees de eerste die reageert op "Shabbats­lezingen: Toon respect voor de dienst aan God"

Geef een reactie