Het gedeelte van deze week (Gn 41:1-44:17) gaat over het einde aan Jozefs vernederingen. Hij werd door Farao aangesteld als rijksbeambte. God bewerkt daardoor dat Jozefs broers tot hem komen. Zij herkenden hem niet, maar Jozef hun wel. Hij speelde een spel met hen, waardoor ze in grote problemen raken. Ze dachten dat God hen strafte om de zonden die ze aan hun broer, Jozef, hadden gepleegd.
Dit gedeelte, Parasjah Miqqets, begint met een merkwaardige openingszin. In de meeste vertalingen valt dit niet op, omdat dit interpretatief is vertaald als ‘na verloop van twee volle jaren’. Helaas staat dat er niet. Letterlijk vertaald staat er: ‘Het was aan een einde van twee dagen’ (Hebr. jehie miqqets sjenatajim jamiem). De woorden ‘twee dagen’ kan verwijzen naar de verjaardag van de Farao (40:20). Maar dan treedt een probleem op met de leeftijd van Jozef die kort daarna wordt genoemd (30 jaar; 41:46).
Wat kunnen de woorden ‘twee dagen’ dan betekenen? Opvallend is dat het getal ‘twee’ in de voorgaande hoofdstukken een belangrijke betekenis voor Jozef had. Zo had hij tot dan toe twee verschillende periode meegemaakt; in het huis van Potifar en in het huis van bewaring (gevangenis). Dan ligt de interpretatie ‘twee perioden’ (samen 2*7=14 jaar) uit het leven van Jozef in Egypte voor de hand. Alleen krijgt dat pas betekenis door het woord ‘aan het einde’ (miqqets), want Jozef dacht zelf waarschijnlijk dat hij nooit meer levend de gevangenis uit zou komen.
Jozef wordt rijksbeambte
De Farao krijgt twee dromen en als geen van zijn magiërs er raad mee weten wordt op de droomuitlegging van Jozef gewezen. Jozef weet niet wat hem overkwam toen hij op een dag uit de gevangenis werd gehaald, werd gewassen, geschoren en mooie schone kleren werd aangedaan. Toen stond hij opeens voor de troon van de koning van het wereldrijk Egypte. God openbaarde Jozef de betekenis van de dromen. God liet weten wat Hij aan Egypte ging doen ten bate van Jakob (41:32). Toen Farao dit verschrikkelijke nieuws hoorde, maar ook Jozefs advies om Egypte voor te bereiden op de komende ramp, besloot hij Jozef aan te stellen als speciaal rijksbeambte. Jozef moest zijn eigen advies uitwerken. Hij kreeg daarvoor koninklijke volmacht, een nieuwe (profetische) naam Tsafnat Pa’neach (Verborgene van de glorierijke rest) en de dochter van zijn priester als vrouw. Zij schonk hem twee zonen: Manasse (Doen vergeten) en Efraïm (Vruchtbaarheden).
Jozef, de graandistributeur van het rijk
Toen Jozef zijn werk had beëindigd – Egypte voorbereiden op de door God aangekondigde hongersnood – , stelde Farao hem aan als graandistributeur (41:55). Alle Egyptenaren kwamen tot Jozef en hij regelde de verdeling ervan (42:6). De hongersnood bereikte ook de omringende landen, zoals Kanaän. Jakob hoorde dat in Egypte nog graan was en zond daarom zijn zonen erheen. Tien zonen, dus Judah had zich weer bij zijn vader gevoegd. Jakob wilde Benjamin, die toen ongeveer 25 jaar was, niet uitzenden. Bang als hij was dat zijn tweede zoon van Rachel iets zou overkomen. In Egypte aangekomen herkende Jozef zijn broers. Hij ondervroeg hen en bracht hen in grote angst. Jozef wilde dat ze Benjamin zouden brengen. Uiteindelijk gebeurde dat ook omdat Judah zich garant voor Benjamin stelde (43:9). Jozef beschuldigde Benjamin echter van diefstal.
In de volgende parasjah zullen we zien hoe dit afloopt.
Bijbelleraar Marco van Putten is gespecialiseerd in Judaïca en de rabbijnse wereld; in de wekelijkse Parasjah prikkelt hij gelovigen na te denken over de Hebreeuwse wortels van het geloof.
Wees de eerste die reageert op "Parasjah Miqqets: Aan (het) einde"