Deze sjabbat is zowel de ‘Stille Zaterdag’ van de Paasweek als de een-na-laatste dag van de Pesachweek. Beide spreken van bevrijding, uit de macht van zonde en dood, en uit de macht van de slavernij, in Gods vrijheid.
De Bijbelgedeelten voor de komende sjabbat tijdens de Pesachweek zijn:
✡ Torahlezingen: Exodus 13:17 – 15:26 en Numeri 28:19-25,
✡ Profetenlezing: Ezechiël 36:37 – 37:14,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Johannes 20:1-14 (volgens het FFOZ-rooster).
In verband met het onderwerp wijken we daar van af.
Gedeelten uit de Torahlezing:
Daarna zei Mozes tegen het volk: Gedenk deze dag, waarop u uit Egypte, uit het slavenhuis, vertrokken bent, want de HEERE heeft u met sterke hand vanhier uitgeleid. Daarom mag wat gezuurd is, niet gegeten worden. Vandaag vertrekt u, in de maand Abib.
Het zal gebeuren, als de HEERE u gebracht heeft in het land van de Kanaänieten, Hethieten, Amorieten, Hevieten en Jebusieten, dat Hij uw vaderen gezworen heeft u te geven, een land overvloeiend van melk en honing, dat u dan in deze maand dit dienstwerk zult verrichten: Zeven dagen moet u ongezuurde (broden) eten, en op de zevende dag zal er een feest zijn voor de HEERE. Zeven dagen (lang) moeten er ongezuurde (broden) gegeten worden. Wat gezuurd is, mag bij u niet gezien worden, ja, geen zuurdeeg mag er in heel uw gebied bij u gezien worden. En op die dag moet u uw zoon vertellen: (Dit gebeurt) om wat de HEERE voor mij gedaan heeft, toen ik uit Egypte vertrok. En het moet voor u als een teken op uw hand zijn, en als een herinnering tussen uw ogen, opdat de wet van de HEERE op uw lippen is, want de HEERE heeft u met sterke hand uit Egypte geleid. Daarom moet u deze verordening in acht nemen op de daarvoor vastgestelde tijd, van jaar tot jaar.
In de eerste maand, op de veertiende dag van de maand, is het Pascha voor de HEERE, en op de vijftiende dag van deze maand is het feest; zeven dagen moeten er ongezuurde broden gegeten worden. Op de eerste dag moet er een heilige samenkomst zijn; geen enkel dienstwerk mag u dan doen. Maar u moet een vuuroffer als brandoffer aan de HEERE aanbieden: twee jonge stieren – de jongen van een rund – één ram en zeven lammeren van een jaar oud. Ze moeten zonder enig gebrek zijn.(…)
Op de zevende dag moet u een heilige samenkomst houden; geen enkel dienstwerk mag u dan doen.
Exodus 13:3-10 en Numeri 28:16-19 en 25 (HSV)
Een gedeelte uit de Profetenlezing:
Zo zegt de Heere HEERE: Opnieuw zal Ik hierom door het huis van Israël gevraagd worden om dit voor hen te doen. Ik zal hen (even) talrijk aan mensen maken als aan schapen. Als (met) de geheiligde schapen, als (met) de schapen van Jeruzalem op hun vaste feestdagen, zo vol zullen de verwoeste steden worden met kudden mensen. Dan zullen zij weten dat Ik de HEERE ben.
De hand van de HEERE was op mij, en de HEERE bracht mij in de geest naar buiten en zette mij neer, midden in een vallei. Die lag vol beenderen. Hij deed mij er aan alle kanten omheen gaan. En zie, er lagen er zeer veel op de grond van de vallei, en zie, ze waren zeer dor.
Hij zei tegen mij: Mensenkind, zullen deze beenderen tot leven komen? En ik zei: Heere HEERE, Ú weet het! Toen zei Hij tegen mij: Profeteer tegen deze beenderen en zeg tegen hen: Dorre beenderen, hoor het woord van de HEERE. Zo zegt de Heere HEERE tegen deze beenderen: Zie, Ik ga geest in u brengen en u zult tot leven komen. Ik zal pezen op u leggen, vlees op u doen komen, een huid over u heen trekken, en geest in u geven, zodat u tot leven komt. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben.
