Sjabbats­lezingen: Samen bouwen bouwt eenheid

Je hoort in Israël vaak ‘Om het volk van binnenuit te ver­eni­gen, hebben ze een externe vijand nodig om tegen te vechten’. De feiten lijken dit te beves­ti­gen. Moses gebruikte andere mid­de­len om het volk te ver­eni­gen: samen de Taber­nakel bouwen en de Sjab­bat houden.

De Bijbelgedeelten voor de komende sjabbat Teroemah (Gaven) zijn:
✡ Torahlezing: Exodus 25:1 – 27:19,
✡ Profetenlezing: 1 Koningen 5:12 – 6:13 ,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: 2 Korintiërs 9:1-15.

In verband met het thema wijken we daarvan af

Een gedeelte uit de Torahlezing
Toen sprak de HEERE tot Mozes: Spreek tot de Israëlieten en zeg dat zij voor Mij een hefoffer nemen. U moet van ieder­een wiens hart hem gewillig maakt, een hefoffer voor Mij nemen. Dit is het hefoffer dat u van hen moet nemen: goud, zilver en koper, blauw­pur­peren, rood­pur­peren en scharla­ken­rode (wol), fijn linnen en geiten(haar), rood­geverfde rams­huiden, zee­koeien­huiden en acacia­hout, olie voor de lamp, (spe­cerijen) voor de zalfolie en spe­ce­rijen voor het geurige reukwerk, onyx­stenen en (andere) edel­stenen (als) opvulling voor de efod en de borsttas.
En zij moeten voor Mij een heiligdom maken, zodat Ik in hun midden kan wonen. Volgens alles wat Ik u zal tonen, een ontwerp van de taber­nakel en een ontwerp van al zijn voorwer­pen, zó moet u het maken.
Ook moeten zij een ark van acaciahout maken; zijn lengte moet tweeënhalve el zijn, zijn breedte anderhalve el en zijn hoogte anderhalve el. U moet hem met zuiver goud overtrekken; vanbinnen en vanbuiten moet u hem overtrekken en er aan de bovenkant een gouden rand omheen maken.

U moet ook een tafel van acaciahout maken. Zijn lengte moet twee el zijn, zijn breedte één el en zijn hoogte anderhalve el. Dan moet u hem met zuiver goud over­trekken en er een gouden rand omheen maken. Ook moet u er een sierlijst van een hand breed omheen maken en moet u een gouden rand rondom die sierlijst maken.

U moet ook een kandelaar van zuiver goud maken. Als gedreven werk moet de kandelaar gemaakt worden, zijn schacht en zijn armen; zijn bloemkelken, zijn knoppen en zijn bloesems moeten er één geheel mee vormen. En zes armen moeten uit de zijkanten ervan uitsteken: drie armen van de kandelaar uit zijn ene kant, en drie armen van de kandelaar uit zijn andere kant.
Exodus 25:1-11, 23-25, 31-32 (HSV)

Een gedeelte uit de Profetenlezing
Daarop stuurde Salomo Hiram (een bode) om te zeggen: Ú weet dat mijn vader David geen huis kon bouwen voor de Naam van de HEERE, zijn God, vanwege de oorlog die zij rondom tegen hem voerden, totdat de HEERE hen onder zijn voet­zolen bracht. Maar de HEERE, mijn God, heeft mij nu rust gegeven van rondom. Er is geen tegen­stander en geen dreiging van kwaad. Zie, ik ben van plan voor de Naam van de HEERE, mijn God, een huis te bouwen, zoals de HEERE tot mijn vader David gespro­ken heeft: Uw zoon die Ik in uw plaats op uw troon zal zetten, die zal dat huis voor Mijn Naam bouwen. Geef daarom nu de opdracht dat men voor mij ceders van de Libanon kapt. Mijn dienaren zullen met uw dienaren zijn en ik zal u het loon van uw dienaren geven, helemaal zoals u het zegt. Want ú weet dat er niemand onder ons is die in staat is hout te kappen als de Sidoniërs.

Koning Salomo liet uit heel Israël mensen opkomen om heren­dienst te verrichten. Het aantal mensen om heren­dienst te verrichten bedroeg dertig­duizend man. Hij stuurde hen bij toer­beurt naar de Libanon, tien­duizend per maand. Een maand waren zij in de Libanon en twee maanden thuis. Adoniram ging over de herendienst. Verder had Salomo zeventig­duizend last­dragers en tachtig­duizend steen­houwers in het bergland, nog afgezien van de opzichters die door Salomo aangesteld waren en die over het werk gingen: drieën­dertig­honderd man die leiding gaven aan het volk dat het werk verrichtte.
1 Koningen 5:2-6 en 13-16 (HSV).
[Mogelijk moet u voor ‘duizend’ het woord ‘groep’ lezen. De Hebreeuwse taal laat dit toe. Dat maakt de aantallen realistischer]

Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
En allen die geloofden, waren bijeen en hadden alle dingen gemeen­schap­pe­lijk; en zij verkoch­ten hun bezit­tin­gen en eigen­dommen en verdeel­den die onder allen, naar dat ieder nodig had. En zij bleven dage­lijks eens­ge­zind in de tempel bijeen­komen, en terwijl zij van huis tot huis brood braken, namen zij geza­men­lijk voedsel tot zich, met vreugde en in eenvoud van hart; en zij loofden God en vonden genade bij heel het volk. En de Heere voegde dagelijks mensen die zalig werden, aan de gemeente toe.

