Soms hebben mensen een extra bemoediging nodig, een schouderklopje, voordat zij aan een zware taak beginnen, of deze voortzetten. Daarom geeft God hen wanneer dat nodig is een extra bemoediging, een ‘bergtop-ervaring’.
De Bijbelgedeelten voor de komende sjabbat Ki Tisa (Wanneer u heft) zijn:
✡ Torahlezing: Exodus 30:11 – 34:35,
✡ Profetenlezing: 1 Koningen 18:1-39,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: 2 Korinthe 3:1-18.
In verband met het thema wijken we daarvan af.
Gedeelten uit de Torahlezing
Toen zei Mozes: Toon mij toch Uw heerlijkheid! Maar Hij zei: Ík zal al Mijn goedheid bij u voorbij laten komen, en in uw aanwezigheid zal Ik de Naam van de HEERE uitroepen, maar Ik zal genadig zijn voor wie Ik genadig zal zijn, en Ik zal Mij ontfermen over wie Ik Mij ontfermen zal.
Hij zei verder: U zou Mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven. Ook zei de HEERE: Zie, (hier) is een plaats bij Mij, (waar) u op de rots moet gaan staan. En het zal gebeuren, als Mijn heerlijkheid voorbijtrekt, dat Ik u in een kloof van de rots neer zal zetten en u met Mijn hand zal bedekken totdat Ik voorbijgegaan ben. En zodra Ik Mijn hand wegneem, zult u Mij van achteren zien, maar Mijn aangezicht zal niet gezien worden.
Toen daalde de HEERE neer in een wolk, ging daar bij hem staan en riep de Naam van de HEERE uit. Toen de HEERE bij hem voorbijkwam, riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw, Die goedertierenheid blijft bewijzen aan duizenden, Die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft, maar Die (de schuldige) zeker niet voor onschuldig houdt en de ongerechtigheid van de vaders vergeldt aan de kinderen en kleinkinderen, tot in het derde en vierde (geslacht).
Toen haastte Mozes zich, knielde ter aarde, boog zich neer en zei: Heere, als ik nu genade in Uw ogen gevonden heb, laat de Heere dan toch in ons midden meegaan. Zeker, het is een halsstarrig volk, maar vergeef onze ongerechtigheid en onze zonde, en neem ons aan als (Uw) erfelijk bezit.
En het gebeurde, toen Mozes van de berg Sinaï afdaalde – de twee tafelen van de getuigenis waren in Mozes’ hand, toen hij van de berg afdaalde – dat Mozes niet wist dat de huid van zijn gezicht glansde, omdat (de HEERE) met hem gesproken had. Aäron en al de Israëlieten keken Mozes aan, en zie, de huid van zijn gezicht glansde. Daarom waren zij bevreesd om dichter bij hem te komen.
Exodus 33:18-23 en 34:5-9 en 29-30 (HSV)
Een gedeelte uit de Profetenlezing
[Elia] ging daar een grot in en overnachtte er. En zie, het woord van de HEERE kwam tot hem, en Hij zei tegen hem: Wat doet u hier, Elia? Hij zei: Ik heb mij zeer voor de HEERE, de God van de legermachten, ingezet. De Israëlieten hebben immers Uw verbond verlaten, Uw altaren omvergehaald en Uw profeten met het zwaard gedood. Ik alleen ben overgebleven, en zij staan mij naar het leven om het (mij) te benemen.
Maar Hij zei: Ga naar buiten en ga op de berg staan, voor het aangezicht van de HEERE. En zie, de HEERE ging voorbij, en een grote en sterke wind, die bergen spleet en rotsen in stukken brak, voor het aangezicht van de HEERE uit. (Maar) de HEERE was niet in de wind. Na deze wind kwam er een aardbeving, (maar) de HEERE was (ook) niet in de aardbeving. Op de aardbeving (volgde) een vuur, (maar) de HEERE was (ook) niet in het vuur. En na het vuur (kwam) het suizen van een zachte stilte. En het gebeurde, toen Elia (dat) hoorde, dat hij zijn gezicht met zijn mantel omwikkelde, naar buiten ging en in de ingang van de grot bleef staan.
1 Koningen 19:9-13a (HSV)
Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
En na zes dagen nam Jezus Petrus en Jakobus en Johannes met Zich mee en bracht hen apart op een hoge berg, alleen (hen); en Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd. En Zijn kleren werden blinkend, zeer wit, als sneeuw, zo wit als geen wolbewerker op aarde ze kan maken. En aan hen verscheen Elia met Mozes en zij spraken met Jezus.
