Na de opstand van de leviet Korach, die ook wel priester wilde worden, worden hier de taken van de priesters en de levieten nogmaals duidelijk uitgelegd. Zelfs een koning is niet bevoegd om een reukoffer te brengen, ondervond Jerobeam, en ook Paulus wijst er op, dat ieder zijn eigen gaven en taak heeft, tot opbouw van het geheel.
De Bijbelgedeelten voor de komende Shabbat Korach zijn:
✡ Torahlezing: Numeri 16-18,
✡ Profetenlezing: 1 Samuel 11:14 – 12:22,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Handelingen 5:1-11.
In verband met het thema wijken we daarvan af
Een gedeelte uit de Torahlezing
De HEERE zei tegen Aäron: U, uw zonen en uw familie met u, moeten de gevolgen dragen van ongerechtigheid in het heiligdom. En u, en uw zonen met u, moeten de gevolgen dragen van ongerechtigheid binnen uw priesterambt. En u moet ook uw broeders, de stam Levi, de stam van uw vader, met u naar voren doen komen, zodat zij zich bij u aansluiten en u dienen. U echter, en uw zonen met u, moeten vóór de tent van de getuigenis zijn. Zij zullen uw taak vervullen en de taak ten behoeve van heel de tent. Alleen mogen zij niet in de nabijheid komen van de voorwerpen van het heiligdom, en van het altaar, opdat zij niet sterven, zij niet en u ook niet. Maar zij moeten zich bij u aansluiten en de taak ten behoeve van de tent van ontmoeting vervullen, heel de dienst van de tent. Een onbevoegde mag echter niet in uw nabijheid komen.
U moet dus de taak ten behoeve van het heiligdom en de taak ten behoeve van het altaar vervullen, opdat er geen grote toorn meer zal zijn tegen de Israëlieten.
Want Ik, zie, Ik heb uw broeders, de Levieten, uit het midden van de Israëlieten genomen: zij zijn een geschenk voor u, gegeven aan de HEERE, om de dienst van de tent van ontmoeting te verrichten.
U echter, en uw zonen met u, moeten uw priesterambt waarnemen, met betrekking tot alle zaken van het altaar en met betrekking tot wat achter het voorhangsel is, en u moet daarbij dienen. Uw priesterambt geef Ik u als een dienst, een geschenk.
Numeri 18:1-7 (HSV).
Na de opstand van de leviet Korach, die ook wel priester wilde worden en 250 mannen meekreeg in zijn rebellie tegen Mozes (Numeri 16), worden hier de taken van de priesters en de levieten nogmaals duidelijk uitgelegd. De priesters zullen dienen in het heiligdom, en de Levieten assisteren hen. Tijdens de tocht door de wildernis hield dat in het vervoeren van alle heilige voorwerpen, de kleden van de tabernakel, en alle pilaren en balken van het verplaatsbare heiligdom.
Na de vestiging in Kanaän, toen de tabernakel een vaste plaats kreeg, kregen de zonen van Korach, en hun (achter)kleinzonen, de taak van tempelzangers en musici. Enkele psalmen dragen hun naam: ‘Van de Korachieten’. (De muziekvideo van deze week sluit hierbij aan).
Een gedeelte uit de Profetenlezing
Verder stelde Jerobeam een feest in voor in de achtste maand, op de vijftiende dag van de maand, zoals het feest dat in Juda gevierd werd, en hij besteeg dan het altaar. Zo deed hij ook in Bethel door offers te brengen aan de kalveren die hij gemaakt had. Hij stelde ook in Bethel priesters aan voor de offerhoogten die hij gemaakt had. Ook bracht hij brandoffers op het altaar dat hij in Bethel gemaakt had, op de vijftiende dag van de achtste maand, in de maand die hij in zijn eigen hart bedacht had. Zo stelde hij voor de Israëlieten een feest in en offerde op het altaar door reukoffers te brengen.
En zie, er kwam een man Gods door het woord van de HEERE uit Juda naar Bethel, terwijl Jerobeam bij het altaar stond om een reukoffer te brengen. Hij riep tot het altaar, door het woord van de HEERE, en zei: Altaar, altaar, zo zegt de HEERE: Zie, in het huis van David zal een zoon geboren worden, van wie de naam Josia zal zijn. Die zal op u de priesters van de hoogten offeren, die op u reukoffers brengen. Ja, men zal mensenbeenderen op u verbranden.
Op die dag gaf hij een teken: Dit is het teken, waarvan de HEERE heeft gesproken: Zie het altaar zal scheuren en de as die erop ligt, zal eraf storten. En het gebeurde, toen de koning het woord van de man Gods hoorde, dat deze tot het altaar in Bethel uitgeroepen had, dat Jerobeam zijn hand van op het altaar uitstrekte en zei: Grijp hem! Maar zijn hand, die hij tegen hem had uitgestrekt, verstijfde, zodat hij hem niet meer naar zich toe kon trekken. En het altaar scheurde, en de as stortte van het altaar af, overeenkomstig het teken dat de man Gods door het woord van de HEERE had gegeven.
Toen antwoordde de koning en zei tegen de man Gods: Tracht toch het aangezicht van de HEERE uw God gunstig te stemmen, en bid voor mij dat mijn hand weer teruggetrokken kan worden! Toen trachtte de man Gods het aangezicht van de HEERE gunstig te stemmen, en de hand van de koning kon weer teruggetrokken worden en werd als daarvoor.
1 Koningen 12:32 – 33:6 (HSV)
Na de dood van koning Salomo had het volk Jerobeam koning gemaakt van het noordelijke rijk Israël. Om zijn regering te bestendigen, bouwde hij heiligdommen met gouden kalveren in Bethel en Dan, opdat het volk niet naar de tempel in Jeruzalem zou trekken en terugkeren naar Rehabeam, de koning van Juda. Hij stelde er niet alleen priesters aan, die niet uit de stam van Levi afkomstig waren, maar hij bracht ook zelf reukoffers op het altaar in Bethel. Een taak die hem als koning niet toekwam, zoals een profeet hem duidelijk maakte.
Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst. En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.
Want door de genade die mij gegeven is, zeg ik ieder onder u niet hoger te denken dan hij moet denken, maar laat hij denken in bescheidenheid, naar de mate van geloof zoals God die aan ieder heeft toebedeeld.
Want zoals wij in één lichaam vele leden hebben en de leden niet alle dezelfde functie hebben, zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden van elkaar.
En nu hebben wij genadegaven, onderscheiden naar de genade die ons is gegeven: hetzij profetie, naar de mate van het geloof; hetzij dienstbetoon, in het dienen; hetzij wie onderwijst, in het onderwijzen; hetzij wie bemoedigt, in het bemoedigen; wie uitdeelt, in oprechtheid; wie leiding geeft, met inzet; wie zich over anderen ontfermt, met blijmoedigheid.
Romeinen 12:1-8 (HSV).
Ook de apostel Paulus wijst er op, dat er in de gemeente van God veel verschillende functies zijn, en de ene is niet meer of minder waard dan de andere. ‘Koester geen gedachten, hoger dan u voegen’ (NBG). Let op de gaven die God je heeft geschonken, dank Hem er voor, en handel er mee als met kostbare geschenken van God. Alleen als ieder in de gemeente – of in welke organisatie dan ook – zijn eigen taak vervult, kan het geheel functioneren en bloeien.
Wees de eerste die reageert op "Shabbatslezingen: Wees tevreden met je taak"