Sjabbats­lezingen: Onze God is een God van orde

Torahrol.

De Heer is een God van orde, en in die orde heeft ieder zijn plaats en zijn taak, afhan­ke­lijk van de bekwaam­he­den en gaven die God aan hem of haar heeft geschon­ken. Wat is uw plaats en uw taak in de gemeente?

De Bijbelgedeelten voor de komende sjabbat Bamidbar (In de Woestijn) zijn:
✡ Torahlezingen: Numeri 1:1 – 4:20,
✡ Profetenlezing: Hosea 1:10-2:20,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Romeinen 9:22-33.
In verband met het thema wijken we daarvan af.

Een gedeelte uit de Torahlezing: Orde in het tentenkamp
De HEERE sprak tot Mozes en tot Aäron: De Israëlieten moeten hun kamp opslaan, ieder bij zijn vaandel, bij de herken­nings­te­kens die beho­ren bij hun familie; zij moeten op enige afstand hun kamp opslaan rondom de tent van ontmoe­ting.
Zij dan die hun kamp opslaan in oostelijke richting, waar de zon opkomt, vallen onder het vaandel van het kamp van Juda, inge­deeld naar hun legers. De leider nu van de nako­me­lin­gen van Juda was Nahesson, de zoon van Ammi­na­dab. En zijn leger, name­lijk zij die getel­den waren, bestond uit vieren­zeventig­dui­zend zes­hon­derd man.
En de stam Issaschar moet naast hem zijn kamp opslaan. De leider nu van de nako­me­lingen van Issas­char was Netha­neël, de zoon van Zuar. En zijn leger, namelijk zij die getel­den waren, bestond uit vieren­vijftig­duizend vier­hon­derd man.

Op dezelfde wijze werden de twaalf stammen ingedeeld aan de vier zijden van het centrale kamp, dat bestond uit de taber­nakel en de stam Levi.
Numeri 2:1-6 (HSV)

Gedeelten uit de Profetenlezing: Orde in de tempeldiensten
In 1 Kronieken 23 t/m 25 staat de indeling van de pries­ters, levieten en zangers in 24 groepen beschre­ven, die elk enkele weken per jaar dienst deden in de tempel.

Toen David oud en verzadigd van dagen was, maakte hij zijn zoon Salomo koning over Israël. En hij verzamelde alle leiders van Israël, de priesters en de Levieten.
Toen werden de Levieten geteld, van dertig jaar oud en daarboven; en hun aantal bedroeg, hoofd voor hoofd, achtendertigduizend man. Vierentwintigduizend van hen waren er om toezicht te houden op het werk in het huis van de HEERE, zesduizend beambten en rechters, vierduizend poortwachters en vierduizend lofzangers (tot eer) van de HEERE, met instrumenten die ik, (David), gemaakt heb om te prijzen.
En David verdeelde hen in afdelingen, (ingedeeld) naar de zonen van Levi: Gerson, Kahath en Merari.

Wat de nakomelingen van Aäron betreft, waren dit hun afdelingen. De zonen van Aäron waren Nadab, Abihu, Eleazar en Ithamar. Nadab stierf echter met Abihu tijdens het leven van hun vader, en zij hadden geen zonen, zodat Eleazar en Ithamar als priester dienden.
Samen met Zadok uit de nakomelingen van Eleazar, en Achimelech uit de nakomelingen van Ithamar, deelde David hen in, in hun dienstwerk voor hun ambtsgroep. Van de zonen van Eleazar werden er meer gevonden als hoofden van de mannen dan van de zonen van Ithamar, toen zij hen indeelden; van de zonen van Eleazar waren er namelijk zestien familiehoofden, maar van de zonen van Ithamar waren er acht familiehoofden.
Zij deelden hen in door het lot, zowel de ene als de andere groep, want de leiders van het heiligdom en de door God aangestelde leiders waren uit de zonen van Eleazar en uit de zonen van Ithamar.
Semaja, de zoon van Nethaneël de schrijver, uit de Levieten, schreef hen op, in tegenwoordigheid van de koning, de vorsten, de priester Zadok, Achimelech, de zoon van Abjathar, en van de familiehoofden onder de priesters en onder de Levieten; één familie werd genomen voor Eleazar, en dan weer één voor Ithamar.
Het eerste lot kwam uit op Jojarib, het tweede op Jedaja; het derde op Harim, het vierde op Seorim.

