Haftarah Bere‘sjiet (Gn 1-6) gaat over het parallel tussen het scheppen van hemelen en aarde en de weerspannigheid van de mensen tegen God met Isra‘El. Maar ook over de komende Messiaanse tijd en welke gevolgen dit heeft. Dingen die door de komst van de Here Jezus deels vervuld zijn.
Het Hebreeuwse woord haftarah is gebaseerd op de werkwoordstam patar (interpreteren / (een droom) uitleggen). Het komt alleen voor in Genesis 40-41 (de droomuitleg van Jozef). Het werkwoord parasj (verklaren / (onder)scheiden) heeft een soortgelijke betekenis, maar gaat veel minder ‘diep’. Het zoekt minder achter de tekst. In haftarah gaat het daar wel om. Het brengt de in de Bijbel genoemde diepere kant van Gods woorden naar voren. Dat wijst erop dat zich in het Oude Testament (OT) dus meer Torah van God staat dan die van Mozes. (De benaming ‘Torah’ voor de Choemasj (Pentateuch) is daarom ook onjuist. In de Choemasj staat ook veel verhalende en verklarende tekst en niet alleen Torah (godsdienstig onderricht / bepalingen)). De Torah in het OT staat wel altijd binnen het kader van het Verbond van Mozes. (Torah is immers ‘onderdeel’ geworden van een bepaald Verbond (testament) van God). Parasjah (directe uitleg van de Torah van Mozes) en haftarah (diepere uitleg van de Torah van Mozes en andere torot) vormen samen Gods woord. Dit principe is ook van toepassing in het Nieuwe Verbond (Mt 22:40; Rm 3:21).
Haftarah in de Bijbel
Haftarah, dat zeker al onderdeel was van de synagogale lezing vanaf c.165 v.Chr., is dus geen uitleg van Gods Torah in directe, maar indirecte zin. Dat dit daardoor minder relevant onderwijs zou zijn is allesbehalve waar. Dat blijkt al uit het feit dat in het Nieuwe Testament (NT) ook nogal wat haftarah wordt gegeven. Sterker, het NT is zonder haftarot onbegrijpelijk en zou diens doel (uitleg van het Nieuwe Verbond) missen. Dit komt omdat het NT geen verdere uitleg is van de Torah van Mozes, zoals sommige beweren. (Dit lijkt zo te zijn omdat het een overbruggings- of begripsfunctie heeft daarvoor. De Torah van Mozes is geplaatst in het kader van Gods werkelijkheid die door de werken van de Here Jezus kwam). In het NT wordt verkondigd dat God een Nieuwe Verbond heeft gesloten met Zijn volk en doet de aanzet om de gevolgen, aanpassingen (taqanot) daarvan voor de Torah van Mozes uit te leggen. (Elke generatie heeft vervolgens de opdracht om door de Heilige Geest verdere uitleg en interpretatie van de Torah van het Nieuwe Verbond te bepalen). Ook geeft het NT diepere interpretatie van het OT (haftarah) in het licht daarvan (Lk 24:44). Vandaar dat de cyclus van artikelen in deze reeks ook alleen de naam ‘Haftarah’ draagt: het omvat die van het OT en het NT.
OT-haftarah komt uit Bijbelboeken die het Jodendom als Profetenboeken beschouwd. Daar zijn echter boeken bij die de christenheid zo niet beschouwd, zoals Jozua en Richteren. NT-haftarah is niet door profeten geschreven, maar door apostelen (die ‘boven’ profeten gesteld zijn (1 Kor 12:28)) en evangelisten. Ook dit mag niet afdoen aan het grote gewicht dat haftarah heeft. Al de boeken waarvan de auteurs niet expliciet als profeten bekend staan kunnen toch profetische teksten bevatten. In haftarot van deze serie zal dat duidelijk worden. Het jaarlijkse lezen van sidr‘ot en haftarot, de twee lezingen in de synagoge en waarvan haftarah die afsluit, is geen traditie in de christenheid meer (Hnd 13:15), maar hopelijk zal de waarde en de wijsheid van dit onderwijssysteem steeds duidelijker worden. Het doel van beide lezingen is Torah navolging.
Bere‘sjiet
Deze haftarah (Js 42:5-43:10) gaat over de parallel tussen Adam en Isra‘El. God schiep Adam en deed hem tot bloei komen. Adam viel af van God, maar God toont genade door Adam een nieuw leven te geven waardoor hij kon voortbestaan. Zo was ook Isra‘El door God geschapen (Js 43:15) en deed Hij het tot bloei komen. Isra‘El viel van God af, maar God zal het genade betonen en het een nieuw leven geven.
God verkondigde door Jesaja niet alleen dat Hij Schepper is, maar ook wat zijn werken daaraan zijn (Js 42:5). Voor deze werken worden actieve deelwoorden gebruikt: respectievelijk notej (natah – uitstrekken) en roqa’ (raqa’ – uitspreiden). (Jammer genoeg worden deze woorden meestal vertaald als voltooide tijd. Alsof dat vandaag niet meer zo zou zijn). Hetzelfde gebeurd met wat God doet aan de aardbewoner (’am – volk in enkelvoud, dus vooreerst Gods Volk: de gelovige). God is gevende (actief deelwoord) een levensadem (nesjamah) en een geest (roeach). (Deze unieke boodschap over de Schepping staat niet in het boek Genesis. God bewaakt en bewaart Zijn Schepping en schepselen dus blijkbaar dagelijks).
