Overwinning

206 01 0182 TopicalBkg Sidra‘ Wajisjlach (Gn 32:4-36:43) gaat over de confrontatie van Ja’aqov (Jakob) met zijn broer ’Esaw voor wie hij lange tijd naar een ander land was weggevlucht (zie sidra‘ Wajetse‘). Ja’aqov was erg angstig voor deze confrontatie (32:7, 11) en zond naar ’Esaw boodschappers en goederen om zijn genade (chen) te zoeken (32:5; 33:8, 11). Net zoals bij het vertrek bij Lavan trok ook ’Esaw hem met een leger tegemoet (31:23; 32:6). Dus nam Ja’aqov allerlei voorzorgsmaatregelen als het tot een gewelddadige confrontatie zou komen. Hij bad tot God, want Hij had hem immers opgedragen naar het beloofde Land terug te keren (31:13). De sidra‘ gaat verder over het doortrekken van het beloofde Land op weg naar het kamp van zijn vader Jitschaq (Izak).

Haftarah – Wajisjlach – En hij (Jakob) zond uit

Haftarah Wajisjlach (Gn 32-36) gaat over de parallel tussen de gespannen verhouding tussen Jakob en Esau, de tweelingzonen van Izak, en tussen hun afstammelingen tijdens de Babylonische ballingschap van Isra‘El. Gods oordeel over ‘Édom God…