We lezen over de taken van de drie groepen Levieten bij het verplaatsen van de Tabernakel. De ene groep krijgt de taak de planken te vervoeren, een andere groep de gordijnen en kleden, de derde groep draagt de heilige voorwerpen.
De Bijbelgedeelten voor de komende Shabbat Naso (Tel, verhef) zijn:
✡ Torahlezing: Numeri 4:21 – 7:89,
✡ Profetenlezing: Rechters 13:2-25,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Johannes 12:20-36.
In verband met het thema wijken we daarvan af
Gedeelten uit de Torahlezing
Dit is de dienst van de nakomelingen van Kahath in de tent van ontmoeting: de zorg voor het allerheiligste. Bij het opbreken van het kamp moeten Aäron en zijn zonen komen en het voorhangsel ter afscherming losmaken, en daarmee moeten ze de ark van de getuigenis bedekken. Zij moeten er een deken van zeekoeienhuid overheen leggen, en daarover een geheel blauwpurperen kleed uitspreiden en zijn draagbomen aanbrengen.
Ook over de tafel van de toonbroden moeten zij een blauwpurperen kleed uitspreiden, en daarop de schotels en de schalen zetten, de kommen en de kannen voor het plengoffer; ook het brood dat voortdurend aanwezig is, moet daarop liggen. Daarna moeten zij een scharlakenrood kleed daarover uitspreiden en dat met een dekkleed van zeekoeienhuiden bedekken, en zij moeten zijn draagbomen aanbrengen. (…)
Dit is de dienst van de geslachten van de Gersonieten, bij het dienen en bij het dragen: zij moeten de gordijnen van de tabernakel en de tent van ontmoeting dragen; het bijbehorende dekkleed en het dekkleed van zeekoeienhuid dat daaroverheen ligt, en het gordijn voor de ingang van de tent van ontmoeting; de kleden van de voorhof, en het gordijn voor de ingang van de poort van de voorhof, die rondom bij de tabernakel en het altaar is; en de bijbehorende touwen, ook alle voorwerpen van de bijbehorende dienst, kortom, alles wat daarvoor verricht wordt, opdat zij kunnen dienen.
Dit is de taak [van de geslachten van de nakomelingen van Merari], in het dragen, bij heel hun dienst in de tent van ontmoeting: de planken van de tabernakel, zijn dwarsbalken, zijn pilaren en zijn voetstukken; ook de pilaren rond de voorhof met hun voetstukken, hun pinnen en hun touwen, kortom, alle bijbehorende voorwerpen en heel hun dienst. De voorwerpen die zij overeenkomstig hun taak moeten dragen, moet u aan de hand van hun namen tellen.
En de leiders van Israël, de hoofden van hun families, boden (offer)gaven aan; zij waren de leiders van de stammen, zij stonden boven hen die geteld waren. Zij brachten hun offergave voor het aangezicht van de HEERE: zes overdekte wagens en twaalf runderen; één wagen per twee leiders en één rund voor ieder afzonderlijk; ze boden die aan vóór de tabernakel.
En de HEERE sprak tot Mozes: Neem ze van hen aan; ze zijn bestemd om de dienst van de tent van ontmoeting te verrichten. U moet ze aan de Levieten geven, ieder overeenkomstig zijn dienst.
En Mozes nam die wagens en die runderen, en gaf ze aan de Levieten. Twee wagens en vier runderen gaf hij aan de zonen van Gerson, overeenkomstig hun dienst. En vier wagens en acht runderen gaf hij aan de zonen van Merari, overeenkomstig hun dienst, onder leiding van Ithamar, de zoon van Aäron, de priester. Maar aan de zonen van Kahath gaf hij niets, want de dienst van de heilige dingen was hun toegewezen. Zij moesten die op de schouders dragen.
Numeri 4:4-8, 24-26, 31-33 en 7:2-9 (HSV).
