Shabbats­lezingen: Maak een ander niet beschaamd

Talloos zijn de commentaren op de verkoop van het eerst­ge­boorte­recht en het ‘stelen’ van de zegen door Jakob. Hij wordt een bedrieger, een hielenlichter, genoemd. Maar er is nog een andere kant aan de zaak: de zegen wàs al van hem. En door Rebekka’s list hoefde niemand zich beschaamd te voelen.

De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat Toledot (Geslachten, generaties) zijn:
✡ Torahlezing: Genesis 25:19 – 28:9,
✡ Profetenlezing: Maleachi 1:1 – 2:7,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Romeinen 9:1-13.

Een gedeelte uit de Torahlezing
Eens had Jakob soep gekookt, toen Esau uit het veld kwam en moe was. Toen zei Esau tegen Jakob: Laat mij toch slurpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe. Daarom gaf men hem de naam Edom. Toen zei Jakob: Verkoop mij dan eerst je eerstgeboorterecht. Esau zei: Zie, ik ga toch sterven; wat moet ik dan met het eerst­geboorterecht? Toen zei Jakob: Zweer het mij eerst. En hij zwoer het hem. Zo verkocht hij zijn eerst­geboorte­recht aan Jakob. Toen gaf Jakob Esau brood, met de linzen­soep. Hij at, dronk, stond op en ging weg. Zo verachtte Esau het eerst­geboorterecht.

Het gebeurde, toen Izak oud geworden was en zijn ogen dof geworden waren zodat hij niet meer kon zien, dat hij zijn oudste zoon Esau riep, en tegen hem zei: Mijn zoon! Hij zei: Zie, hier ben ik! Hij zei: Zie toch, ik ben oud geworden en ik weet de dag van mijn dood niet. Nu dan, pak je jachtgerei, je pijlkoker en je boog, trek het veld in en jaag voor mij een stuk wild. Maak dan een smakelijk gerecht voor me klaar, zoals ik het graag heb, en breng het me om te eten. Dan zal mijn ziel je zegenen voordat ik sterf.

Dan verzint Rebekka, die van Gods belofte aan Jakob weet, een list: zij braadt twee geiten­bokjes, bekleedt Jakobs armen met de ruwe huid ervan, en trekt Jakob Esaus kleren aan die naar de jacht ruiken. Met wat versgebakken brood brengt Jakob dit bij zijn vader, en bevestigt een paar keer dat hij echt Esau is.

Toen zei Izak: Zet het wat dichter bij me. Dan kan ik van het wildbraad van mijn zoon eten, zodat mijn ziel je kan zegenen. Hij zette het dicht bij hem en hij at. Hij bracht hem ook wijn en hij dronk ervan.
Zijn vader Izak zei tegen hem: Kom toch dichterbij en kus mij, mijn zoon! Hij kwam dichterbij en kuste hem. Toen rook hij de geur van zijn kleren en zegende hem. Hij zei: Zie, de geur van mijn zoon is als de geur van het veld, dat de HEERE gezegend heeft.
Moge God je geven van de dauw van de hemel, van de vruchtbare streken van de aarde: overvloed van koren en nieuwe wijn.
Volken zullen je dienen, naties zullen zich voor je buigen. Wees heerser over je broers, de zonen van je moeder zullen zich voor je buigen. Vervloekt moet zijn wie jou vervloekt, en gezegend wie jou zegent!

Genesis 25:29-34, 27:1-4 en 25-29 (HSV).

Gedeelten uit de Profetenlezing
Het woord van de HEERE kwam tot mij: Mensenkind, richt uw blik op het Seïrgebergte en profeteer ertegen. Zeg ertegen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zál u, Seïrgebergte! Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken en van u een verlaten woestenij maken. Van uw steden zal Ik een puinhoop maken,en zelf zult u een woestenij worden. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben.
Omdat u een eeuwige vijand­schap hebt en u de Israëlieten deed neerstorten door het geweld van het zwaard in de tijd van hun ondergang, in de tijd van de uiterste ongerechtigheid, daarom, zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE: Voorzeker, Ik zal u tot bloed maken en bloed zal u achtervolgen. Omdat u het bloed­vergieten niet hebt gehaat, zal bloed u achter­volgen. Ik zal het Seïr­gebergte tot een verlaten woestenij maken en Ik zal eruit uitroeien wie erdoor­heen trekt of wie er terug­keert. Ik zal zijn bergen met zijn gesneu­vel­den vullen. Op uw heuvels, in uw dalen en bij al uw water­stromen, daar zullen zij liggen die vielen door het zwaard. Ik zal u maken tot eeuwige woestenijen, uw steden zullen niet meer bewoond worden. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben.
Omdat u zegt: Die beide volken en die beide landen zullen mij toebehoren, wij zullen ze in bezit nemen, al zou de HEERE daar zijn, daarom, zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE: Ik zal handelen over­een­komstig uw toorn en over­een­komstig uw afgunst, waarmee u uit uw haat jegens hen bent opge­treden. Ik zal Mij onder hen bekend maken, wanneer Ik u oordelen zal. Dan zult u weten dat Ik, de HEERE, al uw bele­di­gingen gehoord heb, die u tegen de bergen van Israël gesproken hebt: Ze zijn verwoest, ons tot voedsel gegeven. U hebt u tegen Mij grootgemaakt met uw mond, en uw woorden tegen Mij overvloedig gemaakt. Ik heb ze Zelf gehoord.
Zo zegt de Heere HEERE: Tot blijdschap van heel de aarde zal Ik u tot een woestenij maken. Over­een­komstig uw blijdschap over het erfelijk bezit van het huis van Israël, omdat het verwoest is, zo zal Ik bij u doen. U, Seïr­gebergte en heel Edom, zult geheel en al een woestenij worden! Dan zullen zij weten dat Ik de HEERE ben.

