Parasja Balak בלק . We lezen Numeri 22:2-25:9; uit Micha lezen we hoofdstuk 5:6-6:8 en uit Romeinen 11:25-32.
De profetie van Bileam is zo actueel: ‘Israël is een volk dat alleen woont’ (23:9). In deze tijd zien we dat nog steeds. Bileam zegt verder in dit vers: ‘het zal onder de heidenen niet gerekend worden.’ Dat wil zeggen: dit volk is apart gezet, geheiligd, want heiligen betekent apart zetten, afzonderen, qadash קדש . Geen wonder dat Edom zo jaloers heeft gereageerd door de eeuwen heen. God heeft nu eenmaal Zijn volk uitverkoren en Zijn keuzen zijn onberouwelijk. Edom is degene die zegt: Dit land en dit volk behoort mij (Ezechiel 35).
In de plaats willen staan van het uitverkoren Joodse volk is iets waar God hard tegen optreedt, Hij kiest, Hij bepaalt wie Hij het meest lief heeft. Zo is dat nu eenmaal. Het heeft het volk anders enorm veel gekost: een slordige 17 miljoen van hen zijn afgeslacht door de tijden heen, zonder verdere aanwijsbare reden …
Micha bespreekt zowel de wraak op de volkeren, die Gods volk hebben aangevallen, als ook de reiniging van Zijn volk van afgoderij. Het overblijfsel dat hier wordt genoemd is niet het volk dat in Jehoshua als Messias gelooft, maar is het volk dat niet is afgeslacht in de diaspora. Het gaat nog over de toekomst, het is nog niet gebeurd dat de hand van dit volk verheven zal zijn boven alle volken en God heeft nog niet opgetreden tegen alle volken, dit is nog in afwachting.
De paarden en wagens in vs. 9 zijn te vergelijken met het werk van eigen handen, vergelijk hiervoor ook Hosea 14:4. Alleen God wil de eer! Geen toverijen meer, alleen Hij! In hfdst. 6 zien we dat God een rechtszaak begint tegen Zijn volk met daarna de vraag of Hij welgevallen heeft aan offers. In vs. 8 herhaalt Hij wat al eerder is gezegd; de directe woorden: ‘Het is aan u bekend gemaakt, mens, wat goed is en wat eist de Aanwezige (HEERE) van u dan recht te doen en weldadigheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God?’ Iedereen kan daar z’n best voor doen! Het woord voor eisen is het Hebreeuwse woord doresh דורש , wat ook betekent: vragen, maar ook nog zoeken, nazoeken. In deze tekst heeft God Zelf nagezocht wat Hij eerder tegen Zijn volk had gezegd en Hij eist het hier opnieuw van hen.
Paulus schrijft in Romeinen 11 over zaken die doorgaans geheel tegen de christelijke dogma’s ingaan: ‘Het gehele volk Israël zal behouden worden! Want God Zelf zal hun zonden van hen afnemen,’ dit is in de toekomstige tijd geschreven, na de kruisiging en opstanding. Hij zal het nog doen, in de toekomst. Vergelijk Zacharia 12 en 13:1. Dit druist tegen alles in wat wij geleerd hebben, maar toch staat het er en Paulus jubelt het uit: ‘O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods! Hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen! Want wie heeft de zin des Heeren gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest?’
Hij mag verkiezen wie Hij wil, want Hij is God, punt uit!
Yair en Karen Strijker van Studiehuis Reshiet maakten november 2013 met hun kinderen Ruth en Shmuel alija naar Israël. Na een roerige tijd in Sde Tsvi, hemelsbreed 16 kilometer van Gazastad, verhuisden ze januari 2015 naar Na’ale in Samaria, waar ze volgens de profetie van Jeremia 31:6 de volken oproepen naar Jeruzalem te komen om ‘te leren van onze God’.
‘Heeft God Zijn volk verstoten? Volstrekt niet’, schreef apostel Paulus, zelf een Israeliet.
‘Ik zal het alle wandaden vergeven waarmee het willens en wetens tegen mij gezondigd heeft.’ Hij zal Zijn volk alsnog vergeven, schreef de profeet Jesaja
God is liefde, barmhartig en genadig.