De HEERE zal voor u strijden?

Een van de vele mooie stukken in de Bijbel speelt zich af als het volk Israël net uit Egypte is getrokken en voor de zee hun kamp heeft opgeslagen (Exodus 14). Toen ze ontdekten dat de Egyptenaren hun gevolgd waren ‘werden zij zeer bevreesd en riepen tot de HEERE’. Daarna deden ze hun beklag bij Mozes: waarom had hij hen uit Egypte gehaald, om hier bij de zee te sterven? Klachten werden als emmers vol water over Mozes uitgestort. Maar gelukkig, volgens de profeet hoefde het volk niet bang te zijn – de Egyptenaren die ze nu op zich af zagen komen zouden ze nooit meer zien. Vervolgens zei hij: ‘De HEERE zal voor u strijden, en u moet stil zijn.’

Best een mooi antwoord, toch? Volgens mij heb ik deze tekst wel eens voorbij zien komen op sociale media, met een sierlijk lettertype en een prachtige foto op de achtergrond. De HEERE strijdt voor me – ik kan rustig achterover leunen, wat zitvlees kweken en het aan Hem overlaten.

Als ik het lees zie ik het voor me.

Of toch niet? Nee, de Eeuwige grijpt in. Als ik het lees zie ik het voor me. Mozes, die het volk de rug toekeerde om zijn tent op te zoeken, schrok op bij het stemgeluid van de Eeuwige. ‘Wat roept u tot mij?’ zei Hij. ‘Spreek tot de Israëlieten en zeg dat ze opbreken. En u, hef uw staf op, strek uw hand uit over de zee en splijt hem doormidden, zodat de Israëlieten door het midden van de zee op het droge kunnen gaan.’
(De Eeuwige zegt nog meer, maar dat mag je zelf lezen.)

Ik stel me voor hoe Mozes de greep om zijn staf verstevigde, zijn knokkels werden er wit van. Met zijn andere hand harkte hij zenuwachtig door zijn baard. Moest hij de zee splijten? Wat was er over van ‘de HEERE zal voor ons strijden’? Het leek meer of de Eeuwige wilde dat Mozes mét Hem ging strijden. En het volk? Waren ze stil  terwijl ze hun kamp opbraken? Als het net zo gaat als bij ons thuis, vast niet. En dan breken wij onze tent af zonder een bloeddorstig leger in onze kielzog.

Zoekt de Eeuwige kneedbare mensen?

Soms, als ik denk dat ik er alles aan gedaan heb en het niet meer weet, heb ik de neiging om tegen de Eeuwige te zeggen: ‘Ik laat het los, doet U het maar.’ Maar is dat wel de houding die de Eeuwige van mij vraagt? Zoekt Hij misschien mensen die Hij kan gebruiken, die beschikbaar en kneedbaar zijn? Mensen die bereid zijn tot handelen (waaronder acties die in menselijke ogen compleet geschift zijn)?
Misschien zou mijn vraag, ongeacht mijn omstandigheden, anders moeten zijn: hoe wilt U mij gebruiken?

Hieronder een animatie van G-dcast over de Israëlieten bij de zee.