Het boek Leviticus sluit af met het vrijkopen van personen die zich aan de Heer hebben gewijd met een gelofte. Een oproep om na te komen wat je belooft, en vooral goed na te denken voordat je iets belooft.
De Bijbelgedeelten voor de komende sjabbat Bechoekotai (In mijn verordeningen) zijn:
✡ Torahlezing: Leviticus 26:3 – 27:34,
✡ Profetenlezing: Jeremia 16:19 – 17:14,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Matteüs 22:1-14.
In verband met het thema wijken we daarvan af
Gedeelten uit de Torahlezing
De HEERE sprak tot Mozes: Spreek tot de Israëlieten, en zeg tegen hen: Wanneer iemand een gelofte aflegt, zullen de personen die aan de HEERE (gewijd zijn), tegen een door u bepaalde waarde (vrijgekocht worden). Als de door u bepaalde waarde een man van twintig jaar tot zestig jaar betreft, dan is de door u bepaalde waarde vijftig sikkel zilver, gerekend volgens de sikkel van het heiligdom. Maar als het een vrouw betreft, is de door u bepaalde waarde dertig sikkel. Is het (iemand) tussen vijf jaar en twintig jaar, dan is de door u bepaalde waarde voor een man twintig sikkel en voor een vrouw tien sikkel.
Wanneer u de HEERE, uw God, een gelofte gedaan hebt, mag u niet aarzelen die na te komen, want de HEERE, uw God, zal dat zeker van u eisen, en dan zou er zonde in u zijn. Maar als u ervan afziet een gelofte te doen, is er geen zonde in u. Wat er over uw lippen komt, moet u houden en doen, net als wanneer u de HEERE, uw God, een vrijwillige gave beloofd hebt, iets wat u met uw eigen mond gesproken hebt.
Leviticus 27:1-5, Deuteronomium 23:21-23 (HSV)
Gedeelten uit de Profetenlezing
En Jefta deed de HEERE een gelofte en zei: Als U de Ammonieten geheel in mijn hand zult geven, dan zal dat wat naar buiten komt en mij vanuit de deur van mijn huis tegemoetkomt, als ik in vrede terugkeer van de Ammonieten, voor de HEERE zijn, en ik zal het als brandoffer offeren.
Zo trok Jefta op naar de Ammonieten om tegen hen te strijden, en de HEERE gaf hen in zijn hand. En hij versloeg hen vanaf Aroër tot waar u bij Minnith komt: twintig steden; en tot bij Abel-Keramim, met een zeer grote slag. Zo werden de Ammonieten vernederd van voor de ogen van de Israëlieten.
Maar toen Jefta in Mizpa bij zijn huis aankwam, zie, toen kwam zijn dochter naar buiten, hem tegemoet, met tamboerijnen en in reidans. Nu was zij zijn enige kind; hij had verder geen zoon of dochter. En het gebeurde, toen hij haar zag, dat hij zijn kleren scheurde, en zei: Ach, mijn dochter! Je laat mij diep neerbukken en je hoort nu bij hen die mij in het ongeluk storten. Ik heb namelijk mijn mond naar de HEERE opengedaan en ik kan er niet op terugkomen.
Er was een man uit Ramathaïm-Zofim, uit het bergland van Efraïm, en zijn naam was Elkana, een zoon van Jeroham, de zoon van Elihu, de zoon van Tochu, de zoon van Zuf, een Efrathiet. En hij had twee vrouwen. De naam van de ene was Hanna en de naam van de andere Peninna. Nu had Peninna kinderen, maar Hanna had geen kinderen. Deze man ging van jaar tot jaar zijn stad uit om zich in Silo voor de HEERE van de legermachten neer te buigen en offers te brengen.
Toen stond Hanna op, nadat men in Silo gegeten en gedronken had. Nu zat Eli, de priester, op een stoel bij een deurpost van de tempel van de HEERE. Bitter van gemoed bad zij tot de HEERE en zij huilde erg. Zij legde een gelofte af; zij zei: HEERE van de legermachten, wanneer U werkelijk de ellende van Uw dienares aanziet, aan mij denkt en Uw dienares niet vergeet, maar aan Uw dienares een mannelijke nakomeling geeft, dan zal ik die voor al de dagen van zijn leven aan de HEERE geven, en er zal geen scheermes op zijn hoofd komen.