En Petrus antwoordde en zei tegen Jezus: Rabbi, het is goed dat wij hier zijn; en laten wij drie tenten maken, voor U één en voor Mozes één en voor Elia één. Hij wist namelijk niet wat hij zei, want zij waren zeer bevreesd.
En er kwam een wolk, die hen overschaduwde, en uit de wolk kwam een stem, die zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, luister naar Hem! En plotseling, terwijl zij om zich heen keken, zagen zij niemand meer bij zich dan Jezus alleen. En toen zij van de berg afdaalden, gebood Hij hun dat zij niemand vertellen zouden wat zij gezien hadden, voordat de Zoon des mensen uit de doden zou zijn opgestaan.
Markus 9:2-9 (HSV)
Bemoedigd door Gods heerlijkheid
Soms hebben mensen een extra bemoediging nodig, een schouderklopje, voordat zij aan een zware taak beginnen, of deze voortzetten. God wil niet dat Zijn dienaren moedeloos worden en hun opdracht ontvluchten. Hij is trouw aan Zijn beloften en aan Zijn volk, en Hij wil Zijn dienaren geven dat zij ook trouw zijn in de hun opgedragen taak. Daarom geeft Hij hen wanneer dat nodig is een extra bemoediging, een ‘bergtop-ervaring’.
Moses had kort daarvoor een enorme teleurstelling moeten verwerken: tijdens zijn afwezigheid, toen hij op de berg was bij de Heer, had het volk een gouden kalf gemaakt en danste er omheen. Dat was een andere god, een afgod, terwijl God hen net had geboden ‘U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben’. De Heer was boos op het volk, maar Hij liet zich verbidden door Moses, en Hij gaf opdracht naar het beloofde land te vertrekken. Maar Moses wilden niet vertrekken als God niet met hen mee zou gaan. Als teken van Gods aanwezigheid bij de reis mocht Moses iets zien van Gods majesteit en heerlijkheid.
De profeet Elia had een zware teleurstelling ondervonden. Bij de ‘offerwedstrijd’ met priesters van de afgod Baäl had de Heer zijn offer ontstoken. Het volk had gejuicht: ‘De HEERE is God’, en de Baälpriesters werden met het waard afgemaakt. Zou het volk nu echt de Heer gaan dienen en naar Zijn profeten luisteren?
Wat een teleurstelling: koningin Izebel liet weten, hem te zullen doden, en Elia vluchtte de woestijn in. ‘Hij liep een dagreis de woestijn in, ging onder een bremstruik zitten en bad om te mogen sterven. (…) En zie, een engel raakte hem aan en zei tegen hem: Sta op, eet. Hij keek op, en zie, aan zijn hoofdeinde lag een koek, op kolen gebakken, en een kruik water. (…) Toen stond hij op, at en dronk, en liep door de kracht van dat voedsel veertig dagen en veertig nachten, tot aan de berg van God, de Horeb.’ (1 Koningen 19:4-6, 8).
Daar ontmoette de Heer hem en sprak met hem. Hij moest terugkeren en kreeg drie opdrachten, die gedeeltelijk door zijn opvolger Elisa zijn uitgevoerd.
Jezus kreeg ook een extra bemoediging voordat de periode van Zijn lijden, sterven en opstanding aanbrak. Op een bergtop verschenen Moses en Elia aan Hem, en zij spraken met elkaar over de dingen die zouden gebeuren. God gaf Hem daar even de hemelse heerlijkheid, die Hij na zijn opstanding zou krijgen. De Heer bemoedigde Hem ook met een stem uit de hemel: ‘Dit is Mijn geliefde Zoon, luister naar Hem!’
De apostel Paulus ontving van de Heer een zeer bijzondere bemoediging voor zijn moeizame werk. Hij schrijft er over aan de Korinthiërs: ‘Ik ken een mens in Christus, veertien jaar is het geleden – of het in het lichaam gebeurde, weet ik niet; of buiten het lichaam, weet ik niet; God weet het – dat zo iemand tot in de derde hemel werd opgenomen. En ik weet van deze mens (…) dat hij werd opgenomen in het paradijs en onuitsprekelijke woorden heeft gehoord, die het een mens niet is geoorloofd uit te spreken.’ (2 Korinthe 12:2-4)
Hij geeft de vermoeide kracht, en Hij vermeerdert de sterkte van wie geen krachten heeft. Jongeren zullen moe en afgemat worden, jonge mannen zullen zeker struikelen; maar wie de HEERE verwachten, zullen (hun) kracht vernieuwen, zij zullen (hun) vleugels uitslaan als arenden, zij zullen snel lopen en niet afgemat worden, zij zullen lopen en niet moe worden. (Jesaja 40:29-31)
Wees de eerste die reageert op "Sjabbatslezingen: Bemoedigd door Gods heerlijkheid"