Haftarah – Sjabbat Chanoekah

Haftarah Sjabbat Chanoekah laat de parallel zien tussen de inwijding van de Tent der samenkomst door Mozes en de toekomstige inwijding van de nog te bouwen Tempel in het Messiaanse koninkrijk.

Aanstaand herstel van de Tempeldienst
God beloofde, door de dienst van de profeet Zecharjah (Zacharia), weer onder Isra‘El te komen wonen (Zach 2:10). Dan zouden veel heidenen toestromen en toegevoegd worden aan Gods volk.

Maar Zecharjah zag iets dat zeer ongepast was. De kohen gadol (Isra‘Elitisch hogepriester) had vuile kleren aan (3:3). God gaf opdracht om hem te reinigen en gepaste kleding te geven. Die vuile kleren staan voor misdaden (’awonot). Het reinigen van de kohen gadol staat dan ook voor het wegnemen van die zonden door God.

Dat toont iets dat van fundamenteel belang is. Kohaniem waren aangesteld om door allerlei van God opgedragen handelingen uit te voeren verschillende soorten zonden weg konden laten nemen door God. Maar dat konden zij alleen voor zonden volgens de bepalingen van de Torah. Hun dienst viel dus binnen het kader ervan. De misdaad echter van het verbreken van Gods Verbond gaat daar bovenuit. Dat was de ultieme misdaad van Isra‘El. Daarvoor was niets aan de kohaniem bevolen om die te kunnen wegnemen. Zelfs niet de ‘zondebok’ van Jom Kipoer (Verzoendag). De vergeving van die misdaad staat in verband met Isra‘Els collectieve inkeer en berouw.

Pas op die (toekomstige) dag, waarover Zecharjah profeteerde, zal God die misdaad wegnemen. Dan pas zal er sjalom zijn voor al de gelovigen. Niet slechts berouwvolle Isra‘Eliem, maar ook voor bijvoorbeeld sommige christenen. Dat zal gebeuren als de komende regering van de Messias zal worden geïnstalleerd.

Toen zag Zecharjah een menorah (Tempelkandelaar) waarvan de lampen voortdurend met olie werden gevuld (4:2). Rechts en links van de oliehouder boven de menorah zag hij twee olijfbomen uitsteken. Die staan voor het herstel van de Bijbelse godsdienst (de Tempeldienst). Opmerkelijk is dat de profetie ook een verband legt tussen de menorah met diens lampen en Gods Geest, Die het verbannen Isra‘El logischerwijs ontnomen is.

Parallellen
Maftier Sjabbat Chanoekah (Nm 7:1-8:4) gaat over het zalven en het inwijden (chanoekah) van de Tent van samenkomst en diens gerei samen met het koperen altaar en diens gerei na het voltooien van de bouw van het heiligdom. Toen brachten de verhevenen van de Isra‘Eliem hun offergave (‘ét-qarban). Daarna werden de lampen van de menorah (de kandelaar in het heilige) aangestoken door ‘Aharon (Aäron; 8:3). (Zie sidr‘ot Wajjaqhel, Naso‘ en Beha‘alotcha.)

De haftarah (Zach 2:14 (10)-4:7 / 1 K 7:40-50) heeft een parallel met het inwijden van het heiligdom, waarvan de eredienst begint met het aansteken van de menorah. De brandende menorah dat staat voor het functionerende heiligdom, maar ook voor het geestelijke licht (de vroomheid) van Isra‘El. Zecharjah, die betrokken was bij de herbouw van de tweede Tempel na de terugkeer uit Isra‘Els eerste verbanning, ziet die vroomheid niet in zijn dagen maar pas in het toekomstige koninkrijk van de Messias herstelt. Dan pas zal de juiste eredienst in het centrale heiligdom (de Tempel in Jeruzalem) weer in werking treden. Vandaag is dat alleen nog zo in de hemel. In de Tempel waar de Here Jezus door God tot kohen gadol is aangesteld (Hb 6:20). Zijn profetie kondigt de bouw van de derde Tempel in Jeruzalem aan.

