Na de wonderen in Egypte en de doortocht door de Schelfzee wil de Heer wonen temidden van het volk dat Hij voor zich heeft uitgekozen. Willen zij dat ook? Willen zij een tent voor Hem bouwen die Hem waardig is?
De Bijbelgedeelten voor de sjabbat Wayachel (En hij deed samenkomen) zijn:
✡ Torahlezing: Exodus 35:1 – 38:20,
✡ Profetenlezing: 1 Koningen 7:13-26 en 40-50,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Hebreeën 9:1-11.
In verband met het onderwerp wijken we daar van af.
Een gedeelte uit de Torahlezing
Verder sprak Mozes tot heel de gemeenschap van de Israëlieten: Dit is het woord dat de HEERE geboden heeft: Neem uit dat wat u hebt, een hefoffer voor de HEERE. Ieder die gewillig van hart is, moet het brengen als hefoffer voor de HEERE: goud, zilver en koper, blauwpurperen, roodpurperen en scharlakenrode (wol), fijn linnen en geiten(haar), roodgeverfde ramshuiden, zeekoeienhuiden en acaciahout.
Ieder die een hefoffer van zilver of koper bracht, bracht dat als hefoffer voor de HEERE; en ieder bij wie acaciahout gevonden werd, bracht het voor al het werk ten behoeve van de dienst. Elke vrouw die wijs van hart was, spon eigenhandig en bracht wat ze gesponnen had: blauwpurperen, roodpurperen en scharlakenrode (wol) en fijn linnen. En al de vrouwen van wie het hart hen daartoe bewoog en die wijs van hart waren, sponnen het geitenhaar.
Zo maakte ieder die wijs van hart was onder hen die het werk verrichtten, de tabernakel van tien tentkleden, van dubbeldraads fijn linnen en blauwpurperen, roodpurperen en scharlakenrode wol. (Met) cherubs (erop,) werk van een kunstenaar, maakte men ze. De lengte van één tentkleed was achtentwintig el en de breedte van één tentkleed vier el; al de tentkleden hadden dezelfde afmeting. Men maakte vijf tentkleden aan elkaar vast, en maakte (nog eens) vijf tentkleden aan elkaar vast.
Verder maakte men kleden van geiten(haar) voor een tent over de tabernakel; elf tentkleden maakte men daarvan. De lengte van één tentkleed was dertig el en de breedte van één tentkleed vier el; de elf tentkleden hadden één afmeting.
Vervolgens maakte men voor de tabernakel de planken van acaciahout, rechtopstaand. De lengte van een plank was tien el, en anderhalve el de breedte van elke plank. Elke plank had twee pinnen, zodat ze met elkaar verbonden konden worden; hetzelfde deed men met alle planken van de tabernakel.
Exodus 35:4-7, 24-26; 36:8-10, 14-15, 20-22 (HSV)
Een gedeelte uit de Profetenlezing
Daarop leidde Hij mij naar de poort, de poort die naar het oosten gekeerd was. En zie, de heerlijkheid van de God van Israël kwam uit de richting van het oosten, en Zijn geluid was als het bruisen van machtige wateren, en de aarde werd verlicht vanwege Zijn heerlijkheid. En de aanblik van het visioen dat ik zag, was als het visioen dat ik gezien had, toen ik kwam om de stad te gronde te richten. Het waren visioenen als het visioen dat ik aan de rivier de Kebar gezien had. Toen wierp ik mij met het gezicht ter aarde. En de heerlijkheid van de HEERE kwam het huis binnen via de poort die op het oosten uitzag.
Toen hief de Geest mij op en bracht mij in de binnenste voorhof. En zie, de heerlijkheid van de HEERE had het huis vervuld. Daarop hoorde ik Iemand uit het huis met mij spreken, terwijl de Man naast mij bleef staan, en Hij zei tegen mij: Mensenkind, dit is de plaats van Mijn troon en de plaats van Mijn voetzolen, waar Ik voor eeuwig wonen zal onder de Israëlieten.
Ezechiël 43:1-7a (HSV).
Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbij gegaan. En de zee was er niet meer.
En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel, gereed gemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is. En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. En Hij Die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zei tegen mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar.