1 Kronieken 23:1-6 en 24:1-8 (HSV).

Een gedeelte uit het Nieuwe Testament: Orde in de gemeenten
Hoe is het dan, broeders? Telkens wanneer u samen­komt, heeft iedereen een psalm, of hij heeft een onder­wijzing, of hij heeft een andere taal, of hij heeft een open­baring, of hij heeft een uitleg. Laat alles gebeu­ren tot opbouw. En als iemand in een andere taal spreekt, laat het dan door twee of hoog­stens drie mensen gedaan worden, ieder op zijn beurt, en laat één het uitleg­gen. Maar als er geen uitleg­ger is, laat hij dan in de gemeente zwijgen, maar laat hij tot zichzelf spreken en tot God.
En laten twee of drie profeten spreken, en laten de ande­ren het beoor­de­len. En als aan een ander die daar zit, iets geopen­baard wordt, laat dan de eerste zwijgen. Want u kunt allen, de één na de ander, profe­te­ren, opdat allen leren en allen bemoe­digd worden. En de geesten van de profeten zijn aan de profeten zelf onderworpen. Want God is geen God van wanorde, maar van vrede, zoals in alle gemeenten van de heiligen.
Laten uw vrouwen in de gemeenten zwijgen. Het is hun immers niet toegestaan te spreken, maar bevolen onderdanig te zijn, zoals ook de wet zegt. En als zij iets willen leren, laten zij dat dan thuis aan hun eigen man vragen. Het is immers schandelijk voor vrouwen om in de gemeente te spreken. Of is het Woord van God van ú uitgegaan? Of heeft het alleen ú bereikt?
Als iemand denkt dat hij een profeet is of een geestelijk mens, laat hij dan erken­nen dat wat ik u schrijf gebo­den van de Heere zijn. Maar als iemand onwetend wil zijn, laat hij onwetend zijn. Daarom, broeders, streef ernaar om te profe­te­ren, en verhin­der het spreken in andere talen niet. Laat alle dingen op een gepaste wijze en in goede orde gebeuren.

1 Korinthe 14:26-40 (HSV)

Onze God is een God van orde
In de woestijn kreeg iedere stam een plaats aangewezen om zijn tenten op te zetten. Het was het voor ieder duide­lijk wie de leider van zijn stam was, en wie de aanvoerder van drie stammen was. Cen­traal tussen de opge­stel­de stammen was de priester­stam Levi gele­gerd was rond de taber­nakel.

Koning David bereidde de bouw van de tempel door zijn zoon Salomo voor, door veel bouw­ma­te­rialen te ver­za­me­len. Daarna regelde hij de tempel­dienst, door de priesters, levieten en zangers in te delen in groepen, die om de beurt dienst moesten doen.
Die indeling van de priesters in 24 groepen bestond nog na de terugkeer uit de ballingschap, zoals te lezen is in Lukas 1:5a: ‘In de dagen van Herodes, de koning van Judea, was er een priester van de afdeling van Abia, van wie de naam Zacharias was.’

De kerkdienst die Paulus beschrijft in de brief aan de Korinthiërs ziet er wel wat anders uit dan wat wij nu gewend zijn in de kerk: de predi­kant levert zijn orgel­briefje in bij de orga­nist en de koster, hij bidt, hij leest voor en hij preekt. In Paulus dagen werden de leden van een gemeente meer betrokken bij de synagoge­dienst. Hij schreef zijn brief aan een gemeente, waarin het ontvangen van de heilige Geest, met Zijn vruchten en gaven, de normale praktijk was en geen theorie of herin­ne­ring aan het verle­den. Geleid door de heilige Geest mogen gemeenteleden een lied opgeven, een stukje onderwijs geven, bidden voor een nood, danken voor een verhoring, een woord doorgeven dat God hen ingeeft.

En hoe zit het met die zwijgende vrouwen? Ik denk dat Paulus doelde op vrouwen, die tijdens de samenkomst een gesprek met hun mannen begonnen, wat storend is voor anderen.

Wat een grote getallen!
Wanneer je de gedeelten uit Numeri en Kronieken leest, duizelt het je van de grote aan­tal­len mannen. En wan­neer je rekening houdt met het vee dat de Israë­lie­ten mee­voer­den, dan heb je een enorm terrein nodig. Het Tora Voor­lees­boek geeft in een teke­ning aan, dat dit terrein 24 x 24 km groot is. Toch staat er geschre­ven ‘Telkens als Mozes naar de tent ging, gebeurde het dat heel het volk opstond en dat ieder bij de ingang van zijn tent ging staan en dat zij Mozes nake­ken tot hij de tent was binnen­ge­gaan.’ (Exodus 33:8). En dat zonder verrekijker…
Waarschijnlijk hebben we hier te maken met een vertaal­kwestie. Het Hebreeuwse woord אֶלֶף èlèf kan worden vertaald als duizend, wat de huidige betekenis is. Maar het heeft ook de betekenis van een groep (strijders) onder een leider, of een geslacht. Dan telt in Numeri 2 de stam Juda 74 groepjes of families, met in totaal 600 mannen. Zie hiervoor ook Numeri-1.pdf en Shabbats­lezingen: God heeft geen groot leger nodig.

En ook steekt men geen lamp aan en zet die onder de korenmaat, maar op de standaard, en hij schijnt voor allen die in het huis zijn. Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken. (Matteüs 5:15-16)

Wees de eerste die reageert op "Sjabbats­lezingen: Onze God is een God van orde"

Geef een reactie