In de shabbatslezingen bemoedigt God zijn volk voor de oorlogen die zij moeten voeren: wees niet bevreesd, beef niet en schrik niet voor hen terug, want het is de HEERE, uw God, Die met u meegaat, om voor u tegen uw vijanden te strijden om u te verlossen.
In 1967, tijdens de Zesdaagse Oorlog, zagen we hoe God zijn beloften vervulde, zoals die in 1 Koningen 11:36, waar Hij Jeruzalem de stad noemt, die Hij voor zich heeft verkozen om zijn Naam daar te vestigen.
Toen de oorlog begon, was Jeruzalem echter een verdeelde stad, schreef Arlene Bridges Samuels. Onder controle van Jordanië na de Onafhankelijkheidsoorlog van 1948 waren de heiligste plaatsen van Israël – de Westelijke Muur en de Tempelberg – verboden terrein voor Joden. Israël had de Onafhankelijkheidsoorlog gewonnen, maar verloor de oostelijke helft van Jeruzalem aan de Arabische Liga.
De Jordaniërs annexeerden Oost-Jeruzalem, dat onder hun heerschappij verslechterde. Ze vernietigden op één na alle synagogen in de Joodse wijk, samen met Torarollen en boeken. Er was geen vrijheid van godsdienst. Palestijnse Arabieren noemden zichzelf Arabieren, niet Palestijnen, omdat Arafat hun namen niet had veranderd in ‘Palestijnen’ voor zijn politieke doeleinden. Jordanië beschouwde Jeruzalem nooit als zijn – of de ‘Palestijnse’ – hoofdstad.
De voorgeschiedenis van de Zesdaagse Oorlog ging echter terug tot de Jordaanse annexatie van Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever in 1950. In de daarop volgende 20 jaar droegen frequente confrontaties bij aan de opbouw van de oorlog. Zo sloot Egypte, gewapend met Sovjetwapens, het Suezkanaal voor Israëlische schepen. In 1959 richtte Yassar Arafat de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) op met het doel om ‘Israël te vernietigen’. Er werden drie Arabische topconferenties gehouden om de vernietiging van Israël te plannen. Vanaf de Golanhoogten beschoot Syrië Israëlische burgers in de Galilea. De botsingen escaleerden tussen 1966 en 1967.
In mei 1967 verklaarde Egypte de oorlog aan Israël. Radio Caïro zond een onheilspellende boodschap uit: ‘Het bestaan van Israël heeft te lang geduurd. … De strijd is begonnen waarin we Israël zullen vernietigen.’
Dergelijke dreigende woorden van Egypte – gesteund door Syrië, Jordanië en Irak en gesteund door Koeweit, Saoedi-Arabië, Algerije en Soedan – brachten het leger van de kleine Joodse natie in hoogste staat van paraatheid.
Het Israëlische leger (IDF) was ook getuige geweest van een formidabele opbouw van troepen en wapens in de Sinaïwoestijn, wat een enorme bedreiging vormde. De Israëli’s waren zo zeker van een nederlaag dat ze 40.000 doodskisten in gereedheid brachten. De Israëli’s realiseerden zich dat ze in de strijd sterk onderbemand zouden zijn en zetten een moedige voorzorgsstrategie in werking, die berustte op snelheid en geheimhouding. Deze werd Operatie Focus (Moked) genoemd.
De militaire leiders van Israël besloten dat de enige manier om de enorm superieure luchtmacht van Egypte te verslaan – de grootste in het Midden-Oosten – was door een preventieve aanval uit te voeren en alle vliegtuigen te uit te schakelen terwijl ze nog op de grond stonden. Hun piloten hadden lang en goed getraind voor een dergelijke missie. En op 5 juni zetten ze die in gang.
Operatie Focus blijft een van de meest succesvolle luchtcampagnes in de militaire geschiedenis. Tijdens de Zesdaagse Oorlog vernietigde de Israëlische luchtmacht 452 vijandelijke vliegtuigen, terwijl ze er zelf slechts 46 verloren.
Na hun verbluffende optreden in Egypte eindigde de Israëlische luchtmacht de dag in Jeruzalem met het bombarderen van de Jordaanse tanks die op de stad afkwamen en met het geven van luchtdekking aan de Israëlische grondtroepen.
Het was een episch voorbeeld van sluwheid, durf en geheimhouding – een briljante strategie die feilloos werd uitgevoerd. Tijdens de korte oorlog won Israël de Golanhoogte van Syrië, de Sinaï van Egypte en Judea en Samaria (de Westelijke Jordaanoever) en de Oude Stad en heilige plaatsen van Jeruzalem van de bezetting door Jordanië. Israël verviervoudigde zijn omvang.