Openbaring 21:1-5 (HSV)
God wil bij de mensen wonen
De Heer wil te midden van het volk wonen, dat Hij voor zichzelf heeft uitgekozen. Willen het volk dat ook? Willen zij een tent voor Hem bouwen die Hem waardig is? God draagt hen niet op ‘Breng dit of dat’, maar vraagt het volk vrijwillige gaven voor de bouw van de tabernakel, en het volk brengt zelfs meer dan nodig is.
De tabernakel zag er van binnen schitterend uit, een woning waardig voor de HEERE. Van buiten was daar niet veel van te zien. Over de mooie gekleurde tentkleden lagen dekkleden van geitenhaar, roodgeverfde ramsvellen en tachas (zeekoeien) vellen. Het mooie van de tabernakel werd goed beschermd.
De Israëlieten waren in Egypte zeker niet tot kunstenaar opgeleid. Ze hadden geen vaardigheden, geen idee hoe ze iets moesten ontwerpen. Maar mensen die ‘wijs van hart waren’ lieten zich door de Heer inspireren, verborgen talenten werden aangestoken.
‘Toen Mozes om vrijwilligers vroeg om de tabernakel te bouwen, kwamen de mensen naar voren met niets anders dan een toewijding aan het project en een verlangen om te helpen’ schreef rabbijn Ari Enkin. ‘Ons hele leven is er een van het bouwen van onze eigen persoonlijke ‘Tabernakel.’ Net zoals er veel verschillende taken waren bij de bouw van de oorspronkelijke Tabernakel – weven, hameren, solderen, smelten, vormen en dergelijke – zo zijn er ook in ons leven veel verschillende rollen die samen moeten komen om het te laten werken. Niemand van ons is immers opgeleid voor alle klussen en uitdagingen die op ons pad komen.’
Profetische afmetingen
De afmetingen van de voorhof staan vermeld in Exodus 27:18. ‘De lengte van de voorhof moet honderd el zijn, de breedte vijftig en nog eens vijftig, en de hoogte vijf el, van dubbeldraads fijn linnen; de bijbehorende voetstukken moeten van koper zijn.’ De totale oppervlakte van de kleden is dus 500 + 500 + 250 + 250 = 1500 vierkante el. Volgens de uitleg op Jesus plus nothing heeft dit betrekking op de periode van ongeveer 1500 jaar tussen Moses en Jezus, de bedeling van de wet van Moses. De voorhof bevatte het koperen altaar en het koperen wasvat. Het metaal koper of brons duidt op zonde en oordeel. De wet verklaart je schuldig en zegt dat een oordeel en een bloedoffer noodzakelijk zijn. Maar hij wijst ook op Jezus als de weg naar behoud en de noodzaak van rechtvaardiging.
De afmetingen van de tabernakel zijn te vinden in Exodus 26:15-29. In het heilige mochten alleen de priesters komen, nadat zij zich hadden gereinigd bij het wasvat. Hij bevatte de tafel met de toonbroden – Christus het brood des levens – de kandelaar – Christus het licht der wereld – en het wierookaltaar – Christus onze voorbidder. Dit alles was gemaakt van goud, zilver en acasiahout, die op de Goddelijkheid, de verlossing en de menselijkheid van Christus wijzen.
De afmetingen van het heilige waren 20 x 10 x 10 el, dat is 2000 kubieke el, overeen komend met de 2000 jaar van de bedeling van de gemeente. Een tijd van genade, die wijst op Jezus als de waarheid, en het symboliseert onze behoefte aan heiliging, terwijl we in dit leven wandelen met Christus als ons leven en brood.
In het heilige der heiligen bevond zich alleen de Ark van het Verbond. Slechts een dag in het jaar, op Grote Verzoendag, mocht de hogepriester hier binnengaan in Gods aanwezigheid. De afmetingen van het heilige der heiligen waren 10 x 10 x 10 el, dat is 1000 kubieke el, overeen komend met 1000 jaar van de bedeling van het Messiaanse Koninkrijk, waarin waarin God in zichtbare vorm te midden van zijn volk zal wonen. Een tijd van verheerlijking, waarin we bij Christus en als Christus zullen zijn, die het Leven is.
Zie ook deze Sjabbatslezingen:
Gebruik je door God gegeven talenten,
Goud, zilver en koper in de tabernakel,
Onze bekwaamheid is Gods werk.
Wees de eerste die reageert op "Sjabbatslezingen: God wil bij de mensen wonen"