Sjabbats­lezingen: Neem hun afgoden niet over

Nee, de afgoden van de Kanaänitische volken die Israël omringden zullen we niet overnemen. Wij hebben moderne afgoden: sport­, alcohol­ver­sla­ving, onze carrière, enz. Maar wat de Heer van ons vraagt is: ‘ootmoedig te wandelen met uw God.’

De Bijbelgedeelten voor de komende sjabbat Re’eh (Zie!) zijn:
✡ Torahlezingen: Deuteronomium 11:26 – 16:17,
✡ Profetenlezing: Jesaja 54:11 – 55:5,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Johannes 7:37-52.
In verband met het thema wijken we daarvan af.

Gedeelten uit de Torahlezing:
Wanneer de HEERE, uw God, de volken waar u naartoe gaat om die uit hun bezit te verdrijven, van voor uw ogen uitroeit, en u hen verdreven hebt en in hun land bent gaan wonen, wees dan op uw hoede dat u niet, nadat zij van voor uw ogen weg­ge­vaagd zijn, in dezelfde valstrik komt, en dat u niet vraagt naar hun goden, door te zeg­gen: Zoals deze volken hun goden gediend hebben, zo zal ik het ook doen. U mag ten aanzien van de HEERE, uw God, niet doen zoals zij! Want alles wat voor de HEERE een gruwel is, wat Hij haat, hebben zij voor hun goden gedaan. Zij hebben voor hun goden immers zelfs hun zonen en hun dochters met vuur verbrand.

Als in uw midden een profeet opstaat of iemand die dromen heeft, en u een teken of wonder geeft, en dat teken of dat wonder waarvan hij tot u gesproken had, komt en hij zegt: Laten we achter andere goden aan gaan, die u niet kent, en laten we die dienen, luister dan niet naar de woorden van die profeet of naar hem die die dromen heeft! Want de HEERE, uw God, stelt u dan op de proef om te weten of u de HEERE, uw God, liefhebt met heel uw hart en met heel uw ziel. Achter de HEERE, uw God, moet u aan gaan, Hem moet u vrezen, Zijn geboden moet u in acht nemen en Zijn stem gehoor­za­men; Hem moet u dienen en u aan Hem vast­houden.
Deuteronomium 12:29-31 en 13:1-4 (HSV)

Een gedeelte uit de Profetenlezing:
Maar de Israëlieten deden opnieuw wat slecht was in de ogen van de HEERE, en dienden de Baäls en de Astar­tes en de goden van Syrië, de goden van Sidon, de goden van Moab, de goden van de Ammo­nie­ten en de goden van de Filis­tij­nen. Zij verlieten de HEERE en dienden Hem niet.
Toen ontbrandde de toorn van de HEERE tegen Israël en Hij leverde hen over in de hand van de Filis­tij­nen en in de hand van de Ammo­nie­ten. En in datzelfde jaar begonnen dezen de Israë­lieten te verdruk­ken en te vertrap­pen. Acht­tien jaar onder­druk­ten zij al de Israë­lie­ten die aan de over­zijde van de Jordaan woonden, in het land van de Amo­rie­ten, dat in Gilead lag. Bovendien staken de Ammo­nie­ten de Jordaan over om ook tegen Juda te strijden en tegen Ben­ja­min en het huis van Efraïm, zodat Israël zeer in het nauw zat.
Toen riepen de Israëlieten tot de HEERE en zeiden: Wij hebben tegen U gezondigd, zowel omdat wij onze God hebben verlaten, alsook omdat wij de Baäls hebben gediend.
Maar de HEERE zei tegen de Israëlieten: Heb Ik u niet van de Egyp­te­na­ren verlost, en van de Amo­rie­ten, de Ammo­nie­ten en de Filis­tijnen, en van de Sidoniërs, de Ama­le­kie­ten en de Maonie­ten, toen zij u onder­druk­ten en u tot Mij riep en Ik u uit hun hand verloste? En toch hebt u Mij verlaten en andere goden gediend. Daarom zal Ik u niet meer verlossen. Ga weg en roep tot de goden die u verko­zen hebt. Laten die u verlos­sen ten tijde dat u in nood verkeert!
Maar de Israëlieten zeiden tegen de HEERE: Wij hebben gezondigd. Doet u maar met ons naar alles wat goed is in Uw ogen; alleen, red ons toch op deze dag! En zij deden de vreemde goden uit hun midden weg en dienden de HEERE.