Richters 11:30-35, 1 Samuël 1:1-3a, 9-11, (HSV).
Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
Waarom overtreedt ook u het gebod van God door uw overlevering? God heeft immers geboden: Eer uw vader en moeder, en: Wie vader of moeder vervloekt, moet zeker sterven. Maar u zegt: Wie maar tegen vader of moeder zegt: (Het is bestemd als) offergave, wat u van mij had kunnen krijgen, en zijn vader en moeder niet zal eren, (met hem is het in orde). En zo hebt u door uw overlevering het gebod van God krachteloos gemaakt.
Matteüs 15:3b-6 (HSV)
Doe geen overhaaste beloften
‘Wanneer aan Uw dienares een mannelijke nakomeling geeft, dan zal ik die voor al de dagen van zijn leven aan de HEERE geven’, beloofde Hanna in haar gebed. Dat was een weloverwogen gelofte. En God verhoorde haar gebed, en gaf haar een zoon, die diende in Gods huis en opgroeide tot de profeet Samuël.
Het doen van geloften is, net als offeren, zeer oud en het wordt bij alle volken aangetroffen. Iemand kan een gelofte afleggen om zichzelf of een lid van zijn gezin (zoals Samuël) te wijden aan de Heer. Of iemand belooft God iets te geven, of zich van een iets te onthouden, omdat hij meent daardoor iets te doen, wat Hem welgevallig is. Daarmee wil deel krijgen aan Zijn bijzondere genade, of vraagt hij dringen om de hulp van God, en verbindt zich vooraf plechtig tot een wederdienst.
Leviticus 27 gaat over het doen van beloften aan God, het wijden of heiligen van jezelf of een bezit aan de Heer. Eigenlijk beschrijft dit hoofdstuk vooral hoe je die belofte weer terug kunt draaien, hoe je jezelf weer vrij kunt kopen. Bedragen in sikkels worden genoemd, afhankelijk van de leeftijd en of het een man of een vrouw betreft.
Eigenlijk is dit hoofdstuk een waarschuwing tegen overhaaste beloften. Beloof niets overhaast, in een ondoordachte impuls, een opwelling. Bereken eerst wat iets je kost, of je iets echt wel wilt. Denk aan de man die een toren wilde bouwen: ‘Want wie van u die een toren wil bouwen, gaat niet eerst zitten om de kosten te berekenen, of hij de middelen wel heeft om het werk te voltooien? Opdat niet misschien, als hij het fundament gelegd heeft en niet in staat is het te voltooien, allen die het zien, hem beginnen te bespotten, en zeggen: Deze man begon te bouwen, maar heeft het werk niet kunnen voltooien.’ (Lukas 14:28-30)
Student Maarten Luther kwam onderweg naar zijn universiteit in een hevige onweersbui terecht en werd zelfs door de luchtdruk op de grond geslagen. Hij vreesde voor zijn leven en in zijn paniek riep hij de heilige Anna aan en beloofde monnik te zullen worden. Luther overleefde het onweer en hield zijn woord, en ging naar een klooster. Maar God had een andere bedoeling met zijn leven, Luther speelde een belangrijke rol in de reformatie in Europa, en trouwde zelfs met een voormalige non.
Een Joods gezegd luidt: ‘Betrouwbaarheid is doen wat je belooft. Voorzichtigheid is niets beloven’.
Een gedane belofte mag je niet verhinderen, normale verplichtingen na te komen, zoals zorg voor je ouders. Jezus sprak over een man, die zijn bezit als toekomstige offergave (korban) aan God had gewijd, en dit als excuus gebruikte om zijn ouders niet te kunnen ondersteunen. (Matteüs 15:3-6)
Het is een valstrik voor een mens ondoordacht een heilige gelofte te doen, en pas daarna de gedane geloften te overwegen. Spreuken 20:25.
Bronnen: Kingcomments, Studylight, Opwekking in Nederland.
Wees de eerste die reageert op "Sjabbatslezingen: Doe geen overhaaste beloften"