Shabbats­lezingen: Jakob wordt Israël, Strijder Gods

In zijn benauwdheid voor de ontmoeting met zijn broer Esau roept Jakob tot God. En God bemoedigt hem door een ontmoeting met engelen, en met een nieuwe naam: Israël, die Strijder van God of Strijder met God kan betekenen.

De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat Wayishlach (En hij zond) zijn:
✡ Torahlezingen: Genesis 32:4 – 36:43,
✡ Profetenlezing: Obadja 1:1-21,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Hebreeën 11:11-20.

In verband met het thema wijken we daarvan af

Gedeelten uit de Torahlezing
Ook Jakob ging zijns weegs en engelen van God ontmoetten hem. Toen hij hen zag, zei Jakob: Dit is een leger van God! Daarom gaf hij die plaats de naam Machanaïm.
En Jakob stuurde boden voor zich uit naar zijn broer Ezau, naar het land Seïr, het gebied van Edom. Hij gebood hun: Dit moet u zeggen tegen mijn heer, tegen Ezau: Dit zegt uw dienaar Jakob: Ik heb als vreem­de­ling bij Laban gewoond en heb mij daar tot nu toe opgehouden. Ik heb runderen, ezels, kleinvee, slaven en slavinnen, en ik heb iemand gestuurd om dit aan mijn heer te vertellen, opdat ik genade in uw ogen vind. De boden kwamen terug bij Jakob en zeiden: Wij zijn bij uw broer, bij Ezau, aangekomen, en nu komt hij u tegemoet, met vierhonderd man bij zich.

Verder zei Jakob: God van mijn vader Abraham, en God van mijn vader Izak, HEERE, Die tegen mij gezegd heeft: Keer terug naar uw land en uw familiekring, en Ik zal u weldoen – ik ben te onbeduidend voor al de blijken van goedertie­ren­heid en al de trouw die U Uw dienaar bewezen hebt. Immers, slechts met mijn staf ben ik de Jordaan hier overgestoken en nu ben ik tot twee kampen uitge­groeid! Red mij toch uit de hand van mijn broer, uit de hand van Ezau; want ik ben bevreesd voor hem; anders zal hij komen en mij en de moeders samen met hun kinderen neerslaan! U hebt immers gezegd: Ik zal u zéker weldoen en Ik zal uw nageslacht maken als het zand van de zee, dat vanwege de menigte niet geteld kan worden!

Om zijn broer Esau gunstig te stemmen stuurt Jakob een groot geschenk voor zich uit, bestaande uit honderden stuks vee.

Zo stak het geschenk de beek over, voor hem uit; hijzelf echter overnachtte die nacht in het kamp. Diezelfde nacht stond hij op, nam zijn twee vrouwen, zijn twee slavinnen en zijn elf kinderen, en stak de door­waad­bare plaats van de Jabbok over. Hij nam hen mee en liet hen de beek oversteken. Alles wat hij had, liet hij over­ste­ken. Maar Jakob bleef alleen achter, en een Man worstelde met hem, totdat de dageraad aanbrak. En toen de Man zag dat Hij hem niet kon over­winnen, raakte Hij zijn heup­gewricht aan, zodat het heup­gewricht van Jakob ontwricht raakte toen Hij met hem worstelde. En Hij zei: Laat Mij gaan, want de dageraad is aangebroken. Maar hij zei: Ik zal U niet laten gaan, tenzij U mij zegent.
En Hij zei tegen hem: Wat is uw naam? En hij ant­woordde: Jakob. Toen zei Hij: Uw naam zal voortaan niet meer Jakob luiden, maar Israël, want u hebt met God en met mensen gestreden, en hebt over­wonnen. Jakob vroeg daarop: Vertel mij toch Uw Naam. En Hij zei: Waarom vraagt u naar Mijn Naam? En Hij zegende hem daar. En Jakob gaf die plaats de naam Pniël. Want, zei hij, ik heb God gezien van aange­zicht tot aange­zicht, en mijn leven is gered.

Genesis 32:1-6, 9-12, 21-30 (HSV).