Richters 10:6-16a (HSV).

Gedeelten uit het Nieuwe Testament:
Geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan. Hieraan leert u de Geest van God kennen: elke geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God; en elke geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is niet uit God; maar dat is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en die nu al in de wereld is.
Lieve kinderen, u bent uit God en u hebt hen over­won­nen, want Hij Die in u is, is groter dan hij die in de wereld is. Zij zijn uit de wereld; daarom spreken zij uit de wereld, en de wereld luistert naar hen. Wij zijn uit God. Wie God kent, luistert naar ons; wie niet uit God is, luistert niet naar ons. Hieraan herkennen wij de geest van de waar­heid en de geest van de dwaling.

Pas op dat niemand u als buit meesleept door de filosofie en inhoudsloze verleiding, volgens de overlevering van de mensen, volgens de grondbeginselen van de wereld, maar niet volgens Christus. Want in Hem woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk.
En u bent volmaakt geworden in Hem, Die het Hoofd is van iedere overheid en macht.

1 Johannes 4:1-6 en Kolossenzen 2:8-10 (HSV)

Neem hun afgoden niet over
‘Vraagt niet naar hun goden, door te zeg­gen: Zoals deze volken hun goden gediend hebben, zo zal ik het ook doen. U mag ten aanzien van de HEERE, uw God, niet doen zoals zij!
De gruwelen die deze volken bedreven, zullen we niet meer tegen­komen. Elke tijd heeft zijn eigen gruwe­len, zijn eigen afgo­den. Alles wat tussen God en ons in staat, alles wat we belang­rij­ker vinden dan onze Heer, alles wat ons verhin­dert om met ons gehele hart God te dienen, is een afgod. Wij ver­bran­den onze zonen en dochters niet meer met vuur. Wij hebben moderne afgoden: sport­ver­dwa­zing, alcohol­-ver­sla­ving, internet-verslaving, een flitsen­de carrière, veel geld verdienen, een grotere auto, een luxueu­zer huis, vakantie in Verweg­gis­tan, vult u het zelf maar aan.

En de verleidingen zijn vele. ‘Als alles goed gaat en we het gevoel hebben dat God met ons is, dan blijft er van waakzaamheid niet zoveel over’, schreef mijn vriend Herman Kloppenburg in zijn Bijbels dagboek Niet alleen van brood. ‘Want juist als God zegent, komt zo gauw de mense­lijke hoog­moed om de hoek kijken, die ons van de eenvou­di­ge en loutere toe­wij­ding aftrekt. Daar­voor in de plaats komt dan het verlan­gen om bij de mensen in tel te komen. We gaan diep ontzag krijgen voor het wijs­gerig denken, maar Paulus noemt dit ijdel bedrog, omdat het niet door de Heilige Geest maar door de wereld­geesten geïn­spi­reerd wordt. De apostel Jakobus noemt deze wijsheid, die niet van boven komt, aards, ongees­te­lijk, duivels (3:15)!
Waarom zouden we ons daardoor laten meeslepen, terwijl, als we ons houden aan Jezus, Die het Hoofd is van alle over­heid en macht, we deel krijgen aan Zijn volheid? Het gaat in werke­lijk­heid om de heel realis­tische keuze: bouwen op Christus of bouwen op mense­lijk inzicht.
Iemand die Christus Jezus aanvaard heeft, is tot het inzicht gekomen dat de mense­lijke wijsheid dwaas­heid is in de ogen van God. Wie nog bouwt op eigen kunnen, kan Jezus niet als Here aanvaar­den. Laten wij die ons vertrou­wen wèl op Christus Jezus hebben gesteld, ervoor waken om ons van nu af aan niet meer te laten mee­slepen of mis­lei­den door iets wat van de aarde is, maar ons voort­du­rend laten leiden door wat Hij ons zegt.’

Zou de HEERE behagen scheppen in duizenden rammen, in tien­duizen­den olie­beken?
Zal ik mijn eerstgeborene geven (voor) mijn over­treding, de vrucht van mijn (moeder)­schoot voor de zonde van mijn ziel?
Hij heeft u, mens, bekendgemaakt wat goed is. En wat vraagt de HEERE van u anders dan recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God.

Micha 6:7-8

Wees de eerste die reageert op "Sjabbats­lezingen: Neem hun afgoden niet over"

Geef een reactie