De parasja deze week is Genesis 47:28-50:26. Uit de Haftarah lezen we 1 Koningen 2:1-12 en we lezen Hebreeën 11:21-22 en 1 Petrus 1:3-9.
Wajechi heeft te maken met Chai, חי leven en is ook het getal 18 (Cheth ח is het getal 8 en jod י is het getal 10, samen 18). Dikwijls krijgen kinderen van hun ouders een mooie chai aan een ketting wanneer zij achttien jaar worden. En in deze parasja zien we dat Joseeph, die dood gewaand werd, toch nog leefde. Een bekend lied in Israël wat men hoort bij de Klaagmuur wanneer het shabbat wordt is ‘Am Yisrael Chai, het volk Israël leeft.’
Door alle verdrukkingen heen is dit wonderlijke volkje in leven gebleven. Het heeft de hongersnood van Kanaän en ook de tirannie van Farao overleefd en, dat zullen we lezen in het volgende boek waar we volgende week mee starten, Shmot, oftewel Exodus, de barre woestijntocht. Dit alles door de leidende hand van de God van Abhraham, Yitschak en Jaaqobh. Jaaqobh, Jakob, eigent zich Ephraim en Manashe toe, adopteert hen en ziet hen als zijn zonen Ruben en Shimon, zijn eigen oudsten. Dit betekent dat Ephraim en Manashe de vaderlijke zegen meekrijgen, maar wel kruiselings want de geschiedenis herhaalt zich: de jongste krijgt de zegen van de oudste. Jaaqobh zegent deze twee ook voordat hij zijn eigen zonen zegent en zijn oudste zoon Ruben krijgt niet de voornaamste zegen omdat hij het bed van zijn vader ontwijd heeft.
Zegen
Jacob spreekt hard tegen Shimon en Levi, vanwege de zaak omtrent Dinah, al staat dat hier niet in de tekst. Juda krijgt de eer van de broers, niet Jozef, volgens de zegen van Jacob. Jacob heeft twaalf zegeningen uitgedeeld; twee aan zijn kleinzonen Ephraim en Manashe, als het ware in de plaats van de zegeningen die hij aan Shimon en Levi zou moeten geven, in plaats daarvan vervloekt hij hen omdat ze mannen van geweld zijn. Na zijn dood wordt Jaaqobh op Egyptische wijze gebalsemd. Dat betekent dat zijn lichaam daar in Machpela vandaag de dag nog steeds intact zou moeten zijn…
In Koningen draagt David het stokje over aan zijn zoon Shlomo. Hij geeft Shlomo de zegen door die hij zelf kreeg: ‘Indien uw zonen acht geven op hun weg en in trouw met hun gehele hart en gehele ziel voor Mijn aangezicht wandelen, dan zal het u niet ontbreken aan een man op de troon (vs. 4).’ Zowel de Hebreeënschrijver als Petrus spreken over het geloof. Het boek Hebreeën spreekt over het geloof van Jozef, die zijn gebeente mee wilde hebben naar het Beloofde Land wanneer zijn nazaten daar zouden komen. Hij voorzag dat het volk Israël niet altijd in Egypte zou blijven en gelukkig had hij gelijk!
Redding
Petrus spreekt over de toekomst: het geloof wordt verder meegenomen naar onze toekomst wanneer we in Hem geloven, Die onze ziel redt van de dood… Let wel dat wanneer er in onze Bijbelvertalingen staat: zaligheid, dat dit niets meer of minder betekent dan: redding, bevrijding, oftewel in het Hebreeuws: Jeshua ישועה, niet te verwarren met de naam van onze Messias, Die de Bevrijder is, oftewel Jozua, Jehoshua יהושע, wat letterlijk betekent ‘Hij Die bevrijdt.’ Wij hebben Hem lief zonder Hem gezien te hebben (vs.8) en op Hem hopen wij. Hij is het einddoel van ons geloof, shabbat shalom!
Yair en Karen Strijker van Studiehuis Reshiet maakten november 2013 met hun kinderen Ruth en Shmuel alija naar Israël. Na een roerige tijd in Sde Tsvi, hemelsbreed 16 kilometer van Gazastad, verhuisden ze januari 2015 naar Na’ale in Samaria, waar ze volgens de profetie van Jeremia 31:6 de volken oproepen naar Jeruzalem te komen om ‘te leren van onze God’.
Wees de eerste die reageert op "Parasja Wajechi: Het volk Israël leeft"