Talrijke wonderen
Maar degenen die in die oorlog vochten zijn het erover eens dat het meer was dan militaire genialiteit en dapperheid die tot de overwinning leidden. Er waren ook talrijke wonderen.
Hoewel ze onderbemand en in de minderheid waren, realiseerden de Israëlische gevechtspiloten zich dat Gods bovennatuurlijke tussenkomst hun de overwinning bezorgde. Piloot en IDF generaal-majoor Ezer Weizmann werd gevraagd om uit te leggen hoe drie uur lang vliegtuigen van de Israëlische luchtmacht de ene na de andere Egyptische startbaan vernietigden – zonder dat de Egyptenaren hun troepen via de radio op de hoogte brachten van de op handen zijnde luchtaanvallen. Weizmann, die later president van Israël werd, zei eenvoudigweg: ‘De vinger van God’.
Veel ooggetuigenverslagen, die goed gedocumenteerd zijn, doken op in de daaropvolgende maanden. Oudere vliegtuigen die geplaagd waren door problemen gedroegen zich die dag verrassend goed. Squadronleden die met de verouderde Vautor bommenwerpers vlogen, vertelden dat de verouderde vliegtuigen op 5 juni zonder één enkele storing functioneerden. Een vijandelijke granaat die een voltreffer op een munitieopslag maakte, explodeerde op wonderbaarlijke wijze niet.
Een Israëlische infanterie rekruut, op patrouille met een andere soldaat, rapporteerde een ontmoeting met een vrachtwagen met 18 goed bewapende Egyptische soldaten. De twee Israëli’s, uitgerust met ontoereikende wapens, dachten dat ze een zekere dood tegemoet gingen. De Arabieren, die er paniekerig uitzagen, schoten echter niet op hen en gehoorzaamden onmiddellijk toen de Israëlische soldaat vervolgens riep: ‘Handen omhoog!’. Later vroeg hij een Egyptische sergeant waarom ze niet op de Israëlische soldaten hadden geschoten. Het antwoord: ‘Mijn armen bevroren – ze raakten verlamd. Mijn hele lichaam was verlamd en ik weet niet waarom.’
Arabieren gaven niet alleen toe aan hun angsten en zwaaiden met witte vlaggen van overgave; een tankcommandant legde later uit dat hij het opgaf tegen een veel kleiner aantal Joodse tanks omdat hij een fata morgana in de woestijn zag waardoor hij ‘honderden Israëlische tanks zag.’
Het hoeft dus niet te verbazen dat de seculiere krant Ha’aretz dit commentaar van een van haar militaire correspondenten publiceerde: ‘Zelfs een niet-religieus persoon moet toegeven dat deze oorlog werd uitgevochten met hulp uit de hemel.’
Jeruzalem van Goud
Voorafgaand aan de Zesdaagse Oorlog had burgemeester Teddy Kolleck van Jeruzalem songwriter/zangeres Naomi Shemer gevraagd om een lied ter ere van Jeruzalem te schrijven voor het Israëlische songfestival op Onafhankelijkheidsdag 1967.
Ze stemde toe en schreef het volkslied ‘Jeruzalem van Goud’, het eerste lied dat over de stad werd geschreven in 19 jaar Jordaanse bezetting. (We schreven er vorig jaar over).
Op 7 juni, de dag waarop Jeruzalem werd bevrijd, blies legerrabbijn Shlomo Goren op de shofar terwijl de soldaten huilden voor hun gevallen vrienden en ‘Jeruzalem van Goud’ zongen.
Laten we niet vergeten dat bijna twintig jaar Jordaanse controle Joden er niet van weerhield om zich Jeruzalem te herinneren. De hartslag van hun thuisland gedurende 3000 jaar werd elke dag verankerd in elk gebed, in elke natie over de hele wereld waar Joden duizenden jaren lang verspreid waren.
Mogen wij als gelovigen Jeruzalem en de Joodse natie Israël in onze harten en gebeden bewaren en in alle omstandigheden blijven rekenen op de God van Abraham, Isaäk en Jakob.
Bronnen: CBN Israel, Israelforever.org.
Foto: Zo zag de Westelijke Muur van de tempelberg er uit na de Zesdaagse Oorlog.
Wees de eerste die reageert op "Archeologie: Israël Gods Strijder in de Zesdaagse Oorlog"