Gedeelten uit de Profetenlezing
De HEERE is mijn rots en mijn burcht en mijn Bevrijder, mijn God, mijn rots,
tot Wie ik de toevlucht neem, mijn schild en de hoorn van mijn heil, mijn veilige vesting.
Ik riep de HEERE aan, Die te prijzen is, en werd verlost van mijn vijanden.
Banden van de dood hadden mij omvangen, beken van verderf joegen mij angst aan.
Banden van het graf omring­den mij, val­strikken van de dood bedreig­den mij.
In mijn nood riep ik de HEERE aan, ik riep tot mijn God; Hij hoorde mijn stem vanuit Zijn paleis, mijn hulp­geroep voor Zijn aangezicht kwam in Zijn oren.

Want Ú verlost het ellendige volk, maar de hoog­moe­dige ogen vernedert U.
Want Ú doet mijn lamp schijnen, HEERE; mijn God doet mijn duister­nis opklaren.
Want met U ren ik door een (leger)bende, met mijn God spring ik over een muur.
Gods weg is volmaakt, het woord van de HEERE is gelouterd, Hij is een schild voor allen die tot Hem de toevlucht nemen.

Psalm 18:3-7 en 28-31 (HSV).

Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
En opdat ik mij door het alles overtreffende (karakter) van de open­baringen niet zou verhef­fen, is mij een doorn in het vlees gegeven, een engel van de satan, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet zou verhef­fen. Hierover heb ik de Heere driemaal gesmeekt dat hij van mij weg zou gaan. Maar Hij heeft tegen mij gezegd: Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Daarom zal ik veel liever roemen in mijn zwak­heden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen.
2 Korinthe 12:7-9 (HSV)

Jakob wordt Israël, Strijder Gods
Voordat Jakob de beek Jabbok oversteekt, worstelt God in de gedaante van een Man met hem.
Toen Jakob naar Charan vertrok, had hij God voor­waar­den gesteld. De laatste voor­waarde staat op het punt in vervul­ling te gaan: behouden terug­keren in het huis van zijn vader. Is Jakob nu bereid, zich geheel over te geven aan God? Nu wordt Jakob angstig en hij worstelt met God. Alleen wie zelf met God gestre­den heeft, weet dat het onge­lo­fe­lijke waar is: God, de Almach­tige, is bereid om het te verliezen, als wij met alle geweld willen winnen. Dat merkt Jakob ook in zijn worsteling met God.
Als de Man op het punt staat om weg te gaan, dan is Jakob hele­maal niet blij, dat hij bijna heeft gewon­nen. Deze over­winning zou zijn grootste neder­laag bete­ke­nen. Daarom laat Jakob de Man niet los, want in zijn worsteling heeft hij God leren kennen als Degene die hij niet meer kan missen in zijn leven: ‘Ik zal U niet laten gaan, tenzij U mij zegent.’

Tijdens de worsteling slaat de Man Jakob op zijn heup, waarna die kreupel door het leven gaat. Dit herin­nert Jakob er voort­durend aan, dat hij niet op zijn eigen kracht kan vertrou­wen, maar afhan­kelijk is van zijn God. Zoiets over­kwam ook de apostel Paulus, die waar­schijn­lijk kampte met een ernstige oogkwaal.

Jakob krijgt van de Man een nieuwe naam, die past bij deze nieuwe fase van zijn leven: Israël, een naam die Strijder met God of Strijder van God kan betekenen. Een naam met een profetisch betekenis, want zijn nakomelingen, het volk Israël, hebben in de loop van de eeuwen veel strijd moeten leveren. Ook in deze tijd.
Het volk heeft ook geleerd, niet trots te zijn op eigen kracht en mogelijkheden en te bouwen op een sterk leger, maar te roepen tot God om uitkomst.

Want wanneer ik zwak ben, dan ben ik machtig.
2 Korinthe 12:10b.

Met dank aan Bijbels dagboek Niet alleen van brood.

Wees de eerste die reageert op "Shabbats­lezingen: Jakob wordt Israël, Strijder Gods"

Geef een reactie