Toen profeteerde ik zoals mij geboden was, en er ontstond een geluid zodra ik profeteerde, en zie, een gedruis! De beenderen kwamen bij elkaar, elk been bij het bijbehorende been. En ik zag, en zie, er kwamen pezen op, er kwam vlees op en Hij trok er een huid overheen, maar er was geen geest in hen.
Hij zei tegen mij: Profeteer tegen de geest, profeteer, mensenkind! Zeg tegen de geest: Zo zegt de Heere HEERE: Geest, kom uit de vier windstreken en blaas in deze gedoden, zodat zij tot leven komen. Ik profeteerde zoals Hij mij geboden had. Toen kwam de geest in hen en zij kwamen tot leven. Zij gingen op hun voeten staan, een zeer, zeer groot leger.
Ezechiël 36:37 – 37:10 (HSV)
Gedeelten uit het Nieuwe Testament:
Want ook Christus heeft eenmaal voor de zonden geleden, Hij, Die rechtvaardig was, voor onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen. Hij is wel ter dood gebracht in het vlees, maar levend gemaakt door de Geest, door Wie Hij ook, toen Hij heenging, aan de geesten in de gevangenis gepredikt heeft, namelijk aan hen die voorheen ongehoorzaam waren, toen God in Zijn geduld nog eenmaal wachtte in de dagen van Noach, terwijl de ark gebouwd werd, waarin weinige – dat is acht – mensen behouden werden door het water heen.
Maar zij [de heidenen] zullen rekenschap moeten afleggen aan Hem Die gereed staat om de levenden en de doden te oordelen. Want daartoe is aan de doden het Evangelie verkondigd, opdat zij wel geoordeeld werden naar de mens in het vlees, maar ook zouden leven naar God in de geest.
1 Petrus 3:18-20, 4:5-6 (HSV)
Uit de dood tot het leven geroepen
Deze zaterdag is de een na laatste dag van de Pesachweek. Een week waarin het Joodse volk de uittocht viert uit Egypte, de bevrijding uit de slavernij en de dood, de verlossing uit een leven buiten het land dat God hun vaderen had beloofd hen te zullen geven, op weg gaan naar dit beloofde land.
Deze zaterdag wordt ook Stille Zaterdag genoemd. De dag tussen Jezus’ sterven en begrafenis in een rotsgraf, en zijn opstanding ‘op de eerste dag der week, toen het nog donker was’, de zondag.
Dezelfde zondag, waarop als eersteling de eerste schoof gerst werd aangeboden in de tempel. Jezus werd als een offer bewogen. Hij werd gezaaid als het zaad, Hij stierf en stond op, als de eersteling van een grote oogst.
Christus heeft ‘de dood tenietgedaan, en het leven en de onvergankelijkheid aan het licht gebracht door het Evangelie’ (2 Timotheüs 1:10), zoals Hij toonde door zijn opstanding uit de dood, en door de opstanding van een aantal ontslapen heiligen: ‘de aarde beefde en de rotsen scheurden; ook werden de graven geopend en veel lichamen van heiligen die ontslapen waren, werden opgewekt; en na Zijn opwekking gingen zij uit de graven, kwamen in de heilige stad en zijn aan velen verschenen’ (Matteüs 27:51b-53), als getuigen van Jezus’ overwinning op de dood.
Over de tijd tussen Jezus’ begrafenis en zijn opstanding geeft de Bijbel weinig informatie. Maar die is wel van groot belang. In zijn opstandingskracht is Jezus ook neergedaald naar het dodenrijk, en heeft ‘gepredikt aan de geesten [van de gestorvenen] in de gevangenis’, opdat ook zij, die leefden voor Jezus komst op de aarde, het evangelie van het Koninkrijk zouden horen en de kans zouden krijgen hierin te geloven.
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: De tijd komt en is nu dat de doden de stem van de Zoon van God zullen horen, en dat wie hem horen, zullen leven. (Johannes 5:25)
Zie ook deze Sjabbatslezingen:
Want ook ons Paaslam is geslacht, Exodus 12,
Pesach, teken van Gods Koninkrijk Exodus 12,
Door een verheven hand geleid, Exodus 13,
God maakt een nieuw begin, Exodus 34,
Gedenk uw verlossing, Deuteronomium 16.
Wees de eerste die reageert op "Sjabbatslezingen: Uit de dood tot het leven geroepen"