Vervolgens staat in het gedeelte uit Jesaja dat God een Messias zou zenden die een Verbond zal sluiten die de heidenen insluit (vs 6), zoals God altijd gewild had. De Here Jezus heeft de profetische woorden over die Messias vervuld (vs 7). Hoewel Zijn Messiasschap nog onvervuld is. Ook heeft Hij nieuwe dingen verkondigd (nieuwe Torot), zoals het volledig insluiten van de heidenen in Gods volk (vss 10-12). Isra‘El zou volgens Jesaja door God verworpen worden (vss 19, 24) en verstrooid (galoet; vs 25). Maar daar blijft het niet bij. God zou Isra‘El herstellen, zoals Mozes en andere profeten keer op keer hadden voorzegd (43:5-10).
Het is opmerkelijk dat dit Messiaanse gedeelte uit Jesaja meteen aan het begin van de lezingen uit de Torah (Bere‘sjiet) wordt gelezen. Haftarah in Johannes 1:1-5 op het Scheppingsverhaal veronderstelt dat het de logos de reden was van de Schepping. Sommigen interpreteren het Griekse woord logos als Torah. De verwarring komt doordat de Schepping natuurlijk op Gods bevel (tsawah) tot stand kwam (Hb 11:3). De kern van de Torah zijn de mitswot. Het woord logos zal dus in sommige gevallen inderdaad als Torah geïnterpreteerd moeten worden, maar in deze context geeft Hebreeën 1:2 uitsluitsel. Met de logos in Johannes 1 moet de Here Jezus bedoeld zijn (Kol 1:16). Dat betekent dus dat het openingswoord bere‘sjiet in Genesis staat voor ‘omwille van de Eersteling’. Die eersteling (ro‘sj; zie mijn parasjah op sidra‘ Bere‘sjiet) is in Genesis natuurlijk Adam, maar Hebreeën geeft nog een diepere inkijk (haftarah). Adam blijkt een evenknie in de niet-fysieke wereld (de hemel), bij God te hebben (1 Kor 15:47). Alleen bestond Deze al voordat Adam geschapen was (Jh 17:5). God heeft de Schepping vooreerst gemaakt omwille van Zijn Zoon, de Eersteling, de Here Jezus, op een moment dat de mens Adam nog niet geschapen was. God maakte Hem Hoofd (ro‘sj) van de Schepping (Ef 1:10). Hoewel dit ambt nog vervuld moet worden, omdat Zijn vijanden nog niet onder Zijn Voeten zijn gebracht (1 Kor 15:25). OT-haftarah verkondigt dus zaken die deels in het Nieuwe Verbond zijn vervuld en door het NT worden bevestigd. Dit toont hoe dicht Judaïsme tegen het Bijbelse geloof aanzit zonder dat het gezien wordt. Niet door Joden als het om het Nieuwe Verbond gaat en niet door christenen als het om Isra‘El in de galoet en hun toekomstige centrale plaats gaat. Dat wijst op het niet zien van Gods trouw.
Torah in deze sidra‘
De volgende teksten uit Genesis van deze sidra‘ kunnen opgevat worden als Torah:
1:26 – De Here Jezus was als Mens net als Adam, de eerste mens, geworden (Hb 1:3; 1 Tim 2:5).
1:28 – De verplichting tot vruchtdragen (Jh 15:2; 2 Pe 1:8).
1:29 – Zaaddragend gewas en vruchten van geboomte kan gegeten worden (Gn 9:3)
2:3 – De blijvende verplichting Sjabbat (incl. gedenk- en feestdagen) te houden (Ex 20:8; Hb 4:9)
2:15 – Het doel van de mens is om God te eren en Hem te dienen (Rm 12:1; 2 Tim 4:5)
3:15 – Gods volk kreeg de Messiaanse opdracht om Gods vijanden te bestrijden (Gn 4:7; Jh 15:18; Rm 16:20; 2 Tim 2:3; 1 Jh 3:8)
3:16 – De verhouding man en vrouw (1 Kor 11:3; Ef 5:22; 1 Pe 3:1).
3:17- Gods vervloeking van de fysieke Schepping (Gn 5:29; Jh 16:33; Rm 8:22).
6:3 – Gods verwijdering van de Zijn Geest van de mens (Rm 7:18; Gal 5:17).
De volgende haftarot gaan over Noach en Avraham.
Bijbelleraar Marco van Putten is gespecialiseerd in Judaïca en de rabbijnse wereld; in de wekelijkse Parasjah prikkelt hij gelovigen na te denken over de Hebreeuwse wortels van het geloof.
Wees de eerste die reageert op "Haftarah – Bere‘sjiet – In een aanvang"