Shabbats­lezingen: Onderwerp je aan bevoegd gezag

De opstand van Korach was de gevaarlijkste uitdaging voor het leiderschap van Moses. Korach, waarom ben je niet tevreden met je dienst als Leviet? Waarom vind je dat niet genoeg, en wil je ook nog priester worden? Waarom kom je in opstand tegen degenen die door de Heer zijn aangesteld?

De Bijbelgedeelten voor de komende Shabbat Korach zijn:
✡ Torahlezing: Numeri 16-18,
✡ Profetenlezing: 1 Samuel 11:14 – 12:22,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Handelingen 5:1-11.

In verband met het thema wijken we daarvan af

Een gedeelte uit de Torahlezing
Korach nu, de zoon van Jizhar, zoon van Kahath, zoon van Levi, nam zowel Dathan en Abiram, zonen van Eliab, als On, de zoon van Peleth, nakomelingen van Ruben, met zich mee. Zij kwamen in opstand tegen Mozes, samen met twee­honderd­vijftig mannen uit de Israëlieten, leiders van de gemeen­schap, afge­vaar­dig­den naar de vergadering, mannen van naam. Zij kwamen vanwege Mozes en vanwege Aäron bijeen, en zeiden tegen hen: U trekt te veel naar u toe, want heel de gemeen­schap, allen zijn zij heilig, en de HEERE is in hun midden. Waarom verheft u zich dan boven de gemeente van de HEERE? Toen Mozes dat hoorde, wierp hij zich met zijn gezicht ter aarde.

En Mozes zei tegen Korach: Luister toch, zonen van Levi! Is het u niet genoeg dat de God van Israël u heeft afgezon­derd van de gemeen­schap van Israël om u tot Hem te laten naderen, om de dienst van de taber­nakel van de HEERE te verrichten en voor de gemeen­schap te staan om hen te dienen? Hij heeft u en al uw broeders, de zonen van Levi, met u laten naderen; wilt u nu ook het priesterambt? Daarom u, en uw hele aanhang, u spant samen tegen de HEERE. Immers, Aäron, wat is hij dat u tegen hem mort?

En Mozes zei tegen Korach: U en heel uw aanhang, verschijn morgen voor het aange­zicht van de HEERE, u en zij, en ook Aäron. En ieder moet zijn vuurschaal mee­nemen en er reuk­werk op leggen, en ieder moet zijn vuurschaal voor het aan­gezicht van de HEERE brengen, twee­honderd­vijftig vuurschalen, ook u en Aäron, ieder zijn vuurschaal. Zo nam ieder zijn vuur­schaal, deed er vuur in en legde er reukwerk op en zij stelden zich op bij de ingang van de tent van ontmoe­ting, ook Mozes en Aäron. Korach liet heel zijn aanhang vanwege hen bijeen­komen, bij de ingang van de tent van ontmoeting. Toen verscheen de heerlijkheid van de HEERE aan heel de gemeenschap.

Toen stond Mozes op en hij ging naar Dathan en Abiram, en de oudsten van Israël gingen achter hem aan. En hij sprak tot de gemeenschap: Ga toch bij de tenten van deze goddeloze mannen vandaan, raak niets aan van alles wat van hen is, anders zult u door al hun zonden weggevaagd worden. En zij trokken zich terug van rondom de woning van Korach, Dathan en Abiram, maar Dathan en Abiram kwamen naar buiten en bleven bij de ingang van hun tenten staan, met hun vrouwen, en hun zonen en hun kleine kinderen.
Toen zei Mozes: Hierdoor zult u weten dat de HEERE mij gezonden heeft om al deze daden te doen, dat zij niet uit mijn eigen hart voortgekomen zijn. Als dezen zullen sterven zoals elk mens sterft, en hun vergolden zal worden zoals elk mens vergolden wordt, dan heeft de HEERE mij niet gezonden. Maar als de HEERE iets nieuws zal scheppen, zodat de aardbodem zijn mond zal opensperren, en hen en alles wat van hen is, zal verzwelgen en zij levend naar het graf zullen afdalen, dan zult u weten dat deze mannen de HEERE verworpen hebben.
En het gebeurde, toen hij geëindigd had al deze woorden te spreken, dat de aardbodem die onder hen was, gespleten werd. De aarde opende haar mond en verzwolg hen, met hun gezinnen, en alle mensen die Korach toebehoorden, en al hun bezittingen.

Numeri 16:1-4, 8-11, 16-19, 25-32 (HSV).

Een gedeelte uit de Profetenlezing
Zij werden jaloers op Mozes in het kamp, en op Aäron, de heilige van de HEERE.
De aarde opende zich en verslond Dathan en bedolf de aanhang van Abiram.
Een vuur brandde onder hun aanhang, een vlam verzengde de goddelozen.