Een gedeelte uit de Profetenlezing
Dit zijn hun familiehoofden, met hun geslachtsregister, van hen die met mij uit Babel wegtrokken tijdens het koningschap van koning Arthahsasta.
Ik [Ezra] zonderde van de leiders van de priesters er twaalf af: Serebja en Hasabja, en met hen tien van hun broers. Ik woog voor hen het zilver af, het goud en de voorwerpen, het hefoffer voor het huis van onze God, dat de koning, zijn raadslieden, zijn vorsten en heel Israël dat zich daar bevond, hadden gebracht. Ik woog zeshonderdvijftig talent zilver af en stelde hun die ter hand, honderd talent aan zilveren voorwerpen en honderd talent aan goud; twintig gouden bekers, ter waarde van duizend drachmen; en twee voorwerpen van goed, glanzend koper, kostbaar als goud. Ik zei tegen hen: U bent heilig voor de HEERE en deze voorwerpen zijn heilig; en het zilver en het goud zijn een vrijwillige gave voor de HEERE, de God van uw vaderen. Bewaak en bewaar het tot u het afweegt in de tegenwoordigheid van de leiders van de priesters en de Levieten en de hoofden van de families van Israël in Jeruzalem, in de voorraadkamers van het huis van de HEERE.
Ezra 8:1, 24-29 (HSV)
Gedeelten uit het Nieuwe Testament
Want zoals het lichaam één is en veel leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, hoewel het er veel zijn, één lichaam zijn, zo is het ook met Christus. Ook wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt, hetzij dat wij Joden zijn, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen; en wij allen zijn van één Geest doordrenkt. Want ook het lichaam bestaat niet uit één lid, maar uit vele.
Samen bent u namelijk het lichaam van Christus, en ieder afzonderlijk Zijn leden. God nu heeft sommigen in de gemeente een plaats gegeven: ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, vervolgens krachten, daarna genadegaven van genezingen, vormen van hulpverlening, bestuurlijke gaven, allerlei talen. Zijn zij soms allen apostelen? Zijn zij soms allen profeten? Zijn zij soms allen leraars? Zijn zij soms allen krachten? Hebben zij soms allen genadegaven van genezingen? Spreken zij soms allen in talen? Zijn zij soms allen uitleggers? Streef dus naar de beste genadegaven.
1 Korinthe 12:12-14 en 27-31a
Wat is mijn taak?
We lazen over de taken van de drie groepen Levieten bij het verplaatsen van de Tabernakel. Natuurlijk was het een grote eer voor de nakomelingen van Kahath om de heilige voorwerpen van de tabernakel te dragen, al mochten zij die niet zien of aanraken. Het was ook een zware taak, zij moesten die op de schouders dragen. Hun broeders, de nakomelingen van Gerson en Merari, kregen wagens en trekossen ter beschikking voor het vervoer van de dekkleden en van de pilaren, planken en dwarsbalken.
Het was ook een verantwoordelijke taak, er mocht niets gemist worden bij het weer opbouwen van de tabernakel.
Ook het vervoeren van de gouden en zilveren voorwerpen, terug van Babel naar Jeruzalem, was een verantwoordelijke taak. De priester Ezra vertrouwde die toe aan twaalf leiders van de priesters, die met hem terugkeerden naar hun oude vaderland.
Wie denkt, dat zijn taak als lid van een kerk beperkt is tot zingen, luisteren naar de preek en geven in de collecte, heeft het mis. Paulus somt een heel rijtje taken op die in de gemeente kunnen functioneren, met de toerusting die de heilige Geest er voor geeft.
Die taken hebben dan wel een andere naam gekregen – predikant, diaken, ouderling, zondagsschooljuf – ze zijn nog altijd nodig, en God wil er ook in deze dagen de toerusting voor geven door zijn heilige Geest. Wat is uw taak?
Wees de eerste die reageert op "Shabbatslezingen: Wat is mijn taak?"