Sjabbats­lezingen: Stuur de zonde weg uit uw leven

De Grote Verzoendag, Yom Kippoer, was een dag vol symboliek. Veel offers werden gebracht om de zonden van priester en volk te verzoenen. Een bok draagt alle overtredingen van de Israëlieten weg, de woestijn in.

De Bijbelgedeelten voor de komende sjabbat Yom Kippoer (Grote Verzoendag) zijn:
✡ Torahlezingen: Leviticus 16 en Numeri 29:7-11,
✡ Profetenlezing: Jesaja 57:14 – 58:14,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: 2 Korinthe 5:10-21.

Een gedeelte uit de Torahlezing:
De HEERE zei toen tegen Mozes: Spreek tot uw broer Aäron en zeg dat hij niet te allen tijde in het heilig­dom binnen het voor­hang­sel mag komen, vóór het verzoen­deksel dat op de ark ligt, opdat hij niet sterft, want Ik verschijn in de wolk op het verzoendeksel. (Alleen) hiermee mag Aäron het heiligdom binnengaan: met een jonge stier – het jong van een rund – als zondoffer en een ram als brandoffer.

Van de gemeenschap van de Israëlieten moet hij twee geitenbokken nemen als zondoffer en één ram als brandoffer. Dan moet Aäron de jonge stier aanbieden als zondoffer dat voor hem bestemd is, en voor zichzelf en zijn gezin verzoening doen.
Hij moet ook de beide bokken nemen en die voor het aangezicht van de HEERE plaatsen, bij de ingang van de tent van ontmoeting. Aäron moet namelijk het lot over de twee bokken werpen: één lot voor de HEERE en één lot voor de weggaande bok. Dan moet Aäron de bok waarop het lot voor de HEERE gevallen is, aanbieden en hem als zondoffer bereiden. Maar de bok waarop het lot is gevallen om weg­gaande bok te zijn, moet levend voor het aangezicht van de HEERE geplaatst worden, om daarmee verzoening te doen door hem als weggaande bok de woestijn in te sturen.
Dan moet Aäron de jonge stier als het zondoffer dat voor hemzelf bestemd is, aanbieden, en voor zichzelf en zijn gezin verzoening doen, en de jonge stier als het zondoffer dat voor hemzelf bestemd is, slachten.
Hij moet dan (een deel) van het bloed van de jonge stier nemen, en met zijn vinger op het verzoendeksel sprenkelen, aan de kant naar het oosten toe. En vóór het verzoendeksel moet hij zeven keer met zijn vinger van dat bloed sprenkelen.
Wanneer hij de verzoening over het heiligdom, de tent van ontmoeting en het altaar voltooid heeft, dan moet hij de levende bok naderbij laten komen. Aäron moet zijn beide handen op de kop van de levende bok leggen en al de ongerechtigheden van de Israëlieten belijden, al hun overtredingen, overeenkomstig al hun zonden. Hij moet die op de kop van de bok leggen en hem door de hand van een man, die daarvoor gereed staat, de woestijn in sturen. Zo draagt de bok al hun ongerechtigheden op zich weg naar een onbewoond gebied. Hij moet dan de bok de woestijn in sturen.
Dit is voor u tot een eeuwige verordening: u moet in de zevende maand, op de tiende dag van de maand, uzelf verootmoedigen en geen enkel werk doen.
Leviticus 16:2-3, 5-11, 14, 20-22, 29 (HSV)

Een gedeelte uit de Profetenlezing:
Men zal zeggen: Verhoog (de weg), verhoog (de weg), bereid de weg, neem (elk) struikelblok voor Mijn volk van de weg!
Want zo zegt de Hoge en Verhevene, Die in de eeuwig­heid woont en Wiens Naam heilig is: Ik woon in de hoge (hemel) en in het heilige, en bij de verbrijzelde en nederige van geest, om levend te maken de geest van de nederigen, en om levend te maken het hart van de verbrijzelden.
Want Ik zal niet voor eeuwig ter verantwoording roepen en Ik zal niet voor altijd zeer toornig zijn. Want de geest zou van voor Mijn aangezicht bezwijken, de zielen die Ík gemaakt heb.
Ik was zeer toornig over de ongerechtigheid van hun winstbejag, Ik sloeg het volk, Ik verborg Mij en was zeer toornig. Maar het ging afkerig verder op de weg van zijn hart. Ik heb zijn wegen gezien, Ik zal hem genezen, Ik zal hem leiden en hem vertroosting bieden, namelijk zijn treurenden. Ik schep de vrucht van de lippen, vrede, vrede voor wie ver weg is en voor wie dichtbij is, zegt de HEERE, en Ik zal hem genezen.

