Archeologie: Weer vernielingen in Graf van Jozef in Nabloes

Afgelopen zaterdagnacht heeft een groep van honderd Palestijnse relschoppers voor de zoveelste keer vernielingen aangericht op het terrein van het graf van de Bijbelse aartsvader Jozef, gelegen in een buitenwijk van de Arabische stad Nabloes, in de Bijbel bekend als Sichem.

Het graf van Jozef, een Joodse gebedsplaats in Palestijns gebied, is een gemakkelijk doelwit voor tegenstanders van Israël. De deksteen van het graf werd in stukken gegooid, en er werd brand gesticht in enkele kamers met Joodse religieuze voorwerpen. Het graf wordt geacht onder bescherming te staan van de Palestijnse politie, en die heeft de relschoppers uiteindelijk weggestuurd.

Sichem is een van de oudste steden ter wereld. In deze plaats verscheen God voor het eerst aan Abraham nadat hij het land Israël was binnengegaan, en vertelde hem dat het aan zijn nakomelingen zou worden gegeven (Genesis 12: 6-7).

Twee generaties later keerde Jakob, die 20 jaar in Haran had gewerkt voor zijn schoonvader Laban, terug naar Israël met zijn vrouwen en kinderen. In Sichem kocht hij een akker (Gen. 33:18-19) en op zijn sterfbed gaf hij die aan Jozef (Gen. 48:22). Op Jozefs sterfbed liet deze zijn broers beloven, dat wanneer hun nakomelingen Egypte zouden verlaten, zij zijn gebeente zouden meenemen (Gen. 50: 24-26). En zo gebeurde het ook: ‘En de beenderen van Jozef, die de Israëlieten uit Egypte meegenomen hadden, begroeven zij in Sichem, op het stuk land dat Jakob voor honderd geldstukken gekocht had van de zonen van Hemor, de vader van Sichem. Het was namelijk erfelijk bezit van de zonen van Jozef geworden.’ (Jozua 24:32)

Vele honderden jaren was Jozefs graftombe een heilige plaats, waar Joden van over de hele wereld kwamen bidden, hoewel volgens sommige archeologen het graf slechts enkele eeuwen oud is, en er een moslim sjeik met de naam Jossef begraven ligt. In 1868 gaf de Britse consul in Damascus het geld om het koepelvormige gebouw boven het graf te bouwen, dat we vandaag de dag zien.

Tussen 1948 en 1967 had Jordanië zeggenschap over Sichem, en het werd Joden verboden het te bezoeken. Na de 6-daagse oorlog werd de plaats opnieuw toegankelijk voor Joden, en in 1984 werd op deze plaats een voltijdse Yeshiva geopend, bewaakt door een militaire buitenpost. In 1995 gaf Israël de controle over Nablus en omgeving aan de Palestijnse Autoriteit (PA), hoewel de IDF de controle over deze heilige plaats tot oktober 2000 behield. Na vuurgevechten rond het graf droeg het Israëlische leger de bewaking over aan de Palestijnse politie – die zijn taak verwaarloosde.

Na deze gevechten verbood de IDF Israëli’s de toegang tot het graf. Chasidische Joden brachten in de jaren erna in het nachtelijk duister echter clandestiene bezoeken aan het graf. Na veel verzoeken, en om clandestiene gevaarlijke bezoeken te voorkomen, mogen tegenwoordig eenmaal per maand 800 Joden onder bescherming van de IDF rond middernacht het graf bezoeken om er te bidden.

Na de vernielingen van zaterdag verklaarde de goeverneur van Nabloes, dat ‘het graf wordt beschouwd als een religieuze plaats’, en dat ‘het gouvernement de schade in het graf met spoed zal herstellen en geen externe partijen zal worden toegestaan zich ermee te bemoeien en het te herstellen, nadat een aantal jonge mannen er delen van hebben vernield.’

In deze video van 14 minuten brengen Joshua en Luke met gids A’aron Lipkin een nachtelijk bezoek aan het Graf van Jozef.

Bronnen: en.wikipedia.org; Reisleider Nosson Shulman; Foto: Tom Miller; www.jewishvirtuallibrary.org; theglobalfrontier.com

Wees de eerste die reageert op "Archeologie: Weer vernielingen in Graf van Jozef in Nabloes"

Geef een reactie