Chanoekahfeest geen lichtfeest
Het Chanoekahfeest wordt, door het moment waarop het gevierd wordt (aan het begin van de Winter), op ongepaste wijze verward of opzettelijk in verband gebracht met lichtfeesten die onder heidenen gebruikelijk zijn in de donkerste dagen van het jaar. Dit wordt als kort-door-de-bocht argument gebruikt om de verschillen tussen religies te ontkennen of te minimaliseren. Alsof alle religies op hetzelfde neerkomen en over Dezelfde God gaan. De ernstigste gelijkstelling is met Kerstmis. Alsof dat een christelijke versie van Chanoekah zou zijn.

Op het Chanoekahfeest wordt echter niets anders herdacht dan de Tempelinwijding (chanak) door de Makkabeeën in 164 BCE na heidens misbruik en verontreiniging ervan, zodat de eredienst toen weer kon aanvangen. Boven alles communiceert dit feest dus juist het grote onderscheid tussen de Bijbelse godsdienst met en verwerping van andere religies. Ook drukt het uit dat heidenen geen toegang hebben tot de Tempel. Als dat wel gebeurt, dan is een reiniging en herinwijding nodig.

De eredienst in de Tempel kon pas beginnen nadat de menorah was aangestoken. Zonder dit licht zouden de kohaniem (Isra‘Elitische priesters) niet goed kunnen functioneren in het Tempelhuis (Bejt Miqdasj). Inwijding is dus pas de voorfase. Het ontsteken van de menorah is de eerste stap ter voorbereiding van de eredienst, maar volgens Bemidbar (Numeri) in zichzelf ook een gewijde handeling die alleen de kohen gadol (Isra‘Elitisch Hogepriester) mocht uitvoeren. Psalm 30 werd gezongen. Het ontsteken van een chanoekiejah-kandelaar heeft dus niets met het verdrijven van donkerheid te maken.

Sommigen denken dat het Chanoekahfeest tot niet-Bijbelse Joodse folklore behoort die alleen van toepassing is voor of gevierd mag worden door Israëlieten. Probleem is echter dat de Bijbel oproept tot navolging van de Here Jezus. Als Hij het feest vierde (Jh 10:22-23), zouden al zijn leerlingen het ook behoren te vieren. Daarin verschilt het Chanoekahfeest van Kerstfeest, maar het gaat nog verder.

Kerst wordt niet genoemd in de Bijbel en het veronderstellen dat de Here Jezus geboren zou zijn aan het begin van de winter is strijdig met de beschrijving van Zijn geboortegeschiedenis (b.v. Lc 2:8). Nergens in de Bijbel wordt het vieren van iemands geboorte bevolen. In het geval van de Here Jezus is dat ook nog eens tegenstrijdig, want de Bijbel stelt meer dan eens dat Hij niet door (de wil van) een mens is verwekt maar al een bestaan had voorafgaande aan de fysieke verwekking door de Heilige Geest in de schoot van Mirjam (Maria; Jh 17:5; Col 1:15).

Het zou inmiddels ook duidelijk moeten zijn dat Kerst een heidens zonnewende- of lichtfeest is (overwinning van het licht over de duisternis, wat niets met de Bijbelse godsdienst te maken heeft; Js 45:7) dat oorspronkelijk afzijdig van het christendom bestond.

Chanoekah wordt dan wel in de Bijbel genoemd en nagevolgd, voor de viering ervan zijn geen Bijbelse bepalingen gesteld, zoals het houden van een samenkomst of een Jom Sjabbaton (godsdienstige rustdag). Het ligt wel voor de hand om gedurende de acht gedenkdagen van het Chanoekahfeest delen uit de Makkabeeënboeken te lezen en dan die geschiedenis te overdenken.

Volgende keer: haftarah sjabbat op de avond van een nieuwe maansdag (’erev ro‘sj chodesj).


Bijbelleraar Marco van Putten is gespecialiseerd in Judaïca en de rabbijnse wereld; in de wekelijkse Parasjah prikkelt hij gelovigen na te denken over de Hebreeuwse wortels van het geloof.

Wees de eerste die reageert op "Haftarah – Sjabbat Chanoekah"

Geef een reactie