Jesaja 57:14-19 (HSV)

Gedeelten uit het Nieuwe Testament:
Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat ieder vergelding ontvangt voor wat hij door middel van zijn lichaam gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad. (…)
Want de liefde van Christus dringt ons, die tot dit oordeel gekomen zijn: als Eén voor allen gestorven is, dan zijn zij allen gestorven. En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem Die voor hen gestorven en opgewekt is. Zo kennen wij vanaf nu niemand naar het vlees; en al hebben wij Christus naar het vlees gekend, dan kennen wij Hem nu zo niet meer.
Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden. En dit alles is uit God, Die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening van de verzoening gegeven heeft. God was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen niet toerekende; en Hij heeft het woord van de verzoening in ons gelegd.
Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen. Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem.

2 Korinthe 5:10, 14-21 (HSV)

Stuur de zonde weg uit uw leven
Yom Kippoer, Grote Verzoendag, was een dag vol symboliek. Veel offers werden gebracht om de zonden van de hogepriester en van het volk te verzoenen, en om de tabernakel en het altaar te reinigen.
Twee geitenbokken werden naar de tabernakel gebracht. Tussen die twee werd geloot. Een bok werd aan de Heer geofferd als zondoffer voor het volk, ‘vanwege de onrein­heden van de Israëlieten en vanwege hun overtredingen, overeenkomstig al hun zonden.’
Over de andere bok werden alle overtredingen en zonden uitgesproken die men heeft gedaan. Die zonden werden dan op de tweede bok gelegd. Deze ‘zondebok’ werd door een man ver weg, de woestijn in, naar een onbewoond gebied geleid, om nooit meer terug te keren. Hij droeg zo alle overtredingen van de Israëlieten weg.
Een ritueel dat jaar na jaar werd herhaald. Want jaar na jaar deden de mensen weer dezelfde verkeerde dingen. Daarom moest de hogepriester ieder jaar opnieuw weer hetzelfde doen.

Deze offers, en het gebeuren met de twee bokken, zijn een voorafschaduwing, een voorbeeld, van het lijden en de offerdood van Jezus. Hij was ‘de volmaakte Hoge­priester geworden, en tegelijk ook het offer, toen hij stierf in onze plaats aan het kruis’, schreef Wim Verwoerd. ‘Johannes getuigde van Hem en riep: Zie het lam van God dat de zonden van de wereld wegdraagt. En dat is het grote verschil tussen de hogepriester van het volk in de woestijn en onze Hogepriester Jezus. De hogepriester van het volk in de woestijn moest ieder jaar opnieuw offeren en het bloed in het heilige der heiligen brengen. Maar Jezus heeft Zijn eigen bloed maar één keer in de hemel gebracht bij de troon van God en dat was genoeg voor de verzoening van de zonden van de hele wereld, voor eens en voor altijd!’
Jezus vergeeft niet alleen de zonden, Hij geeft ook de kracht om levens te veranderen, om de beleden zonden weg te doen uit iemands leven. Met de zondebok de woestijn in. Of zoals een kinderliedje zegt: ‘En Jezus nam mijn zonden, en rolde ze in de zee, nimmermeer gedenkt de Heer daaraan.’

Zo ver het oosten is van het westen, zo ver heeft Hij onze overtredingen van ons gedaan. (Psalm 103:12)

Wees de eerste die reageert op "Sjabbats­lezingen: Stuur de zonde weg uit uw leven"

Geef een reactie