De Joden noemen de periode van 49 dagen tussen Pesach en Shavoe’ot, het Wekenfeest, de Omertijd. Het is een tijd van verwachten en inkeer, zoals ook de apostelen na Jezus opstanding moesten wachten op Gods handelen: het uitstorten van zijn heilige Geest.
De Bijbelgedeelten voor de komende Shabbat Emor (Spreek) zijn:
✡ Torahlezing: Leviticus 21–24,
✡ Profetenlezing: Ezechiël 44:15-31,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Lukas 14:12-24.
In verband met het thema wijken we daarvan af
Een gedeelte uit de Torahlezing
U moet dan vanaf de dag na de sabbat (gaan) tellen, vanaf de dag dat u de schoof van het beweegoffer gebracht hebt. Zeven volle weken zullen het zijn. Tot de dag na de zevende sabbat moet u vijftig dagen tellen.
Dan moet u de HEERE een nieuw graanoffer aanbieden.
Uit uw woongebieden moet u twee broden meebrengen, (bestemd voor) een beweegoffer. Ze moeten van twee tiende (efa) meelbloem zijn, met zuurdeeg gebakken; het zijn de eerstelingen voor de HEERE.
U moet dan (samen) met het brood zeven lammeren zonder enig gebrek van een jaar oud, en één jonge stier – het jong van een rund – en twee rammen aanbieden. Ze zijn een brandoffer voor de HEERE, met het bijbehorende graanoffer en de bijbehorende plengoffers, een vuuroffer, een aangename geur voor de HEERE.
Verder moet u één geitenbok als zondoffer en twee lammeren van een jaar oud als dankoffer bereiden. De priester moet ze met het brood van de eerstelingen als beweegoffer voor het aangezicht van de HEERE bewegen, met de twee lammeren. Ze zijn een heilige gave voor de HEERE, bestemd voor de priester.
U moet op diezelfde dag uitroepen dat u een heilige samenkomst hebt. U mag geen enkel dienstwerk doen. Het is een eeuwige verordening, in al uw woongebieden, al uw generaties door.
Leviticus 23:15-21 (HSV).
Een gedeelte uit de Profetenlezing
Wees niet bevreesd, land, verheug u en wees blij, want de HEERE heeft grote dingen gedaan. Wees niet bevreesd, dieren van het veld, want de weiden van de woestijn worden groen, de bomen dragen hun vrucht, de wijnstok en de vijgenboom geven hun opbrengst.
En u, kinderen van Sion, verheug u en wees blij in de HEERE, uw God, want Hij zal u geven de Leraar tot gerechtigheid. Die zal regen op u doen neerdalen, vroege regen en late regen in de eerste maand.
De dorsvloeren zullen vol koren zijn, de perskuipen stromen over van nieuwe wijn en olie. Ik zal u de jaren vergoeden die de veldsprinkhaan, de jonge sprinkhaan, de zwermsprinkhaan en de treksprinkhaan hebben opgegeten, Mijn grote leger, dat Ik op u had afgestuurd.
Dan zult u overvloedig en tot verzadiging eten, en de Naam van de HEERE, uw God, prijzen, Die wonderlijk met u heeft gehandeld. Mijn volk zal voor eeuwig niet beschaamd worden. Dan zult u weten dat Ik te midden van Israël ben, dat Ik, de HEERE, uw God ben, en niemand anders: Mijn volk zal voor eeuwig niet beschaamd worden!
Daarna zal het geschieden dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees: uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw ouderen zullen dromen dromen, uw jongemannen zullen visioenen zien. Ja, zelfs op de dienaren en op de dienaressen zal Ik in die dagen Mijn Geest uitstorten.
Ik zal wondertekenen geven aan de hemel en op de aarde: bloed en vuur en rookzuilen. De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voor die dag van de HEERE komt, die grote en ontzagwekkende. Het zal geschieden dat ieder die de Naam van de HEERE zal aanroepen, behouden zal worden. Want op de berg Sion en in Jeruzalem zal ontkoming zijn, zoals de HEERE gezegd heeft, namelijk bij hen die ontkomen zijn, die de HEERE roepen zal.
Joël 2:23-29 (HSV)
Gedeelten uit het Nieuwe Testament
En toen (Jezus) met (hen) samen was, beval Hij hun dat zij niet uit Jeruzalem weg zouden gaan, maar de belofte van de Vader zouden verwachten, die u, (zei Hij,) van Mij gehoord hebt; want Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen.
Zij dan die samengekomen waren, vroegen Hem: Heere, zult U in deze tijd voor Israël het Koninkrijk weer herstellen? En Hij zei tegen hen: Het komt u niet toe de tijden of gelegenheden te weten die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft, maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde.
En toen de dag van het Pinkster(feest) vervuld werd, waren zij allen eensgezind bijeen. En plotseling kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en vervulde heel het huis waar zij zaten. En aan hen werden tongen als van vuur gezien, die zich verdeelden, en het zat op ieder van hen. En zij werden allen vervuld met (de) Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken.
Handelingen 1:4-8 en 2:1-4 (HSV).
Omertijd, Wachten op Gods handelen
Vijftig dagen na de Uittocht uit Egypte kwam het volk Israël aan bij de berg Sinaï, een periode om los te komen van de slaven-mentaliteit en te leren een volk te zijn waar God zelf voor zorgt. Na 49 dagen, zeven weken, gaf God hen daar de Torah, zijn onderwijzing, die we de Wet noemen. Om dit te vieren moest het volk elk jaar samenkomen voor Shavoe’ot, het Wekenfeest, om als symbool van de oogst een ‘omer’, een korenschoof of garve, aan God aan te bieden. Daar is de periode van 49 dagen, die de Joden aftellen vanaf de tweede dag van Pesach, naar genoemd: Omer tellen.
De profeet Joël spreekt ook over wachten op Gods handelen na een periode van strijd. Hij kondigt de ‘Leraar tot gerechtigheid’ aan, waarvan ook Moses sprak (Deut. 18:15). We weten dat God deze beloften waar maakte door zijn Zoon Jezus naar deze aarde te zenden als Leraar en Verlosser.
‘Daarna zal het geschieden dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees’, schrijft Joël verder. Op ieder mens dus, niet alleen op de leiders zoals Moses, Saul en David, en op de profeten, maar op iedereen die God wil dienen.
De apostelen hebben na Jezus opstanding uit het graf ook 49 dagen moeten wachten op Gods handelen. Een periode, waarin Jezus enkele malen aan hen verscheen en hen onderwees. Een periode ook van afscheid nemen, toen Jezus voor hun ogen werd weggenomen naar de hemel.
En op de dag van Shavoe’ot, het Pinksterfeest (genoemd naar het Griekse woord Pentekoste, 50) waren zij, als goede Joden, samengekomen in Jeruzalem om dit feest mee te vieren. Maar God gaf er een andere invulling aan.
Terwijl het bij Shavoe’ot ging om het ontvangen van de Torah, die de mensen van buitenaf onderwijst, gaf God op die dag aan de gelovigen zijn heilige Geest, die de mensen van binnenuit onderwijst.
Een gebeurtenis die de mensen zo vervulde van blijdschap, dat zij er iedereen deelgenoot van wilden maken. Daarbij legde de heilige Geest hen de woorden in de mond, in talen die de omstanders verstonden. Want het heil was niet meer alleen voor de Joden, maar bestemd voor de gehele bewoonde wereld.
Wees de eerste die reageert op "Shabbatslezingen: Omer, Wachten op Gods handelen"