En de menigte van hen die geloofden, was een van hart en een van ziel; en niemand zei dat iets van wat hij bezat, van hemzelf was, maar alles hadden zij gemeen­schap­pe­lijk. En de apostelen legden met grote kracht getuigenis af van de opstanding van de Heere Jezus; en er was grote genade over hen allen. Want er was ook niemand onder hen die gebrek leed; want allen die lande­rijen of huizen bezaten, ver­koch­ten die en brachten de opbrengst van het ver­kochte en legden die aan de voeten van de apos­telen. En aan ieder werd uitgedeeld naar dat men nodig had.
Handelingen 2:44-47 en 4:32-35 (HSV)

Samen bouwen bouwt eenheid
Al tientallen jaren hoor ik mijn landgenoten zeggen: ‘Om het volk van Israël van binnenuit te verenigen, hebben ze een externe vijand nodig om tegen te vechten.’ Dit idee irriteert me en doet me van binnen ineenkrimpen, schreef Anat Schneider vorig voorjaar.

Ik vraag mezelf af: kan het echt zo zijn dat Israël alleen in oorlogstijd verenigd is? Zijn we ons hele leven bezig met oorlogen? Met geweld? Moorden? Verdriet? Zijn we daarvoor teruggekomen uit de diaspora?

Dit zijn geen eenvoudige vragen. Ze spoken door mijn hoofd en maken me vaak onrustig. Ik heb drie zonen. Alle drie dienden ze in gevechts­een­heden. Hele dagen en nachten lang maakte ik me zorgen en bad ik voor hun veilig­heid terwijl ze in actieve dienst waren. Ik hoopte dat er geen oorlog zou uit­bre­ken terwijl ze in het leger zaten. Maar die was er wel, meer dan eens. En ik weet en vertrouw erop dat, mocht er weer een oorlog uitbreken, alle drie zich zonder aarzelen zullen melden voor hun reserve-eenheden. Zo is het voor veel gezin­nen in Israël.

Ik weet ook dat we tijdens de volgende ronde van hevige gevechten weer een soort eenheid onder het volk zullen ervaren. Dat gebeurt wel, maar het duurt maar heel kort.

Dus, vraag ik me af, als dit moet gebeuren, als er eenheid moet zijn onder het volk van Israël, en in het licht van de verliezen en het lijden… is het dat waard? Is dit de enige manier om eenheid te bereiken?

En zoals gewoonlijk zoek ik naar antwoorden in mijn inspiratie­bron: de Bijbel. De Bijbel met zijn oneindige wijsheid stelt me nooit teleur. De Bijbel leert me dat dit niet zo is, dat je niet altijd oor­logen nodig hebt om te leren samen­leven, ondanks de grote verschil­len. Door de Bijbel leer ik dat er andere wijze en goede wegen zijn die naar eenheid leiden.

Deze keer vind ik antwoorden in het boek Exodus: Toen liet Mozes heel de gemeen­schap van de Israë­lieten bijeen­komen en hij zei tegen hen: ‘Dit zijn de woorden die de HEERE geboden heeft om ze te doen’. (Exodus 35:1)

Mozes is de wijze en grote leider, die zijn inspiratie recht­streeks van God ontvangt. Na zijn lang­durige verblijf op de hoogten van de berg Sinaï en het verkrij­gen van Gods vergeving voor het volk voor de zonde van het gouden kalf. Daarna realiseert hij zich dat hij het volk Israël bij elkaar moet brengen om verenigd te blijven. Om voor hen een gedeel­de gemeen­schap van partner­schap te creëren.

Hij doet dit op twee manieren:
• Eén manier is het opzetten van de bouw van de Taber­nakel. De beste manier om een gemeen­schap te vormen is om mensen samen iets te laten bouwen. Er is echte vreugde in vrucht­baar team­werk. En dit is wat de Israë­lieten ervoeren toen ze samen de Misjkan (de Taber­nakel) bouwden. Je kunt zien dat dit de langste periode is in de jaren van de omzwer­vin­gen in de woestijn waarin er geen klachten zijn.

• Mozes’ tweede weg naar gedeelde gemeenschap is de Sjabbat. Op Sjabbat worden persoon­lijke zaken opzij gezet. We zetten de race van het leven opzij, om samen te genie­ten van die zaken die niet gericht zijn op ‘ik’ maar eerder op ‘wij’. Dit omvat het samen­komen in de syna­goge, geza­men­lijk gebed, familie-maaltijden en ontmoe­tin­gen met vrienden.

Met andere woorden, dit betekent anderen helpen, een welwillende gemeen­schap creëren die ons een gevoel van verbon­den­heid geeft. Die ons saam­horig­heid en verant­woor­de­lijk­heid geeft. Dat bevrijdt ons van egoïs­tische gedach­ten. Dat leidt ons af van het voeden van ons ego.

Daarom vind ik in de Bijbel de bevestiging dat het niet alleen oorlogen en een externe vijand zijn die eenheid in de natie kunnen creëren. Ik begrijp iets diepers: Wat de gewenste eenheid zal brengen is een bete­kenis­vol gemeen­schap­pe­lijk doel voor mensen, een plaats waar het individu zal voelen dat hij erbij hoort en gewenst is.

Eén zo’n doel zou Ben Goerions visie kunnen zijn om de Negev-woestijn tot bloei te brengen en zo de woorden van de profeten te vervullen.

En misschien zal het de bouw van de Derde Tempel in Jeruzalem zijn: Een plaats waar zowel God als de mens thuishoort, een gemeen­schap­pe­lijk doel voor het volk. Eenheid en liefde. Als God het wil, zal het spoedig gebeuren en in onze dagen.

Bron: Three paths to unity

Wees de eerste die reageert op "Sjabbats­lezingen: Samen bouwen bouwt eenheid"

Geef een reactie