Ezechiël 35 (HSV).

Een last, het woord van de HEERE tot Israël, door de dienst van Maleachi. Ik heb u liefgehad, zegt de HEERE, maar u zegt: Waarin hebt U ons liefgehad? Was Ezau niet de broer van Jakob? spreekt de HEERE. Toch heb Ik Jakob liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat. Ik heb zijn bergen gemaakt tot een woestenij, en zijn erfelijk bezit prijsgegeven aan de jakhalzen van de woestijn. Hoewel Edom zegt: Als wij verwoest worden, bouwen wij de puin­hopen weer op, zegt de HEERE van de leger­machten dit: Zullen zíj bouwen, dan zal Ík afbreken, en men zal hen noemen: Godde­loos gebied, en: Het volk waarop de HEERE tot in eeuwigheid toornig is.
Maleachi 1:2-4 (HSV).

Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
En dit niet alleen, maar zo was het ook met Rebekka, die zwanger was van één man, namelijk Izak, onze vader. Want toen de kinderen nog niet geboren waren, en niets goeds of kwaads gedaan hadden – opdat het voor­ne­men van God, dat over­een­komstig de verkie­zing is, stand zou houden, niet uit de werken, maar uit Hem Die roept – werd tot haar gezegd: De meerdere zal de mindere dienen. Zoals geschreven staat: Jakob heb Ik liefgehad en Ezau heb Ik gehaat.
Romeinen 9:10-13 (HSV).

Maak een ander niet beschaamd
Talloos zijn de commentaren op de verkoop van het eerstgeboorte­recht en het ‘stelen’ van de zegen door Jakob. Hij wordt een bedrieger, een hielenlichter, genoemd, die terecht moest vluchten voor zijn boze broer Esau, en later bedrogen werd met het bloed van een geit toen zijn zonen zijn lievelingszoon Josef verkochten.

Maar dayan R. Evers laat ons een andere kant van de gebeurtenissen zien:
Het lijkt of Jakob de zegen van zijn vader Jitschak steelt. Een oppervlakkige lezer vergeet deze dingen:
1 – Een zegen kun je niet stelen. Als een zegen per ongeluk bij het verkeerde adres belandt, heeft deze geen effect. De zegen komt van God, en die prikt door deze ver­kleed­partij heen. De blinde vader Jitschak kan worden bedrogen, maar God niet.
2 – Was Jakob er op uit om de zegen te stelen van Jitschak? Nee, want die was al van hem. Jakob had die zegen al 50 jaar eerder gekocht van Esau, die het eerst­geboorte­recht minachtte. Maar dat was iedereen alweer vergeten.
3 – Jitschak wist niets van die verkoop. Esau kon hem dat niet vertellen, want dan zou hij volledig in onge­nade vallen bij zijn vrome vader. Als Jitschak zou weten, dat Esau niets gaf om het eerst­ge­boorte­recht en de daaraan verbonden religieuze rechten en plichten, zou hij ernstig teleur­gesteld zijn in Esau.
4 – Jakob hield zijn mond. Hij wilde zijn vader niet teleurstellen met een zoon als Esau, die leefde voor de jacht, en hij wilde niet degene zijn die zijn broer Esau zou beschamen. Daarom moest Jakob zich wel verkleden. (Dayan R Evers, NIW 16 nov 2012).

En hoe verging het Esau? Hij leefde naar zijn aard, zoals die was gebleken bij zijn minachting voor het eerst­ge­boorte­recht. Toen het volk Israël vanuit de woestijn onder­weg was naar Kana’an, weigerde Esau/Edom het door zijn land te laten trekken.
In de dagen dat Juda in ballingschap werd weggevoerd, hielp het ‘broedervolk’ Edom daar een handje aan mee, plunderde en leverde Joodse vluchtelingen over aan de vijand, zoals de profeet Obadja beschrijft.

——————————————————————-
Voor een uitwerking van deze sidra voor een Bijbelleeskring, zie Genesis-25

Wees de eerste die reageert op "Shabbats­lezingen: Maak een ander niet beschaamd"

Geef een reactie