Wat doe je met een oude boekrol of geschrift, waarin de naam van God voorkomt? Die kun je toch niet zomaar weggooien! Zo bewaarde de Joodse gemeenschap van Fustat eeuwenlang afgedankte teksten in een גְּנִיזׇה genizah, totdat deze werden ontdekt.
We mogen dankbaar zijn, dat deze heilige teksten respectvol in de genizah van de synagoge bewaard zijn gebleven, en niet in de grond begraven, wat een andere Joodse gewoonte is met betrekking tot versleten boekrollen.
De Ben-Ezra synagoge in Fustad, nu onderdeel van het oude Kaïro, werd tussen 1025 en 1140 gebouwd, of herbouwd, nadat deze in 1012 was verwoest. Hij kreeg een ongewoon grote genizah, twee verdiepingen hoog, en alleen te bereiken via een opening in het dak. Daarom was het niet nodig deze leeg te ruimen en alles te begraven als de geniza vol raakte. Zo stapelden eeuwenlang oude documenten zich op, al vanaf de oprichting van de synagoge in de 10e eeuw, tot het eind van de 19e eeuw.
De genizah van de Ben Ezra Synagoge werd in 1896 ontdekt. Er werden allerlei documenten aangetroffen, heilige en profane teksten, van Bijbelteksten tot boodschappenbriefjes, huwelijkscontracten, scheidingsacten en persoonlijke brieven.
Eigenlijk was het bestaan van de geniza al veel langer bekend. In 1773 beschreef de Duitse dichter, antiquair en reiziger Simon van Geldern zijn bezoek aan Caïro, waar hij had geprobeerd de genizah te bezoeken. De toegang werd hem echter ontzegd, vanwege het geloof dat als iemand de pagina’s van de manuscripten zou aanraken een ramp zou volgen.
Jacob Saphir, een afgevaardigde van de Joodse gemeente in Jeruzalem, bezocht Kaïro in 1855, bracht enkele dagen door in de geniza totdat hij ziek werd van de stof en as in die ruimte. Hij begreep het wetenschappelijk belang van de inhoud van de collectie.
De eerste Europeaan die toegang kreeg tot de genizah was de Engelse schrijver en historicus Elkan Nathan Adler. Hij wist in 1888 ongeveer 25.000 manuscripten te verkrijgen.
Pas in 1896 werd de enorme betekenis van de genizah in volle omvang duidelijk, toen Agnes en Margaret Smith na een van hun reizen door Egypte een aantal bladen lieten zien aan Solomon Schechter, die toen hoogleraar in de studie van de Talmoed was aan de Universiteit van Cambridge. Hij herkende de Hebreeuwse tekst als die van de Wijsheid van Jezus Sirach, een van de deuterocanonieke boeken in de Bijbel. Hiervoor was geen tekst van dit boek in het Hebreeuws bekend.
Schechter bracht ruim 193.000 manuscripten mee naar Cambridge, die nu de Taylor-Schechter Cairo Genizah Collection vormen. Dat is verreweg de grootste collectie van manuscripten uit de genizah in de wereld. Andere grote verzamelingen bevinden zich in Oxford, Manchester en New York.
De gevonden fragmenten van documenten zien er verschrikkelijk uit: gescheurd, verfrommeld en verkleurd. Nog duizenden fragmenten wachten op geleerden, die ze voorzichtig glad strijken, de tekst ontcijferen en onderzoeken wat die betekent.
Aan dat ‘glad strijken’ gaat een voorzichtig bevochtigen van de fragmenten vooraf, zodat de papiervezels soepeler en schoon worden. Daarna worden de fragmenten wekenlang onder druk gedroogd.
Het gaat nu om een verzameling van meer dan 250.000 (fragmenten van) documenten, in het Hebreeuws, Aramees en enkele andere talen, met name het Judea-Arabisch. De documenten vertellen veel over het leven van de Joodse, Islamitische en Christelijke gemeenschappen rond de Middellandse Zee.
Een duizend jaar oud kleizegel (bulla) op een brief van Nehemia Gaon uit Irak aan de Joodse gemeenschap in Fustat. Het maakt deel uit van de Cambridge Genizah Collections.
Bronnen: Wikipedia, Medieval.eu.
Zie ook: PBS Learning Media video vanuit de synagoge, Chabad.org, Geniza Lab.
Wees de eerste die reageert op "Archeologie: Geschriften uit de Geniza van Kaïro"