Ze is niet meer de jongste als ze alles in de steek laat en met haar man naar een onbekende bestemming vertrekt. Sara wordt voor het eerst genoemd in Genesis 11: 29 en 30, bij een opsomming van de afstammelingen van Terah. Van haar schoonzus wordt vertelt wie haar vader is, van Sara vertelt de Bijbel alleen dat ze onvruchtbaar is. Geen kinderen betekende in die tijd geen toekomst en blijkbaar is van een vrouw zonder toekomst het verleden niet belangrijk.
Als Abraham 75 jaar is belooft de Eeuwige hem nageslacht (Genesis 12: 2,3). Later, als hij en Sara hun kamp opslaan bij Sichem belooft de Eeuwige dat hij dit land aan Abrahams nageslacht zal geven. Beide keren noemt Hij Sara niet in Zijn beloften.
Na een zware hongersnood en nadat de Eeuwige Sara redt uit het huis van de farao, krijgt Abraham in Genesis 15 weer een belofte van God. Abraham lijkt zijn twijfels te hebben, aangezien hij nog steeds kinderloos is. De Eeuwige wijst hem op de sterren aan de hemel.
Slimme zet
Hierna treedt Sara handelend op. Waarschijnlijk heeft haar man haar vertelt over zijn ontmoeting met de Eeuwige. Sara, die weet dat haar baarmoeder potdicht zit, schuift haar slavin naar voren.
In die tijd was het niet ongebruikelijk dat een man een tweede vrouw nam als zijn vrouw na zoveel jaren huwelijk geen kind had gebaard. Een zoon was een garantie voor de toekomst. Hij zou niet alleen de bezittingen erven en de naam van zijn vader door laten leven, maar ook voor zijn ouders zorgen in hun ouderdom.
Waarom Abraham hier zelf niet eerder initiatief in heeft genomen, is niet bekend – hij lijkt rijk genoeg om twee vrouwen te kunnen onderhouden. Dat Sara een slavin aan haar man geeft is geen domme zet. Het kind van de slavin zal als het hare worden gezien en als Abraham een tweede vrouw zou nemen die wel zijn kinderen zou krijgen, zou Sara’s toch al kwetsbare status naar beneden kelderen.
Sara doet mee
Als de slavin een zoon baart, lijkt alles geregeld. De Eeuwige blijft stil en Sara moet gedacht hebben dat Hij Zijn beloftes via Ismaël zal vervullen. Maar dan, als Ismaël dertien jaar is, verschijnt de Eeuwige weer aan Abraham. Weer belooft Hij dat Abraham vader zal worden van een menigte van volken. Ook belooft Hij nogmaals dat heel het land Kanaän voor zijn nageslacht zal zijn, als een eeuwig bezit. Het teken van dit verbond is de besnijdenis.
Deze keer, ruim twintig jaar na de eerste belofte van de Eeuwige over nageslacht voor Abraham, wordt het duidelijk dat Sara een rol speelt in Zijn plannen.
Genesis 17 vers 16 verhaalt: “Want Ik zal haar zegenen, en u ook uit háár een zoon geven; ja, Ik zal haar zo zegenen dat zij tot volken zal worden; er zullen koningen van volken uit haar voortkomen.”
Hier wordt voor het eerst gelachen om Gods plan. Deze keer door Abraham. Sara is namelijk al negentig jaar.
Hij lacht
Abraham lijkt echter tevreden met Ismaël als eerstgeboren zoon, als zoon met wie de Eeuwige verder zal gaan en hij pleit voor Ismaël. Maar de Eeuwige houdt voet bij stuk. Hij herhaalt dat Sara een zoon zal baren en geeft nu ook de naam voor deze jongen: Izak, dat betekent hij lacht.
Kort daarna hoort Sara met eigen oren Gods beloften. In het begin van Genesis 18 staat: Daarna verscheen de HEERE aan hem bij de eiken van Mamre, toen hij bij de ingang van zijn tent zat en de dag heet werd.
Nadat iedereen aan het werk is gezet om een overdadige maaltijd klaar te zetten is het eerste wat een van bezoekers zegt: “Waar is Sara, uw vrouw?”
Vervolgens vertelt deze man dat hij over een jaar zal terugkomen en dat Sara dan een zoon zal hebben.
God heeft mij doen lachen
Sara is in de tent en hoort de woorden. Ze lacht in zichzelf. Had Abraham haar niet verteld over zijn laatste ontmoeting met de Eeuwige? Sara’s grote verwondering doet vermoeden van niet. Ze menstrueert niet meer en het idee dat Abraham haar weer zal beminnen vindt ze ronduit vermakelijk.
Toen Abraham lachte negeerde de Eeuwige dat. Bij Sara doet Hij dat niet. Blijkbaar moet Sara weten dat ze belangrijk is voor de Eeuwige, Hij heeft tenslotte al eerder wonderen voor haar verricht, denk aan het huis van de farao. Jagersma schrijft in zijn commentaar op Genesis dat de Eeuwige van Sara geen enkele scepsis accepteert omdat zij een grote rol speelt in Zijn reddingsplan.
Nog geen jaar later ziet Izak het levenslicht. Weer wordt er gelachen. Sara zegt in Genesis 21 vers 6: “God heeft mij doen lachen; ieder die het hoort, zal met mij lachen.”
Sara, vorstin, moeder van de beloofde zoon, moeder van het volk Israël: zij leerde aan den lijve dat voor de Eeuwige niets te wonderlijk is.
Wees de eerste die reageert op "Lach met Sara"