Het was geen geringe taak, die de hogepriester kreeg opgedragen: het volk Israël op het hart dragen en vertegenwoordigen bij God, en God herinneren aan Zijn liefde en beloften voor het volk Israël. Wij mogen, net zoals Daniël, als priesters bidden en schuld belijden voor ons volk.
De Bijbelgedeelten voor de komende sjabbat Tetzaveh (U zult bevelen) zijn:
✡ Torahlezingen: Exodus 27:20 – 30:10,
✡ Profetenlezing: Ezechiël 43:10-27,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Hebreeën 13:10-16.
In verband met het thema wijken we daarvan af.
Gedeelten uit de Torahlezing
Vervolgens moet u twee onyxstenen nemen en daarin de namen van de zonen van Israël graveren: zes van hun namen op de ene steen, en de namen van de zes overige op de andere steen, in de volgorde van hun geboorte. Als werk van een graveerder van edelstenen, zoals men zegels graveert, moet u de twee stenen graveren, met de namen van de zonen van Israël. U moet ze zó maken dat ze gevat zijn in gouden kassen. Dan moet u de twee stenen op de schouderstukken van de efod bevestigen, als gedenkstenen voor de Israëlieten. Aäron moet hun namen namelijk ter gedachtenis voor het aangezicht van de HEERE op zijn beide schouders dragen.
Vervolgens moet u een borsttas van de beslissing maken, werk van een kunstenaar. U moet hem maken op dezelfde manier als de efod: van goud, van blauwpurperen, roodpurperen, en scharlakenrode wol, en van dubbeldraads fijn linnen moet u hem maken. Vierkant moet hij zijn en dubbelgevouwen, zijn lengte moet een span zijn en zijn breedte een span. Dan moet u hem opvullen met een edelsteenvulling, vier rijen edelstenen: een rij van een robijn, een topaas en een karbonkel; dit is de eerste rij. De tweede rij: een smaragd, een saffier en een diamant. De derde rij: een hyacint, een agaat en een amethist. Ten slotte de vierde rij: een turkoois, een onyx en een jaspis; ze moeten in hun zettingen in goud gevat zijn. En de stenen moeten twaalf in getal zijn, overeenkomstig de namen van de zonen van Israël, overeenkomend met hun namen. De stenen moeten zegelgraveringen krijgen, ieder met zijn naam. Zij zijn voor de twaalf stammen bestemd.
Exodus 28:9-12 en 15-21 (HSV)
Een gedeelte uit de Profetenlezing
De Heere, onze God, is vol barmhartigheid en menigvuldige vergeving, hoewel wij tegen Hem in opstand zijn gekomen. Wij hebben niet geluisterd naar de stem van de HEERE, onze God, om volgens Zijn wetten te wandelen, die Hij ons gegeven heeft door de hand van Zijn dienaren, de profeten. Maar heel Israël heeft Uw wet overtreden en is afgeweken door niet te luisteren naar Uw stem. Daarom is over ons de vervloeking en de eed uitgegoten die beschreven is in de wet van Mozes, de dienaar van God, want wij hebben tegen Hem gezondigd. Hij heeft Zijn woorden gestand gedaan die Hij gesproken heeft tegen ons en tegen onze richters die ons leiding gaven, door over ons een groot onheil te brengen, dat zich onder heel de hemel nergens heeft voorgedaan zoals zich dat in Jeruzalem voorgedaan heeft.
Nu dan, onze God, luister naar het gebed van Uw dienaar en naar zijn smeekbeden. Doe, omwille van de Heere, Uw aangezicht lichten over Uw heiligdom, dat verwoest is. Neig Uw oor, mijn God, en hoor! Open Uw ogen om onze verwoestingen en de stad te zien waarover Uw Naam is uitgeroepen, want wij werpen onze smeekbeden niet voor U neer op grond van onze gerechtigheden, maar op grond van Uw grote barmhartigheid. Heere, luister. Heere, vergeef. Heere, sla er acht op en doe het, wacht niet langer – omwille van Uzelf, mijn God. Over Uw stad en over Uw volk is immers Uw Naam uitgeroepen.
Daniël 9:3-7 en 17-19 (HSV).
Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
Ik heb Uw Naam geopenbaard aan de mensen die U Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren van U en U hebt hen Mij gegeven, en zij hebben Uw woord in acht genomen. Nu hebben zij erkend dat alles wat U Mij gegeven hebt, bij U vandaan komt. Want de woorden die U Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, en zij hebben ze aangenomen, en zij hebben daadwerkelijk erkend dat Ik van U uitgegaan ben, en hebben geloofd dat U Mij gezonden hebt. Ik bid voor hen. Ik bid niet voor de wereld, maar voor hen die U Mij gegeven hebt, want zij zijn van U. En al wat van Mij is, is van U, en wat van U is, is van Mij; en Ik ben in hen verheerlijkt.
En Ik ben niet meer in de wereld, maar dezen zijn in de wereld, en Ik kom naar U toe. Heilige Vader, bewaar hen die U Mij gegeven hebt in Uw Naam, opdat zij één zullen zijn zoals Wij. Toen Ik met hen in de wereld was, bewaarde Ik hen in Uw Naam. Hen die U Mij gegeven hebt, heb Ik bewaard en niemand uit hen is verloren gegaan dan de zoon van het verderf, opdat de Schrift vervuld wordt. Maar nu kom Ik naar U toe en spreek dit in de wereld, opdat zij ten volle Mijn blijdschap in zichzelf hebben. Ik heb hun Uw woord gegeven, en de wereld heeft hen gehaat, omdat zij niet van de wereld zijn, zoals Ik niet van de wereld ben. Ik bid niet dat U hen uit de wereld wegneemt, maar dat U hen bewaart voor de boze.
Johannes 17:6-15 (HSV)
Priester tussen God en mensen
De Heer droeg Moses op, geheiligde kleding te laten maken voor zijn broer, de hogepriester Aäron, om hem waardigheid en aanzien te geven: een onderkleed, een bovenkleed afgezet met wollen granaatappels en gouden belletjes, die hun geluid lieten horen wanneer hij liep. Op zijn schouders droeg hij twee onyxstenen waarin de namen van de stammen waren gegraveerd.
Voor zijn borst droeg de hogepriester de borsttas der beslissing, waarin de urim en de tumim werden bewaard.
Op de borsttas waren twaalf gekleurde stenen bevestigd, op elk was de naam van een van de stammen gegraveerd. Deze stenen vertegenwoordigden de twaalf stammen van Israël, waarvoor Aäron tot God naderde. Zo droeg de hogepriester het volk op zijn schouders en op zijn hart. De efod, met de twee stenen, en de twaalf stenen op de borsttas, tonen samen de hoge waarde die God toekent aan Zijn volk als geheel en aan elke stam afzonderlijk. Ze geven ook aan, dat de hogepriester voor de twaalf stammen optreedt voor het aangezicht van de Heer, om die bij Hem in gedachtenis te brengen.
Daniël, die als Joodse banneling in Babel tot een hoge bestuursfunctie was opgeklommen, toonde zich in zijn gebed een hartstochtelijk betrokken bidder voor zijn Joodse volk. Als een priester belijdt hij de zonden van zijn volk met vasten en gebed, en herinnert God aan Zijn beloften en Zijn barmhartigheid. Hebben wij zo’n gebedslast en bewogenheid met onze eigen landgenoten, die steeds verder van God afdwalen en Hem op steeds meer terreinen ongehoorzaam zijn?
Opmerkelijk is, dat in Openbaring 21:10b-14 en 19-20 ook twaalf edelstenen worden beschreven, waarop de muur van het nieuwe Jerusalem is gebouwd.
Het heilige Jeruzalem, dat neerdaalde uit de hemel, bij God vandaan. (…) Zij had een grote en hoge muur met twaalf poorten, en bij die poorten twaalf engelen. Ook waren er namen op geschreven, namelijk van de twaalf stammen van de Israëlieten. Drie poorten op het oosten, drie poorten op het noorden, drie poorten op het zuiden, en drie poorten op het westen. En de muur van de stad had twaalf fundamenten met daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam.
En de fundamenten van de muur van de stad waren met allerlei edelgesteente versierd. Het eerste fundament was jaspis, het tweede saffier, het derde chalcedon, het vierde smaragd, het vijfde onyx, het zesde sardius, het zevende chrysoliet, het achtste beril, het negende topaas, het tiende chrysopraas, het elfde hyacint, het twaalfde amethist.
De poorten dragen de namen van de twaalf stammen van Israël, en op de fundamenten zijn de namen van de twaalf apostelen aangebracht. Dit duidt op de eenheid van de oudtestamentische en de nieuwtestamentische gelovigen.
Afbeelding: worthpoint.com
Wees de eerste die reageert op "Sjabbatslezingen: Priester tussen God en mensen"