Psalm 106:16-18 (HSV)

Gedeelten uit het Nieuwe Testament
Ieder mens moet zich onderwerpen aan de gezags­dragers die over (hem) gesteld zijn, want er is geen gezag dan van God, en de gezagsdragers die er zijn, zijn door God ingesteld, zodat hij die zich verzet tegen het gezag, tegen de instelling van God ingaat, en wie daartegen ingaan, zullen over zichzelf een oordeel halen.
Want voor de overheid hoeft men niet te vrezen, wanneer men goede werken (doet), maar wel als men kwade werken (doet). Wilt u nu van het gezag niets te vrezen hebben, doe het goede en u zult er lof van ontvangen. Zij is immers Gods dienares, u ten goede. Als u echter kwaad doet, vrees dan, want zij draagt het zwaard niet zonder reden. Zij is namelijk Gods dienares, een wreekster tot straf voor hem die het kwade doet. Daarom is het nodig onderworpen te zijn, niet alleen omwille van de straf, maar ook omwille van het geweten.
Om die reden immers betaalt u ook belastingen. Het zijn namelijk dienaars van God, die juist daarmee voortdurend bezig zijn. Geef dus aan allen wat u verschuldigd bent: belasting aan wie belasting, tol aan wie tol, ontzag aan wie ontzag, eer aan wie eer (toekomt).

Maar deze mensen lasteren alles waarvan zij geen kennis hebben, en met de dingen die zij, net als de redeloze dieren, van nature wel begrijpen, richten zij zichzelf te gronde. Wee hun, want zij zijn de weg van Kaïn ingeslagen en hebben zich om loon in de dwaling van Bileam gestort en zijn door het tegenspreken als van Korach omgekomen.
Romeinen 13:1-7, Judas 1:10-11

Onderwerp je aan het bevoegd gezag
Na het debacle met de twaalf spionnen, en het vooruitzicht van jarenlang zwerven door de wildernis om daar te sterven, was de stemming onder het volk moedeloos en geprikkeld.
‘Ontevredenheid neemt de vorm aan van de afwijzing van de huidige politieke en culturele elites,’ schreef rabbi Lord Jonathan Sacks. ‘Populistische politici beweren dat zij, en zij alleen, de ware stem van het volk zijn. De anderen, de bestaande leiders, verdelen de belo­ningen onder elkaar, onver­schillig voor het lijden van de massa. Popu­listen wekken wrevel op tegen de gevestigde orde. Ze zijn opzettelijk verdeeld­heid zaaiend en confron­terend.’ Zo vonden de drie rebellen Korach, Dathan en Abiram een gewillig oor bij 250 anderen. De opstand van Korach was de gevaarlijkste uitdaging voor het leiderschap van Moses tijdens de veertig jaar dat hij het volk door de woestijn leidde.

Waarom bent u zo ontevreden? vroeg Moses aan het drietal. Waarom komt u in opstand tegen degenen die de Heer heeft aangesteld als de leider en de priester van het volk Israël? Korach, waarom ben je niet tevreden met je dienst als Leviet? Waarom vind je dat niet genoeg, en wil je ook nog priester worden? Waarom spannen jullie samen tegen de Heer?
‘Heel de gemeenschap is heilig’, zeiden de mannen. Dat klinkt religieus, maar het was rebellie tegen Gods gezag. Het klinkt democratisch, iedereen is gelijk. Wat ze zeggen is dat iedereen een leider moet zijn. Wat zij bedoelen is: ik zou een leider moeten zijn.

Moses reageerde zoals we hem kennen, een zeer zachtmoedig man. Hij boog zich terneer op de grond, en liet het oordeel aan God over: ‘Als de HEERE iets nieuws zal scheppen, zodat de aardbodem zijn mond zal opensperren, en hen en alles wat van hen is, zal verzwelgen en zij levend naar het graf zullen afdalen, dan zult u weten dat deze mannen de HEERE verwor­pen hebben.’ En dat gebeurde. ‘De aarde opende haar mond en verzwolg hen, met hun gezinnen, en alle mensen die Korach toebehoorden, en al hun bezit­tingen.’

Paulus waarschuwde ook tegen het in opstand komen tegen het gezag. Hij had er genoeg ellende van gezien. Joodse opstanden tegen de Romeinen waren meer­malen in bloed gesmoord. Wanneer God toeliet dat de Romeinen over het land heersten (en het volk daarbij veel religieuze vrijheid lieten), dan behoort men zich aan hen te onder­werpen (tenzij dit regelrecht tegen Gods geboden ingaat).
Bedenk wel, in welke tijd Paulus dit schreef. Dat was vermoedelijk in het jaar 53 of 56, de tijd dat de beruchte keizer Nero in Rome regeerde.

Bronnen: o.a. Een les in conflictoplossing en De eerste populist, commentaren van rabbi Lord Jonathan Sacks.

1 reactieop"Shabbats­lezingen: Onderwerp je aan bevoegd gezag"

  1. Kanttekening bij dit artikel is wel dat de Here Jezus Zelf scherpe kritiek uitte op het zogenoemde bevoegde gezag (b.v. Mat 3:7) en zelfs hun gezag ondermijnde (b.v. Joh 8:44). Het heeft er alle schijn van dat Zijn komst juist te maken heeft met hun illegale en incompetente gezag (en niet om de zonden van de wereld weg te nemen!); het herstellen van Isra’Els godsdienstige orde (Gods Koninkrijk (het Enige ware bevoegd gezag) in Isra’El). Ook riep Hij op Zijn voorbeeld, dus ook van het zich verzetten tegen valse en/of onrechtvaardige autoriteiten, te volgen. Lijkt me toch problematisch voor a-kritische gehoorzaamheid.

Geef een reactie