Hagar gaf de Eeuwige een naam

Ze is er. Eindelijk. Haar kleren plakken tegen haar rug tijdens het waterputten. De zon is bijna op zijn hoogste punt en ze heeft geluk dat ze geen andere mensen bij de bron treft. Dorstig schept ze het water zo uit de emmer en drinkt. Haar dikke buik schuurt tegen de rand van de put.

Straks zal ze de waterzak weer vullen. Ze gooit wat water in haar gezicht en zakt dan vermoeid neer in de schaduw van een uitstekende rots.
Voor de zoveelste keer gaat ze de gebeurtenissen na die ertoe geleid hebben dat ze nu hier zit. Ook al is ze al een paar dagen op de vlucht, ze hoort nog steeds de minachting in Sara’s stem, voelt het kletsen van haar droge hand tegen haar wang. De meesteres had haar de meest vervelende klusjes gegeven en als een havik toegekeken of ze het wel goed deed. Nog voor de zon op was gekomen, had ze zich stilletjes uit de voeten gemaakt. Weg bij de tenten van Abraham, weg bij Sara. Terug naar Egypte wil ze. Voor haar ligt een zware, lange reis door de woestijn.
Terwijl ze op haar verborgen plekje zit uit te rusten, beweegt het kind in haar buik. Abrahams kind. Zij, een slavin, draagt zíjn kind en Sara heeft het nakijken. Ze moet er niet aan denken dat Sara de moeder wordt van dit kind.   

 

Hagar wordt voor het eerst in de Bijbel genoemd wanneer Sara haar naar voren schuift als draagmoeder. Wat Hagar van dit alles vindt, vertelt de Bijbel niet. Als Sara en Abraham het over Hagar hebben, noemen ze haar consequent ‘de slavin’. Ze wordt niet bij naam genoemd, ze lijkt niet meer dan een baarmoeder op poten.

Zwanger

Hagar raakt zwanger en daarmee verandert de sfeer in het kamp van Abraham. In Genesis 16:4 staat dat Sara in de ogen van Hagar verachtelijk is en Sara reageert daarop door Hagar zo te vernederen dat ze de benen neemt.

Een engel vindt Hagar bij een waterbron in de woestijn, ergens aan de weg naar Sur. Dat is meer dan honderd kilometer van Hebron, waar Abraham zijn tenten had opgezet.
De engel noemt haar wel bij de naam en spreekt haar aan met ‘Hagar, slavin van Sara’. Vervolgens geeft hij haar de opdracht om terug te keren en zich aan Sara te onderwerpen. En Hij doet Hagar een belofte: Ik zal uw nageslacht zeer talrijk maken, zodat het vanwege de menigte niet geteld kan worden.’

Vervolgens zegt Hij dat ze haar zoon de naam Ismaël moet geven. Dat betekent God hoort. De Eeuwige geeft haar zoon een naam, niet Sara. Eigenlijk betekent dat dat haar kind niet van Sara zal zijn.

Een naam

In de Bijbel is het geven van een naam meer dan het lijkt. Het betekent ook dat je verantwoordelijkheid neemt, dat je zegt dat degene die je een naam geeft bij je hoort. Adam geeft bijvoorbeeld namen aan de dieren en later zal hij zijn vrouw ‘Eva’ noemen. Op haar beurt geeft Eva haar zonen Kaïn en Seth hun namen. Mensen geven mensen een naam en mensen geven dieren een naam.
Pas als Hagar in beeld komt, geeft een mens de Eeuwige een naam. Dat Hagar Hem een naam geeft getuigt van een diepe verbondenheid tussen haar en de Eeuwige. Ze noemt Hem El ro’i, dat betekent God die mij ziet.

Hagar luistert naar de Eeuwige en keert terug naar de tenten van Abraham. Na de geboorte van Ismaël blijft het stil. De Eeuwige verschijnt niet en ook de engelen blijven weg. Abraham heeft vast gedacht dat Ismaël het kind is dat de Eeuwige beloofd heeft en hij lijkt het prima te vinden.
Waarschijnlijk is Ismaël opgegroeid met Abrahams verhalen over de Eeuwige en de beloften die Hij Abraham en zijn nageslacht gegeven heeft.

Vrij

Maar de Eeuwige heeft een ander plan. Als Ismaël een jaar of dertien is, ziet Izaäk het levenslicht. Weer is er een machtsverschuiving in het kamp van Abraham. Dit wordt duidelijk tijdens het feest waarop ze vieren dat Izaäk gespeend is. Sara kijkt naar de zonen van Abraham als ze beseft dat deze jongens niet samen kunnen erven, dat ze elk hun grote beloften van God gekregen hebben. Dat heeft grote gevolgen voor Hagar.

Weer vertrekt ze, nu met haar zoon. Niet als slavin, maar als vrije vrouw. Ze trekt de woestijn van Berseba in, dwaalt rond en als het water in de zak op is, is ze bang dat Ismaël en zij gaan sterven. Zou ze gedacht hebben dat de Eeuwige Zijn beloften aan Ismaël vergeten was?
Dan verschijnt er weer een engel. Hij herhaalt dat de Eeuwige Ismaël tot een groot volk zal maken en Hagar ziet de bron vlakbij. In Genesis 25: 13-15 staat dat Ismaël maar liefst twaalf zonen krijgt. Ook al is hij niet de zoon waarmee de Eeuwige zijn verbond zal maken (zie Genesis 17), Hij vergeet hem niet.

Daarmee vergeet Hij Hagar niet.

Wees de eerste die reageert op "Hagar gaf de Eeuwige een naam"

Geef een reactie